Ik ben al een tijdje van de gewoonte afgestapt om in de titels van
mijn boekbesprekingen (voor wie die leest op mijn blog) de
ondertitels van de boeken mee te geven en heb dat dus in dit geval
óók niet gedaan, maar voor Hoever kan Europa oostwaarts reiken
van Katlijn Malfliet wil ik op die gewoonte toch graag een
uitzondering maken. De ondertitel van dit boek is namelijk De
Russische factor, waarmee meteen duidelijk is dat het ondanks het
feit dat het al in 2008 verscheen bij LannooCampus nog steeds hoogst actueel is.
Zo actueel zelfs dat de auteur van media die wat minder in de
oorlogszuchtige ganzepas lopen (een zeer beperkt aantal) nog wel eens
de vraag krijgt haar standpunten inzake de inval van Rusland in
Oekraïne toe te lichten, terwijl ze intussen toch zeventig jaar op
de teller heeft staan, haar brood niet verdient met politiek, in haar
vrije tijd voor niemand dan voor zichzelf meer kan spreken (ze was
zo’n drie decennia geleden wel voorzitster van Pax Christi
Vlaanderen en van 2008 tot 2012 voorzitster van de Nationale
Vrouwenraad), en beroepshalve met pensioen is (sinds 2019). Of
toch met emeritaat, zoals dat in universitaire milieus heet.
Malfliet behaalde immers een master in de Oost-Europakunde
aan de KU Leuven, bereidde toen de dieren nog spraken haar
doctoraatsthesis over eigendomsrecht in de Sovjet-Unie voor aan de
Academie van Wetenschappen in Moskou, en werd na haar studies
gewoon hoogleraar aan de KU Leuven. Ze deed er onderzoek naar
“de privatisering en institutionele hervormingen en de band tussen
cultuur, politiek en recht”, aldus Wikipedia,
en “doceerde vakken over politieke, sociale en juridische
transformatie in de Midden- en Oost-Europese staten”, was
“rectoraal adviseur voor gelijke kansen”, gasthoogleraar aan de
Universiteit Leiden, de Karelsuniversiteit in Praag, en
in Moskou, en van 2010 tot 2013 decaan van de faculteit Sociale
Wetenschappen. In 2013 werd ze door Rik Torfs benoemd tot vicerector Duurzaamheid, Diversiteit en Cultuur,
wat ze bleef tot 2017. Niet zomaar iemand dus, zelfs los van het feit
dat ze behalve voorliggend boek ook nog, onder andere, De
Russische rokade – een actuele analyse van de Russische politiek
(2013) en Poetinisme – Een Russisch fenomeen (2018), beide
eveneens verschenen bij LannooCampus, schreef en daarmee heeft
aangetoond dat ze tot degenen behoort die Poetin en de Russische
machthebbers in het algemeen werkelijk begrijpen. Wat niet wil zeggen
dat ze met elk van ‘s mans (of hun) acties of ideeën instemt, iets
wat dan tegenwoordig verweten wordt aan de mensen die dan smalend
Putinversteher genoemd worden, alsof iemand verstaan wél
automatisch inhoudt dat je alles wat die iemand zegt of doet
goedkeurt. Of omgekeerd – wat op een eigenaardige manier meer
schijnt overeen te stemmen met de feiten – dat het een voorwaarde
is iemand niét te verstaan om onvoorwaardelijk de kant van zijn
tegenspelers te kiezen.
Niet te verstaan of niet te wíllen verstaan, that is, want
het feit dat iemand als Katlijn Malfliet zo’n vijftien jaar na
publicatie van dit boek nog altijd dezelfde boodschap moét
verkondigen als toen en die boodschap nog steeds even hardnekkig
genegeerd wordt, lijkt er toch wel (en ten overvloede) op te wijzen
dat er andere zaken meespelen dan het retorisch gelul over
democratie, oorlogsvoering tegen ‘soevereine landen’, en het
volkomen idiote idee van First we take Kiev, then we take Berlin.
Dezelfde boodschap als in dit boek, maar dan korter uiteraard, gezien
zélfs in de alternatieve media een vraaggesprek nauwelijks toelaat
dieper op kwesties in te gaan. En toch ook soms zo bondig gebracht
dat het haar positie duidelijker maakt, want Hoever kan Europa
oostwaarts reiken is dusdanig ‘academisch’ geschreven dat de
stellingname ver te zoeken is (wat in tempore non suspecto
mooi was, maar tegenwoordig jammer zou zijn, al is het maar omdat die
andere geluiden er hard nodig zijn). Zoiets als dit, in een
vraaggesprek met De Wereld Morgen,
zal je bijvoorbeeld niét in het boek vinden: “De VS zag voortaan
[t.t.z. na de val van het IJzeren Gordijn, noot van mij] in Europa
via de NAVO enkel nog een uitgebreide afzetmarkt (in de eerste plaats
van militaire uitrusting). De legers van de voormalige Oostbloklanden
moesten dringend ‘gemoderniseerd’ worden, met andere woorden,
voorzien van duur Amerikaans militair materiaal. Om de hereniging van
Duitsland – dé Europese groeipool – erdoor te krijgen werd toen
de belofte gedaan, dat de NAVO ‘not one inch’ zou opschuiven naar
het Oosten [iets wat overigens steeds weer tegengesproken wordt door
niet-Putinverstehers in die zin dat het geen getekend akkoord
was, noot van mij] wanneer de Sovjet-Unie zijn troepen zou
terugtrekken uit Oost-Duitsland. We kunnen ons maar afvragen waar we
nu zouden staan als we ons daar aan hadden gehouden.”
We kunnen ons dat afvragen inderdaad, maar onze ‘leiders’ hebben
het zich klaarblijkelijk nooit echt afgevraagd, zoals Malfliet ook al
in hoofdstuk 1 van het boek stelt in verband met de steeds verder
oostwaarts uitdijende Europese Unie: “Elke nieuwe lidstaat
die is toegetreden tot de Europese Unie, voelt zich onbehaaglijk in
zijn rol als afgetekende buitengrens van de Europese Unie, en wil dus
zijn buren betrekken bij het uitbreidingsproces. Het pleidooi van
Polen, dat in mei 2004 samen met zeven andere Centraal-Europese
landen toetrad tot de Europese Unie, voor het lidmaatschap van
Oekraïne is een sprekend voorbeeld”. In 2004, I kid you not,
niét vorig jaar in reactie op de Russische inval of zo, en ook niet
in 2016 toen er in Nederland een referendum werd gehouden over niet
meer dan de ‘Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en
Oekraïne’, een referendum dat – ter herinnering –
glansrijk werd gewonnen door het neen-kamp en ongetwijfeld
niet als bedoeld gevolg had dat er acht jaar later dan wel niet meer
over die ‘Associatie’ zou gesproken worden, maar over
regelrechte toetreding tot de Europese Unie.
Waarbij het uiteraard maar de vraag is of de Europese Unie
zelf haar agenda bepaalt of dat de Verenigde Staten dat doen voor
haar. Zoals ze dat deden (en doen) met betrekking tot Kosovo: “Voor
Bosnië werd uiteindelijk in 1995 het Daytonakkoord uitgewerkt, een
ingewikkeld (con)federaal concept, bewaakt door de internationale
gemeenschap, dat niet de nodige rust heeft gebracht. Maar niemand
heeft eind jaren negentig de betekenis van de NAVO-inval in Kosovo
kunnen inschatten. Dat voorval heeft Rusland beschouwd als een
onaanvaardbare zet van een aanmatigend, en zelfs militair agressief
‘Westen’. De interventie van de NAVO in Kosovo zal wellicht nog
voor de belangrijkste nasleep zorgen: Rusland beschouwt deze operatie
‘out of area’ als een ware aanfluiting van de internationale
gemeenschap en het internationaal recht. Rusland waarschuwt dat de
onafhankelijkheid van Kosovo een precedent wordt voor alle opstandige
gebieden, die zich niet thuis voelen in de staat waarin zij leven:
niet alleen binnen ex-Joegoslavië, de Republika Srpska in Bosnië
bijvoorbeeld, maar ook de ‘bevroren’ conflicten in Georgië
(Abchazië en Zuid-Ossetië), Moldavië (Transdnjestrië) en
Azerbeidzjan (Nagorno-Karabach). Als al deze gebieden beginnen te
bewegen, dan is het gedaan met de relatieve rust in Oost-Europa. De
meeste van die gebieden (met overwegend Russische bevolking) hebben
trouwens al bij referendum beslist dat zij, wanneer zij onafhankelijk
worden, zich meteen bij Rusland wensen aan te sluiten. De landen van
de Europese Unie staan onder druk van de Verenigde Staten om Kosovo’s
onafhankelijkheidsverklaring te erkennen. Maar dat betekent een
wijziging in het beleid van de Europese Unie, die voor dergelijke
beslissingen in de regel de Verenigde Naties volgt”.
Abchazië, Zuid-Ossetië, Transdnjestrië, Nagorno-Karabach… Voor
al die mensen die dachten dat die strijdperken (al dan niet actief)
pas van het laatste decennium dateren: think again. En voor
wie zou denken dat de NAVO-uitbreiding tot aan de grens met
Rusland óók al een gevolg zou zijn van de inval van die stoute
Russen: idem. “Tijdens de laatste NAVO-top van begin april 2008
konden de ‘oude’ leden van de Europese Unie de Amerikaanse
president er (tijdelijk) van weerhouden om Oekraïne en Georgië toe
te laten tot het ‘Membership Action Plan’, dat voorbereidt op
NAVO-lidmaatschap. Maar dit zal de Verenigde Staten niet verhinderen
om de NAVO-uitbreidingskoers aan te houden, en de Europese Unie
daardoor moreel onder druk te zetten om zich te openen naar deze
landen toe. Dat is geen goede zaak voor ‘Europa’; de kracht van
haar keurmerk neemt zienderogen af.” Ik benadruk het maar: 2008.
Toen al wilden de Amerikanen Oekraïne inlijven bij de NAVO en
ze hebben dat voornemen nooit van zich af gezet.
Als voor het leveren van de nodige ‘morele druk’ het in een
oorlog lokken van de Russen een voorwaarde was, waren de Amerikanen
ongetwijfeld ook bereid die voorwaarde te realiseren, denk ik dan, al
was het maar omdat de Oekraïense ‘leiders’ zelf ook graag tot de
NAVO wilden toetreden, zelfs als daarvoor officieel nog het in
1991 gesloten Oekraïens-Russisch Vriendschapsverdrag in de
weg zat en Oekraïne daarmee als “één van zijn belangrijkste
staatsprincipes [had] aanvaard dat het geen enkel blok zou
vervoegen”. Maar goed, alles voor de ‘vrijheid’ toch? Awel,
da’s maar de vraag: “Niemand maakte zich grote zorgen over de
vraag hoe de nieuwe lidstaten zouden reageren op de ‘overstap’.
De acht nieuwkomers hadden alle net hun communistische grondwetten
ingeruild voor nieuwe of ingrijpend geamendeerde constituties, die
hun land op de sporen van markt en democratie zouden brengen. Meer
nog waren zij bezorgd om het koesteren en uitbouwen van hun herwonnen
soevereiniteit. Daarom hadden de nieuwe postcommunistische
grondwetten een ‘gesloten’ karakter. Een overdracht van
soevereine machten aan om het even welke heerser wilden zij naar de
toekomst koste wat kost uitsluiten. (…) De nieuwe
postcommunistische grondwetten gaan – om historisch verklaarbare
redenen – behoedzamer met hun staatssoevereiniteit om dan hun
West-Europese tegenhangers.” Iets wat dus per definitie vloekt met
het binnen de Europese Unie moeten (en soms echt bewust
wíllen) afgeven van soevereiniteit aan het ‘hoger niveau’, iets
wat de landen in Midden- en Oost-Europa dus per se wilden vermijden,
iets waar sommige van die landen (bijvoorbeeld Hongarije onder Orbán)
nog steeds tegen strijden, iets waar ook Oekraïne aan zal moeten geloven.
“De haast van de NAVO om Oekraïne binnen te halen is voor niets
nodig”, schrijft Malfliet, “en is ronduit schadelijk voor de
Europese belangen”, maar ook (en ik wijs er nogmaals op dat ze dat
al in 2008 schreef): “(…) hoe zal een eventueel Oekraïens
lidmaatschap van de NAVO de Russisch-Oekraïense betrekkingen
beïnvloeden, en, meer in het algemeen, wat zal het Oekraïens
NAVO-lidmaatschap voor Rusland betekenen in termen van globaal
veiligheidsdenken en Ruslands geopolitieke verhouding tot het
‘Westen’? Hierover bestaat geen twijfel: het Oekraïens
lidmaatschap betekent voor Rusland een casus belli, niet in de
zin dat Rusland ten oorlog zal trekken, maar wel in die zin dat
Rusland zich verplicht zal voelen om in zo’n geval zijn eigen
veiligheid te verdedigen.” Precies wat Rusland veertien jaar later
ook verkondigde bij de inval in Oekraïne en zelfs met dezelfde
terughoudendheid wat betreft ‘oorlog’. En of “de bedreiging die
Rusland vreest als gevolg van de NAVO-uitbreiding reëel is of niet,
maakt niet uit: het gaat om de Russische perceptie van het proces en
om het ‘verhaal’ dat Rusland hierover reeds lang heeft opgebouwd.
Als dus het proces van NAVO-uitbreiding niet wordt begeleid met
adequate maatregelen om politieke en militaire spanningen te
vermijden, dan kan het wederzijds vertrouwen aanzienlijk afnemen en
wordt de Europese stabiliteit en veiligheid ernstig bedreigd.”
Ik pik slechts een paar lijnen op uit het verhaal van Malfliet. Ze
gaat immers ook véél dieper in op, bijvoorbeeld, Mensenrechten
en grondrechten in Europa: niet zo’n eenduidig begrip, Ruslands
keuze voor Europa, met daarin onder andere aandacht voor De
ontzagwekkende leider (de “idee van de goede heerser (vadertje
tsaar) [die] (…) eeuwenlang in het collectief bewustzijn van de
Russen [is] gegroeid en (…) de onbeperkte macht van de heerser
[legitimeert]”, de Herverdeling van de staatsrijkdom (met
die eigenaardige constructie, “een liberaal feodalisme”, waardoor
hele industriële sectoren in handen van een aantal individuen zijn
terechtgekomen, maar die individuen ook altijd moeten zorgen dat ze
de staat niet mishagen, wat er toe zou kunnen leiden dat ze hun
‘eigendom’ weer kwijtspelen), en De rol van de orthodoxie
(met zijn doctrine van “patriottisch dienen”), De
Groot-Russische idee (eigenlijk een soort continentale variant
van de Amerikaanse doctrine om overal ‘democratie’ en vooral
kapitalisme te brengen, maar dan een stuk minder hypocriet), Een
oprukkend energiebeleid (intussen in een andere richting dan de
Europese Unie, dat wel), het Gemenebest van Onafhankelijke
Staten (GOS), de Organisatie voor het Verdrag inzake
Collectieve Veiligheid (CSTO), enzovoort, maar daar
allemaal aandacht aan besteden zou deze boekbespreking (weer eens)
veel te lang maken. De uitspraak in het vraaggesprek met De Wereld
Morgen indachtig, “Je moet kijken naar wat er al die jaren aan
voorafging”, zou ik echter ten zeerste aanraden dit boek te lezen.
Al was het maar omdat er intussen op de mainstream markt geen
boeken meer te vinden zijn die zorgen voor de achtergrondinfo die
nodig is om de oorlog in Oekraïne werkelijk te kunnen begrijpen.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !