Eigenlijk zou ik u na zoveel jaar van boekbesprekingen over de aard
van dit boekje kunnen inlichten door te zeggen dat het is uitgegeven
door De Clauwaert v.z.w. (in 1975), als nummer 54 in de
Novellenbibliotheek. Maar u leest allicht niet al mijn
boekbesprekingen, dus geef ik u toch nog even mee dat ook dit boekje
(een goeie vijfenzestig bladzijden tekst) onder de noemer ‘drama’
kan gevat worden.
Een ‘drama’ dat weliswaar redelijk sterk in mekaar zit. Niet dat
het daarmee meteen een ‘whodunit’ is geworden, maar wat
aanvankelijk min of meer een verhaal van twee ouwe sukkels (de
gekwetsten uit de titel) die mekaar ontmoeten in het rusthuis
lijkt te zijn, twee ouwe sukkels die onvermijdelijk (zoals iedereen
in rusthuizen) op de laatste halte af rijden, wordt vervolgens ook
een verhaal over wat ze daarvóór gedaan hebben (en altijd redelijk
goed verborgen hielden), waarna uiteindelijk die twee verhalen
samenkomen. Van “Regen, hagel noch sneeuw konden de ‘gekwetsten’
tegenhouden. Geen enkele begrafenis misten ze, alsof hun eigen leven
borg stond voor de laatste eer aan de doden.” kom je zo bij “De
paraplu lag op het gras. De deur van de hal open. Plotseling ongerust
liep hij over het drasserige grasperk de villa binnen. Yolande stond
in het midden van de woonkamer, alleen, de doordrenkte feestkleren om
het frele lijf.”, en ten slotte tot “Dit was Vander Borres eerste
droom in de gevangenis. Tussen spitse gletsjers reden ze door het
Noordpoolgebied. Witgevlekte bloedhonden trokken de brede slede, de
Havre mende en sloeg de zweep onbarmhartig over de rug van de
honden.”, maar veel meer van de inhoud kan ik u ook niet meegeven
zonder dat ik een spoileralert
boven deze hele passage in mijn bespreking moet zetten.
Ik zou u wat extra kunnen vertellen over de auteur, maar behalve het
feit dat Marcel Proost door Google verward wordt met Marcel
Proust, een naam die uiteraard meer voor de hand ligt, heb ik
daarover niks te melden. Nauwelijks wat te vinden op de Digitale
Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren,
helemaal niks op Schrijversgewijs,
en zelfs op de achterflap van het boekje zelf geen gebenedijd woord
over de schrijver. Misschien een benedictijn die zijn kap over de
haag gesmeten heeft, zoals een van de hoofdpersonages? Misschien een
baron, zoals het andere? Misschien de directeur van een krant, zoals
de – bijna had ik deus gezegd, maar dat zou niet kloppen –
klootzak ex machina die de gebeurtenissen in het heden op gang
brengt? Wie zal het zeggen, ik in ieder geval niet. Over wie de
eerste moord (ja, ja, er wordt wat afgemoord in dit verhaal) heeft
gepleegd is eigenlijk al meteen duidelijkheid (niet de tuinier, niet
de maîtresse), en de tweede moord mag je als lezer live
meemaken, maar Marcel Proost blijft (voorlopig) een onopgelost
raadsel voor mij. Het zij zo, ik kan daar mee leven, dit boekje is nu
ook weer geen dagenlange speurtochten waard, en ik ben niet
mistevreden over het feit dat ik voorlopig even geen andere uitgaven
van De Clauwaert op mijn ‘bespreektafel’ heb liggen.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !