dinsdag 17 juni 2025

Kursaal en zeedijk – Léon Spilliaert (1881-1946) en atmosferische eenzaamheid bij de zee – Anne Adriaens-Pannier (boekbespreking door Björn Roose)

Kursaal en zeedijk – Léon Spilliaert (1881-1946) en atmosferische eenzaamheid bij de zee – Anne Adriaens-Pannier (boekbespreking door Björn Roose)

Terwijl ik maanden aan een stuk moeite heb moeten doen om van een abonnement af te komen waarin ik wegens de enorm stijgende kosten ervan niet meer geïnteresseerd was – wat me uiteindelijk lukte, maar niet zonder een mail te ontvangen waarin de ‘Verkaufsleiter’ van het blad me uitschold voor rotte vis – was ik aan de andere kant vergeten een abonnement te vernieuwen dat de laatste jaren niet schrikwekkend in prijs gestegen is en waarin ik nog wél geïnteresseerd ben: dat op OKV-magazine. Dat blad (waarop het alsnog vernieuwen van het abonnement zeer vlot liep) is de jongste tijd helaas meer en meer aan het meegaan in trends als ‘pronouns’ en genderideologie in het algemeen, maar wie rekening houdt met het feit dat hij bij iedere editie ook een editie van Phoebus Focus ontvangt, kan desnoods het blad weggooien en alleen de bijlage houden. Dat abonnement kost voor zes nummers immers 55 euro, maar één editie van Phoebus Focus kost je inmiddels 22,5 euro, waardoor je dus bij een abonnement van 55 euro op jaarbasis een cadeau van 135 euro krijgt.

Even wel wezen, ik zou voor een boekje van zo rond de honderd bladzijden dik, zelfs al is het, zoals steeds het geval is met de uitgaven in deze serie, mooi vormgegeven en van voor tot achter de moeite van het lezen waard, nooit 22,5 euro betalen, en de enige boekjes uit de serie die ik los van mijn abonnement op OKV-magazine al in huis had, zijn er dan ook die ik gratis gekregen heb, maar dat belet niet dat ik het grootste deel van deze serie gewaardeerd heb en dat zulks met nummer XXXII, Kursaal en zeedijk – Léon Spilliaert (1881-1946) en atmosferische eenzaamheid bij de zee niet anders is.

Het beeldmateriaal beslaat eenenzeventig van de honderdenelf, niet echt ten volle bedrukte, bladzijden, maar omvat behalve een aantal keren (details van) het in de titel genoemde Kursaal en zeedijk ook nog eens een hoop andere werken van Spilliaert, Geraamten in travestie van James Ensor, Oostendse visser van Constant Permeke, een cover van een boek van Maurice Maeterlinck, en oude prentbriefkaarten, dus het draagt bij aan de lees/kijkervaring. En auteur Anne Adriaens-Pannier - die blijkens de achterflap vooral een aantal dingen gewéést is (ze was in 2023, toen het boekje gepubliceerd werd, dan ook al tweeënzeventig jaar oud) - kent haar onderwerp (ze promoveerde met een proefschrift over Spilliaert), al uit zich dat niet altijd in een consequente beoordeling van ‘s mans drijfveren. Waar ze het in het begin van haar verhaal nog grotendeels eens lijkt te zijn met wat Katharina Van Cauteren in haar voorwoord schrijft en dat er op neerkomt dat zijn werk vanuit “een intieme tristesse” gemaakt werd, ook het in de titel genoemde werk – “Een angstdroom, even tijdloos als de zee” –, gaat het naar het einde toe heten dat hij (en dat lijkt me correct) een sterke fascinatie had voor moderne architectuur (die voor een fotograaf of een schilder inderdaad vaak inspirerend is) en dat hij eigenlijk “een zelfbewuste, in een eigen universum levende kunstenaar” was met een “panoramische blik en ongebreidelde verbeelding”, die “de waarde van levensbakens, zoals vuurtoren, dijk en haven [erkende], maar (…) ook aan eigentijdse, pronkende architectuur een stille meerwaarde verleende”. “Zoals hij in enkele eenvoudige krachtlijnen het omfloerste volume van het Kursaal op de gebogen dijkrand uitbeeldt”, heet het dan, “zo vat hij de essentie van de menselijke aanwezigheid in de wereld. In een harmonieus evenwicht van natuur en beschaving introduceert Spilliaert een geruisloze dialoog waarin beide entiteiten elkaar aanvullen. Aan de welvingen van het gebouw beantwoorden de uitdijende kronkels van de achtergebleven zee. Zo donker als het Kursaal de nacht nog vasthoudt, zo lichtgevend ontvangt de waterplas het opkomende licht. In een uiterst eenvoudige maar rake enscenering verenigt Kursaal en zeedijk de indringende zoektocht naar waarheid die Spilliaert in zijn kunst steeds ondernam.”

Ik houd het er op dat Kursaal en zeedijk visueel zeer interessant is – als amateur-fotograaf houd ik ook wel van beelden als deze (klik op ‘deze’ en u krijgt het beeld te zien) -, veel interessanter dan veel van het andere werk dat Spilliaert heeft afgeleverd en dat bij momenten een beetje alle richtingen uit lijkt te gaan. Interessant genoeg ook om geen blabla als deze nodig te hebben: “De subtiele verdeling van sombere vlakken, genuanceerd door sobere kleuraccenten van groen en rood, en de schijnsels van het grillige lichtspel op het water ageren als een suggestieve ruimtefactor. Door de geestelijke transpositie van de werkelijkheid wordt een duidelijk waarneembare referentie aan een ware gedaante, ware kleur en reëel licht uitgebannen.” Nee, dan is wat de auteur schrijft over het “Jeugdtekenschriftje” dat in 2017 terug werd gevonden en ook in de collectie van de Phoebus Foundation terechtkwam veel minder zweverig, terwijl de tekeningen van de zestienjarige Spilliaert ook vele oudere, volleerde tekenaars nog jaloers zouden maken. En zinnen als deze, daar heb je ook wat aan: “Spilliaert is geen schilder. Wanneer hij, wars van elke traditionele academische opleiding of schildermodus, ervoor kiest om als kunstenaar naar buiten te treden, opteert hij voor een sobere, creatieve stijl. (…) Spilliaert vertaalt de natuur in onnatuurlijk zwart-wit en opteert voor een expressieve, hoekige vormgeving en grote licht-donkercontrasten. De dragers zijn eenvoudige bladen papier, de inkten de gewoonste inktblokken. Enkel de verschillende penseeldiktes, van fijne tot haarfijne penseelpunten, verraden de virtuositeit van zijn aangeboren vloeiende penseeltrek. Mettertijd, rond 1912, groeit de interesse voor gedurfdere dragers: ruwe, weinig edele kartonvellen, waarop de felheid van kleurkrijt en pastel een ongekende uitstraling krijgt. Wanneer Spilliaert in de vroege jaren 1920 met waterverf de vluchtigheid van een zicht vertaalt, ontdekt hij de buitengewone mogelijkheden van aquarelpapier van Engelse makelij. Experimenten met olieverf op doek, midden jaren twintig, boeiden hem tijdelijk, maar hij komt nooit tot de beheersing van de techniek. Van de ongeveer 5000 werken die zijn oeuvre vandaag de dag telt, zijn er maar een zestigtal olieschilderijen op doek.”

Gezien Kursaal en zeedijk een werk op papier is, gemaakt met gewassen Oost-Indische inkt, penseel en kleurpotlood, toch best wel nuttige informatie. Net zoals die bij een aantal van de andere in deze uitgave opgenomen werken, trouwens, bijvoorbeeld de serie die hij maakte over het vertrek van de zeppelin Belgique II, waaraan zowaar acht bladzijden van dit boekje gewijd zijn. Een beetje veel, misschien, zoveel dat het niet meer gewoon één van die zijsprongetjes is die de auteur in dit boekje heeft gemaakt, maar het valt dan ook niet te negeren dat die auteur een stille poging heeft gewaagd om het in dit boekje niet alleen over Kursaal en zeedijk te hebben. Een retrospectieve met dit werk, zijn Dijk en vuurtoren, zijn Storm op zee, zijn Jongeman met rode sjaal, zijn Eenzame vrouw op de dijk, zijn Trap, zijn Koninklijke gaanderijen, zijn Avond op de dijk, zijn Drie bogen, zijn Strand bij maneschijn, zijn Vaargeul van de haven met vissersboten, en in het algemeen de werken uit de periode 1907-1909 zou me dan ook wel kunnen boeien. De serie rond de zeppelin, daterend uit 1910, mag daar wat mij betreft dan ook nog aan toegevoegd worden. Dat is, als u het mij vraagt (en we zullen gezien u deze bespreking leest maar aannemen dat u dat doet), zijn boeiendste periode.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !