vrijdag 31 december 2021

Madonna met kind – Jan II Borman (ca. 1460-ca. 1520) en de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst op haar best – Marjan Debaene (boekbespreking door Björn Roose)

Madonna met kind – Jan II Borman (ca. 1460-ca. 1520) en de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst op haar best – Marjan Debaene (boekbespreking door Björn Roose)
Da’s eigenaardig… We zijn aan nummer XII toe van de reeks Phoebus Focus en die is gratis meegekomen met de nummer 6 van OKV-magazine van dit jaar. Dat zou willen zeggen dat dit gebruik ontstaan is bij het eerste nummer van OKV-magazine van 2020 en toch is dat niet hoe ik me dat herinner.

Terecht en onterecht, zo blijkt: het eerste nummer van 2020 viel eigenlijk in december 2019 in de bus, want dat nummer gold voor “december 2019 / januari 2020”. Maar de officiële nummer 1 van 2020 arriveerde in februari 2020 en gold voor “februari / maart 2020” en in dát nummer had hoofdredacteur Mark Vanvaeck het in zijn voorwoord voor het eerst over Phoebus Focus: “(…) The Phoebus Foundation wil jullie laten kennismaken met de gigantische en gevarieerde collectie die de kunststichting beheert en aan een zo breed mogelijk publiek wil tonen. Bij elk nummer vinden de OKV-abonnees gratis een Phoebus Focus. Het is een reeks boekjes die kunstwerken uit de verzameling onder de loep nemen, geschreven door gespecialiseerde kunsthistorici.”

En dat is het dus, bij nummer XII, Madonna met kind – Jan II Borman (ca. 1460-ca. 1520) en de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst op haar best, gekomen, nog steeds. Al is dat niet te danken aan enige gave van Mark Vanvaeck om in de toekomst te kijken, want ook dit twaalfde nummer was al verschenen bij de Phoebus Foundation in datzelfde jaar 2019. De “gespecialiseerde kunsthistoricus” van dienst is deze keer Marjan Debaene, ook vandaag nog Head of Collections bij Museum M in Leuven en, dixit de achterflap, “experte op het gebied van laatgotische Brabantse sculptuur”. Waarmee ze ook meteen expert is (in dit geval is de titel wellicht niet onverdiend, wat je zeker niet kan zeggen van die van vele andere “experten”) in iets dat tot aan dit nummer niet aan bod gekomen is in deze serie. Met uitzondering van nummer IV, gewijd aan “een kleine geschiedenis van het middeleeuwse diereneposReynaert de vos, focusten alle nummers tot en met XI namelijk op schilderkunst, een gegeven waarbij ook de “stafchef van de kanselarij van The Phoebus Foundation” Katharina Van Cauteren zich in haar inleiding vragen stelt:

“Komt het door de uitvinding van de fotografie? De opkomst van de film? Of begint het al met de kunstenaarsbiografen die vanaf de zestiende eeuw vooral oog hebben voor hun collega-schilders? Ergens in de loop van de voorbije eeuwen gebeurde er iets waardoor ons oog vandaag veel vlotter om kan met twee dan met drie dimensies. Een foto interpreteren we in een toepasselijke oogopslag. Een sculptuur, daarentegen, vraagt visuele energie. Een beeld moet van alle kanten worden bekeken. Het verandert, al naargelang het perspectief. Het vraagt interactie en fantasie. Maar het menselijk brein is lui. En dus werd ‘kunst’ de voorbije eeuwen zowat synoniem voor ‘schilderkunst’. Sculpturen, tja, die mogen er wel bij, maar ze bungelen toch wat aan het staartje.”

En dat is dan weer iets waar The Phoebus Foundation – minstens met dit nummer XII in de Phoebus Focus-serie – wat wil aan doen: “(…) [we] willen (…) de vergeten beeldhouwers en hun creaties een nieuw forum geven. Onze sculpturencollectie strekt zich uit van de elfde tot de zeventiende eeuw en is uitzonderlijk divers. Ze gaat van ivoren beeldjes zo groot als een pink tot imposante houten of albasten retabels, en alles daar tussenin. Er zijn objecten uit Vlaanderen, Brabant en het Maasland, maar ook uit Centraal- en Zuid-Europa. Samen vormen ze een staalkaart van zowat zes eeuwen aan West-Europese sculptuurproductie.”

Goeie voornemens waar ik, die ondanks het feit dat ik zelf fotografeer méér heb met beeldhouwwerk dan met schilderijen, alleen maar blij mee kan zijn. In tegenstelling helaas tot wat geldt voor het fotomateriaal in Madonna met kind – Jan II Borman (ca. 1460-ca. 1520) en de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst op haar best: ik fotografeer zelf zeer graag beeldhouwwerk en doe dat uit allerlei hoeken behalve rechttoe rechtaan, maar dertien foto’s van deze madonna met kind, zonder dat die elk op zich wat aanbrengen in het verhaal, is er lichtelijk over. Meer vergelijkingsmateriaal, (details van) andere sculpturen, zouden interessanter geweest zijn. Maar misschien moest er “gevuld” worden, want als ik ruim tel, dan kom ik (los van het voorwoord) amper aan 16 bladzijden tekst en zou het boekje misschien wat té dun uitgevallen zijn in vergelijking met zijn voorgangers in de serie, die door de band genomen rond de 90 bladzijden uitkwamen, waar dit twaalfde deel ondanks het “vullen” slechts aan 72 komt.

Nu, voor de duidelijkheid, al is de inhoud van dit werkje beperkt, hij is wel – zoals gebruikelijk in deze serie – interessant. Naast uitleg over de “beste beeldsnijder” Jan II Borman (“alias Jean Davianus”) en diens familie (een heuse “beeldhouwersdynastie”) leren we een en ander bij over de historiek van de Madonna met kind in kwestie, de Beeldenstorm (zeker passend als het over katholiek beeldhouwwerk gaat), het Coudenbergpaleis en zijn bewoners, patroonheiligen, Margareta van Oostenrijk (“dochter van Maria van Bourgondië (1457-1482) en de latere keizer Maximiliaan I (1459-1519)”), de Internationale Stijl (ofte Schöne Stil of nog Weicher Stil), en Madonna’s-met-kind her en der in Europa.

Ik beken eerlijk dat ik veel meer gefascineerd ben door een beeld als Le Génie du Mal van Guillaume Geefs (te vinden in de Cathédrale Saint-Paul in Luik) of de Hexe van Carl Cauer (in de Alte Nationalgalerie in Berlijn) dan in welk beeld van een madonna met kind dan ook, maar het valt niet te ontkennen dat er in dat laatste genre véél gemaakt is en dat het niet allemaal even geslaagd is als het exemplaar van Jan II Borman in de collectie van de Phoebus Foundation. Of ze nu effectief ooit polychroom geweest is of niet en waar ze met haar 600 kilo ooit gestaan heeft, zullen we wellicht nooit met zekerheid kunnen zeggen, maar deze “Schöne Madonna” met haar Gioconda smile verdient inderdaad beter dan tussen de plooien van de geschiedenis (bijna had ik “haar mantel” geschreven) te verdwijnen, zelfs al zijn zij en de kleine op een paar plaatsen hersteld moeten worden na de protestantse poging om hen effectief uit de herinnering te vegen.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !