De oplettende lezer zal ongetwijfeld gezien hebben dat er naar
hedendaagse normen een spelfout zit in de titel van dit boekje:
niemand zou ‘vakantie’ nu nog als ‘vacantie’ schrijven,
tenzij hij van oorsprong Franstalig is en ‘vacance’
verwart met ‘vakantie’, of om een of andere andere reden de
elementaire regels van het Nederlands niet beheerst. En toch
beheerste de auteur, Lode Baekelmans, het Nederlands meer dan
voldoende om niet tegen de basisregels ervan te zondigen.
De reden van de schijnbare fout ligt dan ook in de ouderdom van het
boekje, en daarmee in de erin gebruikte vorm van het Nederlands:
Vacantiekrabbels dateert uit 1917, wat meteen ook het
enigszins verhakkelde uitzicht van het bij De Sikkel te
Antwerpen en Em. Querido te Amsterdam amper vierenzestig
bladzijden dikke en op klein formaat uitgegeven werkje verklaart.
Plus, onder andere, de intussen door allerlei taalhervormingen
verhakkelde namen van plaatsen als Ruysbeek (Ruisbeek), Campenhout
(Kampenhout), Steenockerzeel (Steenokkerzeel), Melsbroeck
(Melsbroek), Dieghem (Diegem) of Haeren (Haren), al heet Schaarbeek
dan weer wél Schaarbeek en niet ‘Schaerbeek’, zoals de
Franstaligen het dezer dagen nog schrijven, er daarmee van uitgaand
dat ze de naam... verfranst hebben.
Verfranst, zoals wél vrij efficiënt gebeurde met de familie van
Georges Eekhoud, geboren in 1854 in Antwerpen, vooral schrijvend over
de Kempen, de haven van Antwerpen, Vlamingen in het algemeen, maar
desalniettemin het Frans hanterend en leverancier van het citaat
waarmee Baekelmans dit boek begint, een citaat uit L’autre Vue,
een roman uitgegeven in 1904 in Parijs, handelend over de streek ten
oosten van Mechelen, “la Campine anversoise et le Hageland
brabançon”, ofte de Antwerpse Kempen en het Brabantse Hageland, de
streek waarin het grootste deel van dit boekje zich afspeelt. Meteen
bewijs ook van het feit dat geletterde mensen destijds best wel
Nederlandstalig konden zijn zonder dat zulks een belemmering vormde
om ook Frans te lezen. Een feit waar met de jaren – een zeldzame
uitzondering niet te na gesproken, daar kom ik binnenkort, in een
andere boekbespreking, op terug – bijna elk overblijfsel van
verdwenen is, wellicht onder invloed van het gegeven dat ‘iedereen’
tegenwoordig het Engels ‘beheerst’ (of wat daarvoor moet
doorgaan) en die taal zelfs binnen belgisch verband daarmee de lingua
franca is gaan vormen en dat Franstaligen binnen datzelfde
belgische verband ook nooit, toch niet in enigszins noemenswaardige
mate, geïnteresseerd geweest zijn in het van hun kant beheersen van
het Nederlands. Als mens blijf ik zulks een jammerlijke zaak vinden –
slimmer zijn dan een ander valt nauwelijks onder de gebreken te
rangschikken -, maar het is nu eenmaal zo dat vaststellen dat de
inspanning niet eenzijdig is die inspanning tot een genoegen maakt en
dat waar dat genoegen ontbreekt de inspanning vaak gestaakt of niet
eens meer begonnen wordt.
Enfin, wie geen Frans verstaat, kán die eerste bladzijde ook
overslaan en zal daarmee niet zo heel erg veel missen. Net zomin,
eerlijk, gezegd, als hij zou doen met het maar meteen overslaan van
dit hele boekje, een boekje dat eigenaardig genoeg wél opgenomen is
in de opsomming van Baekelmans’ werken op Wikipedia,
maar niet in die in de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging,
die tegenwoordig – zoals de geïnteresseerden ongetwijfeld al
wisten – geheel gratis online te vinden is. Wat ik uiteraard
alleen maar vernoem vanwege het feit dat er in de Encyclopedie
niet vermeld wordt dat onder Werken maar een déél van zijn
werken opgesomd wordt (ongeveer drie vijfde van wat op Wikipedia
wordt meegegeven), want de auteurs van de online versie hebben
het wat dat betreft toch al wat beter gedaan dan die van de papieren
versie uit 1998, waarin, óók al onder het kopje Werken,
slechts zeven van zijn om en nabij de vijftig boeken werden vermeld.
Binnen hier en nog een versie of tien zal de lijst er misschien
volledig uit beginnen te zien, al zullen de werken onder genoemde
titels dan in menig geval al helemáál gedesintegreerd zijn.
Maar ik zei dus dat de potentiële lezer niet zo heel veel zou missen
als hij dit boekje aan zich voorbij zou laten gaan. Waarom? Omdat het
effectief niet meer dan wat ‘krabbels’ zijn, weinig samenhangende
notities over mensen die de schrijver ontmoet, dorpen waar hij
doorheen trekt, histories die hij verneemt, tijdens een vakantie in
het jaar 1917. Een tijd waarin nog maar héél weinig mensen zich de
luxe van vakantie konden veroorloven, een tijd ook waarin zelfs
degenen die zich die wél konden veroorloven dat in veel gevallen
toch niet konden doen: jongere mannen zaten voor het overgrote deel
aan het front of hadden ten gevolge van hun verblijf aldaar voor
eeuwig vakantie gekregen. Een gegeven dat ondanks het
vroeg-toeristische karakter van dit boekje er toch regelmatig in
doorklinkt: “Hij kwam langs de baan, van den kant waar, bezijden in
een beemd naast den spoorweg, een kruis geplant staat midden van
rozenstruiken, tegenover het baanwachtershuisje, waarvan al de muren
geschramd zijn door geweerkogels”; “Een smal straatje met
uitgebrande huisjes… Tusschen de puinen groeit mos en onkruid,
paarse bloemen en roode kollen”; “Dof weerklinkt het verre
kanongebulder”; “Te Aarschot was er een oude middelbare school en
een nieuwe gendarmerie. De gendarmerie staat nog recht. Er is altijd
meer zorg besteed aan de gendarmerie dan aan het onderwijs in Vlaanderen”.
Zorg, maar geen zorgen. Die oorlog speelt ergens op de achtergrond,
op het moment dat het verhaal verteld wordt van Lowet, die in het bos
geplukte paddestoelen met een hoop water overgiet om ze vervolgens,
goed opgezwollen, te verkopen in Brussel, net iets meer op de
voorgrond, maar ook dan bijlange niet zover op de voorgrond als
bijvoorbeeld het geval was in Charelke Dop
van Ernest Claes, een figuur afkomstig uit Diest trouwens, niet zo
heel ver van waar Baekelmans zijn vakantie besteedde. In
Vacantiekrabbels kabbelt niet alleen het leven van de
vakantieganger rustig verder, dat is ook zo met de levens van de
mensen in zijn buurt, de mensen van “deze eigenaardige streek”:
“Ge zult dat land bezien met nieuwe ogen, voorspelde mij de
schrijver van ‘Pallieter’”, schrijft Baekelmans in het eerste
stukje, maar die nieuwe ogen namen beduidend minder actie waar dan
Felix Timmermans
er een jaar eerder had beschreven (zelfs Jupiter hangt niet echt lang
de aap uit). Plotseling gebeurde er niets
zou geen correcte omschrijving zijn, er gebeurt gewoon nóóit iets,
en dat lijkt ook precies hetgene te zijn dat Baekelmans over de
streek wil vertellen, al gebeurde het mij, toen ik een paar weken
geleden in die streek was, wél dat een voorziene wandeling –
startend bij het ouderlijk huis van Ernest Claes trouwens - door de
Demerbroeken moest aangepast en uitgebreid worden vanwege het feit
dat het water besloten had niet rustig binnen zijn oevers te blijven.
“Achter ons de Kempen en voor ons het Brabantsch Hageland met
Sichem in de Demervallei”, schrijft Baekelmans dan: “Hier vloeien
beken en groenen malsche meerschen, bespikkeld met kalveren. Het
water kabbelt onder het rad van de ouden bemosten watermolen.”
Maar er zit zonder twijfel meer actie in de boeken waar Baekelmans
naar verwijst. De loteling van Hendrik Conscience, The Luck
of Barry Lyndon (of een ander boek) van William Makepeace
Thackeray, La Cousine Bette van Honoré de Balzac, De
filosoof van ‘t sashuis van Maurits Sabbe, en The Light That
Failed van Rudyard Kipling. De loteling heb ik in
tegenstelling tot een aantal andere verhalen van Conscience niet in
mijn boekenkasten staan, van Sabbe en Balzac heb ik zelfs helemaal
niks (ja, dat gebeurt), maar De memoires van de hoogwelgeboren
Barry Lyndon en een aantal verhalen van Kipling wél. Wie weet
haal ik dié een dezer maanden wel eens uit mijn kasten…
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !