Posts tonen met het label Jozef Deleu. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jozef Deleu. Alle posts tonen

dinsdag 16 september 2025

‘Citoyen de la Frontière’ – Jozef Deleu (boekbespreking door Björn Roose)

‘Citoyen de la Frontière’ – Jozef Deleu (boekbespreking door Björn Roose)
Een Frans boek? Welnee, de ondertitel In de maat van zeven kan zulks meteen verduidelijken. Maar Jozef Deleu, auteur van dit bij Kritak in 1988 verschenen boekje van welgeteld vijfentwintig bladzijden dik, was (en is, want de in 1937 in Roeselare geboren Deleu leeft nog), wel een beetje een citoyen de la frontière, een burger van de grens. Geboren als jongste zoon van een tot ‘belg’ genaturaliseerde Fransman richtte hij, nadat hij in 1957 al Ons Erfdeel had opgericht, in 1972 ook het tijdschrift Septentrion, Arts, Lettres et Culture de Flandre et des Pays-Bas op, een blad waarmee hij, dixit Wikipedia, “de Nederlandstalige cultuur beter bekend (…) [wilde] maken in de francofonie”, waarna hij in 1976 ook nog eens het tweetalige jaarboek De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français begon, activiteiten die hem niet verhinderden ook als schrijver en als organisator steeds bezig te zijn met mensen van achter de schreve, achter die valse grens die Zuid-Vlaanderen scheidt van Zuid-Nederland, een Zuid-Nederland dat op zijn beurt weer met een valse grens gescheiden is van Noord-Nederland.

Deleu hangt dit verhaal – als je het zo kan noemen – op aan het overlijden van ene Cecilia in een rusthuis, een Cecilia die hij verzonnen heeft of werkelijk persoonlijk heeft gekend, een Cecilia die nog gepoogd heeft hem voor haar overlijdenune lettre sans paroles” te sturen, een teken voor hem om naar het rusthuis te komen, maar in die poging – door te veel ‘correctheid’ van de administratie – mislukt is. Maar in het volgende hoofdstuk heeft de auteur het over de ‘Franse’ schrijfster Marguerite Yourcenar, ook zo’n ‘grensgeval’, in het daaropvolgende over zichzelf als grens, in de daarna komende twee over grenzen in algemenere zin, en in het laatste over ene Francine, die ook al het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld heeft, maar eigenlijk ook in dat eerste hoofdstuk en dat laatste over 
grenzen.

Citoyen de la Frontière’ lijkt daarmee vooral een bundeling van een aantal kortere teksten die nooit geschreven zijn om bij mekaar te horen, in tegenstelling tot ons Nederlandse volk en onze Nederlandse volksgenoten die ondanks de eerder genoemde valse grenzen voor eeuwig en altijd bij mekaar zullen horen. Iets wat duidelijk niet meer voor zich spreekt, ook niet bij mensen die in dienst zijn bij wat dan een nationalistische partij heet. Die laten zich inmiddels, zo ondervond ik recentelijk, ook al wijs maken wat de belgische staat zolang beoogd heeft: dat onze volksgenoten in Nederland tot een ander volk behoren dan wij in Vlaanderen (om van onze volksgenoten in Zuid-Vlaanderen en de Boeren maar te zwijgen uiteraard). “Grenzen zijn altijd onnatuurlijk”, schrijft Deleu, “in die zin dat ze onze blik eindig dreigen te maken, daar waar wij door onrust en nieuwsgierigheid gedreven altijd geneigd zouden moeten zijn om grenzen te verleggen, om onze beperktheid te overstijgen in een rusteloze zoektocht naar kennis, inzicht en waarheid.”

Alleen al om die ene zin is het mij waard dit boekje, in al zijn – met mijn excuses – begrensdheid, in mijn bibliotheek te houden.

Björn Roose