vrijdag 20 juni 2025

Een eiland zoeken – Josiane Forster-Huys (boekbespreking door Björn Roose)

Een eiland zoeken – Josiane Forster-Huys (boekbespreking door Björn Roose)

‘Je vindt alles op het internet’. Naar het schijnt. Tenzij je informatie zoekt over Josiane Forster-Huys, auteur van voorliggend Een eiland zoeken (uitgegeven bij Davidsfonds/Clauwaert in 1997). Dan vind je namelijk alleen één pagina op Hebban. Een pagina waarop exact dit boekje staat. Met 0 beoordelingen en evenveel recensies. Dan maar even teruggrijpen naar de achterflap: “Josiane Forster-Huys (Brugge, 1944) woont al jaren in Duitsland. Bij Davidsfonds/Clauwaert publiceerde ze eerder de romans Het sabbatjaar en De trage uren en de verhalenbundel Het familiefeest en andere verhalen.” Tenzij u haar dáárvan kent, weet u nu nog steeds evenveel over de auteur, maar toch ook niet minder dan ik.

Enfin, da’s strikt genomen ook niet nodig om een boek te lezen, of een boekje, want dit exemplaar is maar een goeie dertig bladzijden dik. En terwijl we toch op de achterflap zitten, geef ik u mee wat daar over die dertig bladzijden verder nog te lezen valt: “Op zoek naar materiaal voor een historische roman reist een schrijfster van Duitsland naar Mallorca. Ze sluit er vriendschap met een ouder Duits paar dat grote belangstelling heeft voor haar romanproject. Bij hen vindt ze morele steun in haar zoektocht naar sporen van het middeleeuwse mozarabische verleden van het eiland. Het wordt een speurtocht naar brokstukken van een verdwenen, vernietigde beschaving. Toch geeft de geschiedenis genoeg informatie prijs om voor inspiratie te zorgen. Het verhaal krijgt stilaan vorm in de figuur van het christenmeisje Anisa. Zij wordt door de Arabische Yasid in huis gehaald: eerst als dienstmeisje, later als geliefde. Hun droom wordt stuk geslagen door fanatisme. Een fanatisme dat nog steeds bestaat, al is het dan ingebed in een andere context en een andere ideologie… Heden en verleden, fictie en realiteit liggen beklemmend dicht bij elkaar in dit subtiel opgebouwde verhaal. Een indringende en sfeervolle novelle.”

Veel fantasie moet je dan niet hebben om gezien de geschetste context zelfs zonder het boek open te slaan te weten dat Forster-Huys met die “andere context en een andere ideologie” het nationaal-socialisme, of de neo-vorm daarvan zal bedoelen en dat wordt meteen al op de tweede pagina bevestigd: “Een man met een yarmulke op het hoofd kijkt aarzelend rond. Misschien kan ik hem helpen. Hij vraagt me of er ook op zondag een wisselkantoor open is. Hij spreekt de taal die zijn broeders hoorden toen ze naar de gaskamers werden gedreven. Ik ga een stuk met hem mee, woordeloos, tot hij de bank ziet. ‘Ich danke Ihnen vielmals und wünsche Ihnen einen guten Flug.’ ‘Shalom,’ zeg ik zacht. Hij legt zijn handen op mijn schouders. ‘Shalom. Shalom.’ Een vredegroet, een zegen, als het vlerken van een witte, volmaakte duif. Terwijl ik hem nakijk, komt er een jonge kerel voorbij. Kaalgeschoren hoofd, zwart-lederen broek en blouson, rijglaarzen met harde hakken. Hij spuwt voor mijn voeten. ‘Judenhure.’”

Nu zal ik de laatste wezen om te beweren dat er geen vredelievende joden zijn en geen stoute neonazi’s – al is dat toch wat moeilijker in tijden waarin het ‘historische’ toevluchtsoord van de joodse diaspora quasi zonder tegenstand (al helemaal niet vanuit het zogenaamde ‘westen’) zijn buren bombardeert en in Oekraïne de neonazistische Azov-Brigade recent nog uitgebreid werd tot een Azov-Korps (met financiering en zonder enige tegenwerking vanuit datzelfde ‘westen’) -, maar veel meer voor de hand liggend moet het toch allemaal niet worden. Zelfs niet in een kortverhaal, waar je, als je het niet gedaan krijgt om voldoende nuance aan te brengen, desnoods een langer verhaal van kan maken.

Maar dat zat er dus niet in, Forster-Huys was duidelijk van plan een verhaal te schrijven waarin twee partijen – in deze tijden bien étonnés de se trouver ensemble – het slachtoffer zijn: joden en moslims. En niet van mekaar, maar van neo-nazi’s en van christenen. Iets waar iets in zit – als je de mensen maar opdeelt in groepen zullen ze allemaal vroeg of laat wel slachtoffer van iets of iemand geweest zijn, zelfs al is het voornamelijk omdat ze menen dat slachtofferschap erfelijk is -, maar waarbij dan wel ‘vergeten’ wordt dat ook alle andere deskundig samengestelde groepen vroeg of laat het slachtoffer van iets of iemand geweest zijn of op zijn minst menen dat geweest te zijn. Op Mallorca bijvoorbeeld ‘de’ christenen van ‘de’ moslims. Dat er vanaf 707 zo’n twee eeuwen van voortdurende Moorse aanvallen op het toen christelijke eiland plaatsvonden, moffelt Forster-Huys gemakshalve weg. Wellicht omdat die aanvallen niét ingegeven waren door “fanatisme”? Of omdat de “beschaving” die de invallers met zich meebrachten niét vernietigend was voor de beschaving die zich voor hen op het eiland al ontwikkeld had? Ze geeft nota bene zelf (in het boek, niet op de achterflap) aan dat “het christenmeisje Anisa” regelrecht ontvoerd wordt vooraleer ze “dienstmeisje” en vervolgens “geliefde” wordt, maar vindt het klaarblijkelijk alleen maar erg als andere mannen, christelijke mannen, haar later óók als bezit beschouwen. Da’s een keuze, natuurlijk, dat door een gekleurde bril naar een dergelijk va-et-vient van feiten en feitjes kijken, maar dan wel een keuze die ik eerder bij de propaganda zou indelen dan bij de literatuur. Een keuze ook die, pakweg, de conflicten tussen Israël en zijn buren voor eeuwig kan laten duren, of tot de laatste moslim en jood zijn uitgemoord, wat ook al niet zo snel staat te gebeuren, al kunnen beide ‘slachtoffers’ daar tegenwoordig bijna zonder ‘westerse’ hulp mee aan de gang blijven.

Hoe dan ook, met haar reisje naar Mallorca in de hoop daar inspiratie te vinden, heeft de schrijfster (of haar hoofdpersonage) een vast thema bij Clauwaert opgenomen. Een thema dat de lezer bijvoorbeeld ook al zag passeren in het door mij in maart van dit jaar besproken Italiaans capriccio van Jos Smeyers. Beetje voor de hand liggend, zo’n combinatie van sightseeing, inboorlingen en ‘uitboorlingen’ leren kennen, en de belevenissen van de schrijver gebruiken als raamvertelling, maar het was u allicht al duidelijk dat Forster-Huys er niet mee zit (of zat, geen idee of de schrijfster nog leeft) voor de hand liggende dingen te doen. Zoals ik allicht iets voor de hand liggends doe als ik ook dít boekje van Clauwaert naar de zolder verwijs…

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !