Een Frans boek? Welnee, de
ondertitel In de maat van zeven kan zulks meteen
verduidelijken. Maar Jozef Deleu, auteur van dit bij Kritak in
1988 verschenen boekje van welgeteld vijfentwintig bladzijden dik,
was (en is, want de in 1937 in Roeselare geboren Deleu leeft nog),
wel een beetje een citoyen de la frontière, een burger van de
grens. Geboren als jongste zoon van een tot ‘belg’
genaturaliseerde Fransman richtte hij, nadat hij in 1957 al Ons
Erfdeel had opgericht, in 1972 ook het tijdschrift Septentrion,
Arts, Lettres et Culture de Flandre et des Pays-Bas op, een blad
waarmee hij, dixit Wikipedia, “de Nederlandstalige cultuur
beter bekend (…) [wilde] maken in de francofonie”, waarna hij in
1976 ook nog eens het tweetalige jaarboek De Franse Nederlanden /
Les Pays-Bas Français begon, activiteiten die hem niet
verhinderden ook als schrijver en als organisator steeds bezig te
zijn met mensen van achter de schreve, achter die valse grens
die Zuid-Vlaanderen scheidt van Zuid-Nederland, een Zuid-Nederland
dat op zijn beurt weer met een valse grens gescheiden is van
Noord-Nederland.
Deleu hangt dit verhaal – als je het
zo kan noemen – op aan het overlijden van ene Cecilia in een
rusthuis, een Cecilia die hij verzonnen heeft of werkelijk
persoonlijk heeft gekend, een Cecilia die nog gepoogd heeft hem voor
haar overlijden “une lettre sans paroles” te sturen, een
teken voor hem om naar het rusthuis te komen, maar in die poging –
door te veel ‘correctheid’ van de administratie – mislukt is.
Maar in het volgende hoofdstuk heeft de auteur het over de ‘Franse’
schrijfster Marguerite Yourcenar, ook zo’n ‘grensgeval’, in het
daaropvolgende over zichzelf als grens, in de daarna komende twee
over grenzen in algemenere zin, en in het laatste over ene Francine,
die ook al het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld heeft, maar
eigenlijk ook in dat eerste hoofdstuk en dat laatste over
grenzen.‘Citoyen de la Frontière’
lijkt daarmee vooral een bundeling van een aantal kortere teksten die
nooit geschreven zijn om bij mekaar te horen, in tegenstelling tot
ons Nederlandse volk en onze Nederlandse volksgenoten die ondanks de
eerder genoemde valse grenzen voor eeuwig en altijd bij mekaar zullen
horen. Iets wat duidelijk niet meer voor zich spreekt, ook niet bij
mensen die in dienst zijn bij wat dan een nationalistische partij
heet. Die laten zich inmiddels, zo ondervond ik recentelijk, ook al
wijs maken wat de belgische staat zolang beoogd heeft: dat onze
volksgenoten in Nederland tot een ander volk behoren dan wij in
Vlaanderen (om van onze volksgenoten in Zuid-Vlaanderen en de Boeren
maar te zwijgen uiteraard). “Grenzen zijn altijd onnatuurlijk”,
schrijft Deleu, “in die zin dat ze onze blik eindig dreigen te
maken, daar waar wij door onrust en nieuwsgierigheid gedreven altijd
geneigd zouden moeten zijn om grenzen te verleggen, om onze
beperktheid te overstijgen in een rusteloze zoektocht naar kennis,
inzicht en waarheid.”
Alleen al om die ene zin is het
mij waard dit boekje, in al zijn – met mijn excuses –
begrensdheid, in mijn bibliotheek te houden.
Björn Roose