vrijdag 25 juli 2025

Vasilis en de zee – Frans Fransaer (boekbespreking door Björn Roose)

Vasilis en de zee – Frans Fransaer (boekbespreking door Björn Roose)

Frans Fransaer… dat moet wel een een pseudoniem zijn, denk je dan, maar dat is het dus niet. Zijn zuster Jeanne en broer Marcel heetten per slot van rekening óók Fransaer, zelfs al was geen van hen wat dan in West-Vlaanderen een ‘Fransaard’ wordt genoemd, zijnde een Fransman.

Maar zijn moeder zal hem misschien wel verweten hebben een ‘niewaard’ te zijn toen hij na acht jaar aan de slag geweest te zijn als leraar in 1968 als “scheepsmaat-poetser” (op de achterflap omschreven als “zeeman”) aanmonsterde op een tanker en vervolgens gedurende vijf jaar over de zeeën zwalpte – “In totaal voer hij op dertien schepen die hem naar werelddelen en regio’s brachten als Noord- en Zuid-Amerika, West-Europa en Oost-Afrika” heet het op Schrijversgewijs -, vooraleer in 1973 opnieuw zijn job als leraar op te nemen en in die functie uiteindelijk ook zijn pensioen te ‘pakken’.

Zonder evenwel de zee te vergeten of zijn extreem-linkse sympathieën, twee zaken die ook naar voor komen in voorliggend, in 1989 bij De Clauwaert gepubliceerde, boekje van zesenvijftig bladzijden, Vasilis en de zee. “Vergeet niet dat het 1968 was toen ik voor het eerst in Zeebrugge op een tanker aanmonsterde”, zei hij in 1991 tijdens een vraaggesprek met weekblad Vrij Maldegem. “De wereld stond toen op zijn kop. Er was Bob Dylan en ik geloofde net als zovele: er komen andere tijden. Tussen haken: die andere tijden zien we nu: een maffe, doffe burgerlijkheid zoals nooit te voren. Maar dát ei zullen we nog wel eens pellen. Tenminste als die plastrons me intussen zelf niet pellen of scalperen want van oorlogje spelen houden ze blijkbaar wel. Enfin. Che Guevara was net vermoord. Je had altijd wel een tekst van hem binnen handbereik: een vurig idee in je kop of een in rood geverfde Viva Che in de favellas van Bahia of in de Newyorkse metro. Het ‘on the road’ zijn greep me hevig aan.” Mikis Theodorakis, naamloos blijvende Griekse verzetshelden, Che Guevara, Emilio Zapata… ze duiken dan ook, zij het slechts bij naam, op in dit boekje, waarin het hoofdpersonage, Leon Leblanc, “pelgrimerend van Kaap Sounion over het Asklipion van Kos naar de Openbaringen van Sint-Jan”, van de veerboot stapt op Patmos (“een mini-Torremolinos in Grieks-Italiaanse stijl”, “Popmuziek bralde uit alle luidsprekers tegen de witgepleisterde cafégevels”) om daar, zoals hij dat elders op de Griekse eilanden gedaan heeft, op zoek te gaan naar het – uiteraard – goede, oude Griekenland van vroeger, zijnde het Griekenland van vóór het Kolonelsregime (dat er van 1967 tot 1974 heerste) en, het toerisme/kapitalisme dat allicht wel eens zou weggehouden geweest zijn door de extreem-linkse samenzwering Aspida, die tot het ontstaan van dat Kolonelsregime de quasi-directe aanleiding vormde.

Dat de auteur dat beschreef in een boekje dat qua titel nauwelijks afweek van zijn in 1983 ook al bij De Clauwaert gepubliceerde Thanatos en de zee doet er natuurlijk niet echt toe, maar dat het verleden áltijd dood is uiteraard wél. Op zoek gaan naar het verleden heeft geen enkele zin, je kan er hoogstens de goede elementen uit hopen te behouden, en zelfs dát zal dan nog een activiteit zijn die bijgekleurd is door het eeuwigdurende heden. Een eeuwigdurend heden waarin Leon Leblanc, vanaf de zee geïntroduceerd door de lokale zeeman Dimitri(os) waarmee hij een aantal dagen aan de rol is geweest, dus in Patmos terechtkomt in een circuit waarin iedereen die op zijn pad komt tot dezelfde familie lijkt te behoren en al van meet af aan zoveel over hem weet dat ik er persoonlijk ontzettend kregelig over zou worden, maar wat hij aanvoelt als een soort thuiskomen. Een eeuwigdurend heden ook waarin hij zich desondanks realiseert dat zelfs wat vroeger, laat het ons dan maar zo noemen, authentiek leek dat wellicht niet was: “Niet dat hij ooit van dat kwijlbiertje weg geweest was, maar Fix was tenminste Grieks. Of dacht hij dat alleen maar? Wat is uiteindelijk van wie in dit multinationaal kapitaallabyrint? Het kwam van ver, zeker van twintig jaar geleden, dat Fix tot hem doordrong, dat hij zich tevens herinnerde dat Fix een verbastering van Fuchs geweest was, een heel erg ouwe trouwens, van toen het Duitse Rijk leverancier was van te kronen hoofden, het Griekse inbegrepen. Plus Duitse bieren.” Een eeuwig heden waarin Leon Leblanc uiteindelijk – als een mens, vooral onder invloed van voldoende sterke drank, maar in een warm nest terechtkomt, nietwaar? – toch tot de conclusie komt dat het ‘oude’ Griekenland nog niet geheel verzwolgen is door het ‘nieuwe’.

Mooi geschreven, dit boekje, tevens een beetje een reisgids voor Patmos, zoals bijvoorbeeld ook Een eiland zoeken van Josiane Forster-Huys en Italiaans capriccio van Jos Smeyers dat waren, maar qua thematiek net een beetje te dun om het in mijn bibliotheek te houden.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !