vrijdag 5 juli 2024

Hoever kan Europa oostwaarts reiken – De Russische factor - Katlijn Malfliet (boekbespreking door Björn Roose)

Hoever kan Europa oostwaarts reiken – De Russische factor - Katlijn Malfliet (boekbespreking door Björn Roose)
Ik ben al een tijdje van de gewoonte afgestapt om in de titels van mijn boekbesprekingen (voor wie die leest op mijn blog) de ondertitels van de boeken mee te geven en heb dat dus in dit geval óók niet gedaan, maar voor Hoever kan Europa oostwaarts reiken van Katlijn Malfliet wil ik op die gewoonte toch graag een uitzondering maken. De ondertitel van dit boek is namelijk De Russische factor, waarmee meteen duidelijk is dat het ondanks het feit dat het al in 2008 verscheen bij LannooCampus nog steeds hoogst actueel is.

Zo actueel zelfs dat de auteur van media die wat minder in de oorlogszuchtige ganzepas lopen (een zeer beperkt aantal) nog wel eens de vraag krijgt haar standpunten inzake de inval van Rusland in Oekraïne toe te lichten, terwijl ze intussen toch zeventig jaar op de teller heeft staan, haar brood niet verdient met politiek, in haar vrije tijd voor niemand dan voor zichzelf meer kan spreken (ze was zo’n drie decennia geleden wel voorzitster van Pax Christi Vlaanderen en van 2008 tot 2012 voorzitster van de Nationale Vrouwenraad), en beroepshalve met pensioen is (sinds 2019). Of toch met emeritaat, zoals dat in universitaire milieus heet.

Malfliet behaalde immers een master in de Oost-Europakunde aan de KU Leuven, bereidde toen de dieren nog spraken haar doctoraatsthesis over eigendomsrecht in de Sovjet-Unie voor aan de Academie van Wetenschappen in Moskou, en werd na haar studies gewoon hoogleraar aan de KU Leuven. Ze deed er onderzoek naar “de privatisering en institutionele hervormingen en de band tussen cultuur, politiek en recht”, aldus Wikipedia, en “doceerde vakken over politieke, sociale en juridische transformatie in de Midden- en Oost-Europese staten”, was “rectoraal adviseur voor gelijke kansen”, gasthoogleraar aan de Universiteit Leiden, de Karelsuniversiteit in Praag, en in Moskou, en van 2010 tot 2013 decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen. In 2013 werd ze door Rik Torfs benoemd tot vicerector Duurzaamheid, Diversiteit en Cultuur, wat ze bleef tot 2017. Niet zomaar iemand dus, zelfs los van het feit dat ze behalve voorliggend boek ook nog, onder andere, De Russische rokade – een actuele analyse van de Russische politiek (2013) en Poetinisme – Een Russisch fenomeen (2018), beide eveneens verschenen bij LannooCampus, schreef en daarmee heeft aangetoond dat ze tot degenen behoort die Poetin en de Russische machthebbers in het algemeen werkelijk begrijpen. Wat niet wil zeggen dat ze met elk van ‘s mans (of hun) acties of ideeën instemt, iets wat dan tegenwoordig verweten wordt aan de mensen die dan smalend Putinversteher genoemd worden, alsof iemand verstaan wél automatisch inhoudt dat je alles wat die iemand zegt of doet goedkeurt. Of omgekeerd – wat op een eigenaardige manier meer schijnt overeen te stemmen met de feiten – dat het een voorwaarde is iemand niét te verstaan om onvoorwaardelijk de kant van zijn tegenspelers te kiezen.

Niet te verstaan of niet te wíllen verstaan, that is, want het feit dat iemand als Katlijn Malfliet zo’n vijftien jaar na publicatie van dit boek nog altijd dezelfde boodschap moét verkondigen als toen en die boodschap nog steeds even hardnekkig genegeerd wordt, lijkt er toch wel (en ten overvloede) op te wijzen dat er andere zaken meespelen dan het retorisch gelul over democratie, oorlogsvoering tegen ‘soevereine landen’, en het volkomen idiote idee van First we take Kiev, then we take Berlin. Dezelfde boodschap als in dit boek, maar dan korter uiteraard, gezien zélfs in de alternatieve media een vraaggesprek nauwelijks toelaat dieper op kwesties in te gaan. En toch ook soms zo bondig gebracht dat het haar positie duidelijker maakt, want Hoever kan Europa oostwaarts reiken is dusdanig ‘academisch’ geschreven dat de stellingname ver te zoeken is (wat in tempore non suspecto mooi was, maar tegenwoordig jammer zou zijn, al is het maar omdat die andere geluiden er hard nodig zijn). Zoiets als dit, in een vraaggesprek met De Wereld Morgen, zal je bijvoorbeeld niét in het boek vinden: “De VS zag voortaan [t.t.z. na de val van het IJzeren Gordijn, noot van mij] in Europa via de NAVO enkel nog een uitgebreide afzetmarkt (in de eerste plaats van militaire uitrusting). De legers van de voormalige Oostbloklanden moesten dringend ‘gemoderniseerd’ worden, met andere woorden, voorzien van duur Amerikaans militair materiaal. Om de hereniging van Duitsland – dé Europese groeipool – erdoor te krijgen werd toen de belofte gedaan, dat de NAVO ‘not one inch’ zou opschuiven naar het Oosten [iets wat overigens steeds weer tegengesproken wordt door niet-Putinverstehers in die zin dat het geen getekend akkoord was, noot van mij] wanneer de Sovjet-Unie zijn troepen zou terugtrekken uit Oost-Duitsland. We kunnen ons maar afvragen waar we nu zouden staan als we ons daar aan hadden gehouden.”

We kunnen ons dat afvragen inderdaad, maar onze ‘leiders’ hebben het zich klaarblijkelijk nooit echt afgevraagd, zoals Malfliet ook al in hoofdstuk 1 van het boek stelt in verband met de steeds verder oostwaarts uitdijende Europese Unie: “Elke nieuwe lidstaat die is toegetreden tot de Europese Unie, voelt zich onbehaaglijk in zijn rol als afgetekende buitengrens van de Europese Unie, en wil dus zijn buren betrekken bij het uitbreidingsproces. Het pleidooi van Polen, dat in mei 2004 samen met zeven andere Centraal-Europese landen toetrad tot de Europese Unie, voor het lidmaatschap van Oekraïne is een sprekend voorbeeld”. In 2004, I kid you not, niét vorig jaar in reactie op de Russische inval of zo, en ook niet in 2016 toen er in Nederland een referendum werd gehouden over niet meer dan de ‘Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne’, een referendum dat – ter herinnering – glansrijk werd gewonnen door het neen-kamp en ongetwijfeld niet als bedoeld gevolg had dat er acht jaar later dan wel niet meer over die ‘Associatie’ zou gesproken worden, maar over regelrechte toetreding tot de Europese Unie.

Waarbij het uiteraard maar de vraag is of de Europese Unie zelf haar agenda bepaalt of dat de Verenigde Staten dat doen voor haar. Zoals ze dat deden (en doen) met betrekking tot Kosovo: “Voor Bosnië werd uiteindelijk in 1995 het Daytonakkoord uitgewerkt, een ingewikkeld (con)federaal concept, bewaakt door de internationale gemeenschap, dat niet de nodige rust heeft gebracht. Maar niemand heeft eind jaren negentig de betekenis van de NAVO-inval in Kosovo kunnen inschatten. Dat voorval heeft Rusland beschouwd als een onaanvaardbare zet van een aanmatigend, en zelfs militair agressief ‘Westen’. De interventie van de NAVO in Kosovo zal wellicht nog voor de belangrijkste nasleep zorgen: Rusland beschouwt deze operatie ‘out of area’ als een ware aanfluiting van de internationale gemeenschap en het internationaal recht. Rusland waarschuwt dat de onafhankelijkheid van Kosovo een precedent wordt voor alle opstandige gebieden, die zich niet thuis voelen in de staat waarin zij leven: niet alleen binnen ex-Joegoslavië, de Republika Srpska in Bosnië bijvoorbeeld, maar ook de ‘bevroren’ conflicten in Georgië (Abchazië en Zuid-Ossetië), Moldavië (Transdnjestrië) en Azerbeidzjan (Nagorno-Karabach). Als al deze gebieden beginnen te bewegen, dan is het gedaan met de relatieve rust in Oost-Europa. De meeste van die gebieden (met overwegend Russische bevolking) hebben trouwens al bij referendum beslist dat zij, wanneer zij onafhankelijk worden, zich meteen bij Rusland wensen aan te sluiten. De landen van de Europese Unie staan onder druk van de Verenigde Staten om Kosovo’s onafhankelijkheidsverklaring te erkennen. Maar dat betekent een wijziging in het beleid van de Europese Unie, die voor dergelijke beslissingen in de regel de Verenigde Naties volgt”.

Abchazië, Zuid-Ossetië, Transdnjestrië, Nagorno-Karabach… Voor al die mensen die dachten dat die strijdperken (al dan niet actief) pas van het laatste decennium dateren: think again. En voor wie zou denken dat de NAVO-uitbreiding tot aan de grens met Rusland óók al een gevolg zou zijn van de inval van die stoute Russen: idem. “Tijdens de laatste NAVO-top van begin april 2008 konden de ‘oude’ leden van de Europese Unie de Amerikaanse president er (tijdelijk) van weerhouden om Oekraïne en Georgië toe te laten tot het ‘Membership Action Plan’, dat voorbereidt op NAVO-lidmaatschap. Maar dit zal de Verenigde Staten niet verhinderen om de NAVO-uitbreidingskoers aan te houden, en de Europese Unie daardoor moreel onder druk te zetten om zich te openen naar deze landen toe. Dat is geen goede zaak voor ‘Europa’; de kracht van haar keurmerk neemt zienderogen af.” Ik benadruk het maar: 2008. Toen al wilden de Amerikanen Oekraïne inlijven bij de NAVO en ze hebben dat voornemen nooit van zich af gezet.

Als voor het leveren van de nodige ‘morele druk’ het in een oorlog lokken van de Russen een voorwaarde was, waren de Amerikanen ongetwijfeld ook bereid die voorwaarde te realiseren, denk ik dan, al was het maar omdat de Oekraïense ‘leiders’ zelf ook graag tot de NAVO wilden toetreden, zelfs als daarvoor officieel nog het in 1991 gesloten Oekraïens-Russisch Vriendschapsverdrag in de weg zat en Oekraïne daarmee als “één van zijn belangrijkste staatsprincipes [had] aanvaard dat het geen enkel blok zou vervoegen”. Maar goed, alles voor de ‘vrijheid’ toch? Awel, da’s maar de vraag: “Niemand maakte zich grote zorgen over de vraag hoe de nieuwe lidstaten zouden reageren op de ‘overstap’. De acht nieuwkomers hadden alle net hun communistische grondwetten ingeruild voor nieuwe of ingrijpend geamendeerde constituties, die hun land op de sporen van markt en democratie zouden brengen. Meer nog waren zij bezorgd om het koesteren en uitbouwen van hun herwonnen soevereiniteit. Daarom hadden de nieuwe postcommunistische grondwetten een ‘gesloten’ karakter. Een overdracht van soevereine machten aan om het even welke heerser wilden zij naar de toekomst koste wat kost uitsluiten. (…) De nieuwe postcommunistische grondwetten gaan – om historisch verklaarbare redenen – behoedzamer met hun staatssoevereiniteit om dan hun West-Europese tegenhangers.” Iets wat dus per definitie vloekt met het binnen de Europese Unie moeten (en soms echt bewust wíllen) afgeven van soevereiniteit aan het ‘hoger niveau’, iets wat de landen in Midden- en Oost-Europa dus per se wilden vermijden, iets waar sommige van die landen (bijvoorbeeld Hongarije onder Orbán) nog steeds tegen strijden, iets waar ook Oekraïne aan zal moeten geloven.

“De haast van de NAVO om Oekraïne binnen te halen is voor niets nodig”, schrijft Malfliet, “en is ronduit schadelijk voor de Europese belangen”, maar ook (en ik wijs er nogmaals op dat ze dat al in 2008 schreef): “(…) hoe zal een eventueel Oekraïens lidmaatschap van de NAVO de Russisch-Oekraïense betrekkingen beïnvloeden, en, meer in het algemeen, wat zal het Oekraïens NAVO-lidmaatschap voor Rusland betekenen in termen van globaal veiligheidsdenken en Ruslands geopolitieke verhouding tot het ‘Westen’? Hierover bestaat geen twijfel: het Oekraïens lidmaatschap betekent voor Rusland een casus belli, niet in de zin dat Rusland ten oorlog zal trekken, maar wel in die zin dat Rusland zich verplicht zal voelen om in zo’n geval zijn eigen veiligheid te verdedigen.” Precies wat Rusland veertien jaar later ook verkondigde bij de inval in Oekraïne en zelfs met dezelfde terughoudendheid wat betreft ‘oorlog’. En of “de bedreiging die Rusland vreest als gevolg van de NAVO-uitbreiding reëel is of niet, maakt niet uit: het gaat om de Russische perceptie van het proces en om het ‘verhaal’ dat Rusland hierover reeds lang heeft opgebouwd. Als dus het proces van NAVO-uitbreiding niet wordt begeleid met adequate maatregelen om politieke en militaire spanningen te vermijden, dan kan het wederzijds vertrouwen aanzienlijk afnemen en wordt de Europese stabiliteit en veiligheid ernstig bedreigd.”

Ik pik slechts een paar lijnen op uit het verhaal van Malfliet. Ze gaat immers ook véél dieper in op, bijvoorbeeld, Mensenrechten en grondrechten in Europa: niet zo’n eenduidig begrip, Ruslands keuze voor Europa, met daarin onder andere aandacht voor De ontzagwekkende leider (de “idee van de goede heerser (vadertje tsaar) [die] (…) eeuwenlang in het collectief bewustzijn van de Russen [is] gegroeid en (…) de onbeperkte macht van de heerser [legitimeert]”, de Herverdeling van de staatsrijkdom (met die eigenaardige constructie, “een liberaal feodalisme”, waardoor hele industriële sectoren in handen van een aantal individuen zijn terechtgekomen, maar die individuen ook altijd moeten zorgen dat ze de staat niet mishagen, wat er toe zou kunnen leiden dat ze hun ‘eigendom’ weer kwijtspelen), en De rol van de orthodoxie (met zijn doctrine van “patriottisch dienen”), De Groot-Russische idee (eigenlijk een soort continentale variant van de Amerikaanse doctrine om overal ‘democratie’ en vooral kapitalisme te brengen, maar dan een stuk minder hypocriet), Een oprukkend energiebeleid (intussen in een andere richting dan de Europese Unie, dat wel), het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS), de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid (CSTO), enzovoort, maar daar allemaal aandacht aan besteden zou deze boekbespreking (weer eens) veel te lang maken. De uitspraak in het vraaggesprek met De Wereld Morgen indachtig, “Je moet kijken naar wat er al die jaren aan voorafging”, zou ik echter ten zeerste aanraden dit boek te lezen. Al was het maar omdat er intussen op de mainstream markt geen boeken meer te vinden zijn die zorgen voor de achtergrondinfo die nodig is om de oorlog in Oekraïne werkelijk te kunnen begrijpen.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !