Bij sommige lezers doet de titel Neem nu Jack London van
voorliggend kortverhaal van Jos Smeyers (zestig bladzijden,
verschenen bij De Clauwaert in 1992) wellicht een belletje
rinkelen. Genaamde Jack London was namelijk een in 1876
geboren en in 1916 gestorven Amerikaanse auteur van romans en
kortverhalen die, dixit Wikipedia, niet alleen bekend stond om
zijn werken “maar ook om zijn onstuimige leven”.
Zelf behoorde ik niet tot de mensen bij wie die naam bekend was, maar
het is wel degelijk dié Jack London die Smeyers wil ‘nemen’,
als voorbeeld uiteraard, en wel precies omwille van dat “onstuimige
leven”. Dié man maakte wat mee, dié man had wat om te vertellen,
dié man had stoffering voor zijn boeken en kortverhalen. Net zoals
trouwens Benjamin Constant (troost u, daar had ik ook nog nooit van
gehoord) of Marguerite Duras (idem). Maar “hij”, het
hoofdpersonage over wie verteld wordt, nee, “hij” niet: “Hij
had niets van dat alles. Zijn vader had niet tot de Russische adel
behoord of tot een zigeunerclan en zijn moeder was geen immigrante,
geen joodse, geen aristocrate. Er waren geen vrienden of familieleden
aan huis gekomen met verhalen over reizen en kleurrijke avonturen.
Voor zijn ouders was de oorlog met Hitler en de Duitsers en wit en
zwart het enige, eeuwige, trieste avontuur geweest. En daarover was
al genoeg geschreven.” “Bij hem thuis was alles normaal geweest.
En een alles verterende relatie had hij als tiener nooit gehad.
Behalve allicht in zijn lectuur of in zijn dromen.”
Een auteur op zoek naar een verhaal, wat toch de pose is die de
auteur, in naam van die “hij”, lijkt aan te nemen, zou daar de
boeken, of toch de aanzet tot het boek, kunnen bij dicht doen,
natuurlijk, maar “Het had misschien anders gekund. Ook tussen vader
en moeder had het misschien anders kunnen lopen.” Waarna alsnog een
verhaal over de coming of age (“volwassenwording” lijkt
geen correcte term als mensen daar jaren later nog mee bezig lijken
te zijn) van de “hij” volgt en het naast de pot pissen van diens
vader. Waarbij zowel het eerste als het laatste aan de hand van
Catherine gebeurt, een van de “nichtjes van over de taalgrens”,
met een eeuwig zieke moeder van de “hij” (en vrouw van de naast
de pot pissende vader) afwisselend op de voorgrond en de achtergrond.
Als voor Catherine zo ergens halverwege het verhaal “de naaikamer”
vrijgemaakt wordt, weet je nog niet waar je aan toe bent, maar dat
verandert dus snel, zelfs al heeft Smeyers (overleden in 2009)
allicht geen dubieuze bedoelingen gehad met die “naaikamer”:
“Misschien heeft hij dat toen niet echt beseft en is het de
herinnering die nu een aparte kleur geeft aan die dagen: op afstand
lijkt het in ieder geval dat met de komst van zijn nicht de sfeer in
huis anders werd.” Enfin, weer zo’n typisch verhaal van De
Clauwaert dus, met als extraatje wat perversiteit, want deze keer
gebeurt ‘het’ allemaal binnen de familie. Ik ga niemand daarom of
om wat voor andere reden dan ook afraden het boek te lezen, maar ik
zou u toch niet aanraden zelfs maar vijf meter om te lopen om dit
werkje van Jos Smeyers in handen te krijgen.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !