vrijdag 16 september 2022

Zo vrij is de mens – Max Wildiers (boekbespreking door Björn Roose)

Zo vrij is de mens – Max Wildiers (boekbespreking door Björn Roose)
Zoals aangekondigd in mijn vorige boekbespreking, die van De eeuw der onwetendheid, bij deze nóg een bespreking van een werk van dezelfde auteur, Max Wildiers. Alhoewel, eigenlijk is Zo vrij is de mens géén werk van Wildiers, een feit waarvan de ondertitel mag getuigen: Kerngedachten uit zijn werk.

Wildiers was niet zo pretentieus om over zichzelf te schrijven in de derde persoon, dit boek werd gewoon samengesteld door een derde, Gerard Bodifée. En wel kort na Wildiers’ overlijden. Alsof Uitgeverij Pelckmans en Bodifée - aldus Wikipedia een “Vlaamse christelijke astrofysicus, filosoof, essayist en columnist” en (ondanks het feit dat ik nog geen boeken van hem besproken heb) zélf in mijn bibliotheek aanwezig met Het zichtbare en het denkbare, Reflecties – Over de wetenschap, het leven, en wat die van elkaar vermoeden, Aandacht en aanwezigheid – Over creativiteit in een onvoltooide wereld, Ruimte voor vrijheid – De onvoltooide natuur en het menselijke initiatief, en Het vreemde van de aarde – Strakke natuurwetten en onberekenbaar leven - het boek al zo’n beetje klaar liggen hadden.

Al kan het ook zijn dat het werk op een drafje is gedaan. Het Woord vooraf van Bodifée lijkt daar in ieder geval op te wijzen: “Het was bij de samenstelling van deze bundel niet mogelijk en ook niet de bedoeling een representatief overzicht van zijn werk te geven. De lezer die met de gedachtenwereld van Max Wildiers in aanraking wil komen, mag zich niet tevreden stellen met deze korte uittreksels, maar dient zich in zijn boeken zelf te verdiepen. Er is geen andere weg, en zeker geen die meer voldoening schenkt. Deze bundel beoogt slechts enkele van de markante uitspraken onder de aandacht te brengen.”

Die uitleg kán uiteraard kloppen, maar vergelijk dat met de manier waarop Wildiers zélf in De eeuw der onwetendheid ingaat op de boeken van anderen en Zo vrij is de mens valt uit als wat dan in Vlaanderen een mager beestje wordt genoemd. Okee, “de teksten die hierna volgen zijn slechts een beperkte greep uit dat deel van zijn werk dat in de loop van de jaren in boekvorm verscheen”, maar niet méér samenhang verlenen aan de citaten (want dat zijn het) dan ze te bundelen onder titels als Middeleeuwse theologie, Hedendaagse theologie, Teilhard de Chardin, Kunst, of Mens en maatschappij lijkt me niet eens te getuigen van een échte wens dat de lezer zich verder “in zijn boeken zelf (…) [zou] verdiepen”. Of misschien wel van een echte wens, maar dan niet – zoals ik vermoed – eentje waaraan gewerkt is om hem uit te doen komen. Mooi dat er in het Woord vooraf en onder de citaten verwezen wordt naar Kosmologie in de Westerse Cultuur, Terreinverkenningen, De vijf vreugden van de geest, De muziek der sferen, Het wereldbeeld van Pierre Teilhard de Chardin, De kerk in de wereld van morgen, Theologie op nieuwe wegen, Afscheid van Los Alamos, Het verborgen leven van de cultuur – zoals in mijn vorige bespreking gezegd óók aanwezig in mijn bibliotheek – en – het onderwerp van die vorige bespreking – De eeuw der onwetendheid (waaruit echter slechts drie citaten afkomstig zijn), maar ik ben op basis van de in Zo vrij is de mens opgenomen citaten nauwelijks geneigd naar die boeken op zoek te gaan. Misschien betekent dit boek dus voor Gerard Bodifée inderdaad “een hulde aan de overgetelijke geest die ons deze gedachten schonk”, maar “als een aanmoediging tot verdere studie” vind ik het niks hebben.

Wat niet wil zeggen dat sommige van de er in opgenomen citaten niet interessant zouden zijn. Citaten over “de receptie van het marxisme in de theologie”, bijvoorbeeld, of over “de bevrijdingstheologie”; over de mens als maatstaf voor zichzelf, of over “de voornaamste betekenis en waarde van wetenschap en techniek” volgens Teilhard de Chardin; over de opvatting van de christelijke God als “het model van een oosterse tiran”, of over het enthousiasme van het georganiseerd christendom “voor de veroveringen der wetenschap en voor de sociale actie” (getuige van dat laatste moge onder andere het leven van de gebroeders Daens zijn zoals geschetst in Louis Paul Boons Pieter Daens, of hoe in de negentiende eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht).

Een citaat, opgenomen in het hoofdstuk Ethiek en afkomstig uit Afscheid van Los Alamos, wil ik hier trouwens graag meegeven: “Wat ons vandaag met zorg en angst vervult, is niet het bestaan van de moderne technologie. Ook niet de verschrikkelijke macht die ons in handen werd gelegd. Wat ons doet aarzelen en met zorg vervult, is de begrensdheid van ons inzicht, ons gebrek aan wijsheid, onze blinde drang tot heersen, ons mateloos egoïsme en onze chronische verdwazing. Is de mens, dat begrensd en onberekenbaar wezen, wel bekwaam om een zo grote macht op verstandige wijze te gebruiken? Laat men kinderen met vuur spelen of blinden over de toekomst beslissen? Hier ligt het echte probleem en voor dit probleem hebben wij geen oplossing”. En ik koppel dat meteen aan een ander citaat, ook weer uit Afscheid van Los Alamos, en opgenomen in het hoofdstuk Technologie en westerse cultuur: “Deze ‘prometheïsche droom’ heeft geleidelijk het Europese geestesleven een nieuw uitzicht gegeven, radicaal verschillend van wat de Middeleeuwen hadden nagestreefd. De middeleeuwer huldigde het bestaan van een wereldorde waaraan hij zich diende te onderwerpen, een wereldorde die hij in zijn persoonlijk en maatschappelijk leven tot voltooiing wilde brengen. Zijn hele streven werd door ethische en esthetische waarden bepaald en culmineerde in de bouw van kathedralen en de luister van de polyfonische muziek. In het prometheïsche tijdvak komen ethische en esthetische waarden op de tweede plaats, ondergeschikt aan het streven naar macht en overheersing, naar praktisch nut en voordeel. Zelfs de wetenschap, die aanvankelijk geheel onbaatzuchtig de waarheid omtrent de natuur en de kosmos nastreefde, werd geleidelijk van haar oorspronkelijke doelstelling afgeleid en ten dienste gesteld van techniek en van oorlogsvoering.” En dat, voor wie me nog niet zag komen, koppel ik dan weer aan een derde citaat, dit keer afkomstig uit De vijf vreugden van de geest en eveneens opgenomen in het hoofdstuk Technologie en westerse cultuur: “Na verloop van een paar eeuwen is een geheel nieuwe wereld voor ons opengegaan, zo bevreemdend en overweldigend dat wij ons met Goethe afvragen wat dit alles te betekenen heeft en of wij geen dwaasheid begingen door aan de opbouw van deze nieuwe wereld mee te werken”. Komen wij, met andere woorden, tot inkeer, zoals het hoofdpersonage in Goethes gelijknamige boeken Faust 1 en Faust 2?

Nah ja, eerlijk is eerlijk, als je even de nogal kunstmatige hoofdstukken vergeet waarin dit boekje (niet meer dan 124 bladzijden dik) opgedeeld is, en sommige citaten aan mekaar koppelt, krijg je dus mogelijk wél zin om een aantal van de boeken van Max Wildiers zelf te gaan lezen. Voor mij geldt dat dan wat Afscheid van Los Alamos (met overigens als ondertitel Notities uit het nucleaire tijdperk) betreft. Maar ik zou daarvan wellicht harder overtuigd geweest zijn als die kunstmatige hoofdstukken er niét geweest waren en ik een gedegen bespreking van dat boek gelezen had.

Omgekeerd is dat ook het geval met bepaalde thema’s ín die hoofdstukken. Vlaamse ontvoogding, bijvoorbeeld, een hoofdstuk met welgeteld één citaat erin, uit Het verborgen leven van de cultuur, niet uit een boek dat specifiek over het Vlaamse streven naar onafhankelijkheid gaat. Ja, ik weet dat Max Wildiers “de affiniteit met de Vlaamse Beweging”, zoals het dan op Wikipedia heet, met de paplepel heeft meegekregen (zijn vader was niet alleen advocaat, maar eveneens Vlaamsgezind), en ik weet dat hij “opkwam” voor de Vlamingen, en ik lees dat hij een van de medeoprichters van het zogenaamde IJzerbedevaardersforum was (het comité dat in de jaren voorafgaand aan de oprichting van de apart van de IJzerbedevaart gehouden IJzerwake nog probeerde de ideologische eenzijdigheid van het IJzerbedevaartcomité een halt toe te roepen), zoals ik lees wat mijn oude kameraad Jan Huijbrechts vorig jaar schreef (naar aanleiding van de kwarteeuw die Wildiers toen overleden was): “Wildiers was van veel markten thuis: radicale Vlaamsgezinde, vernieuwende theoloog (…) Het Vlaamse beleid inzake onderwijs, wetenschap, onderzoek en kunst en cultuur volgde hij kritisch, hierbij waarschuwend voor zelfingenomenheid of een al te grote dominantie van technisch-industriële en economische overwegingen”. Maar die Beschränkung op wat in boekvorm is verschenen, “een beperkte greep uit dat deel van zijn werk dat in de loop van de jaren in boekvorm verscheen” zoals Bodifée dus al aangaf in zijn Woord vooraf, zorgt er voor dat dit thema in dít boekje volstrekt niet tot zijn recht komt. Minder zelfs dan… Gerard Walschap, waarmee Wildiers een persoonlijke vriendschap onderhield en waaraan hij een boekje van een goede zestig bladzijden wijdde, Denkend aan Walschap, een boekje dat niet eens genoemd wordt door Bodifée in zijn Woord vooraf.

Beetje een teleurstelling dus, dit Zo vrij is de mens, maar, Jan, op je vraag “wie vandaag nog aandacht aan hem [Max Wildiers dus, noot van mij] zal schenken”, kan ík dus positief antwoorden.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !