Een wat? Een "magazinebespreking"? Inderdaad, een magazinebespreking. Voor één keer, beloofd. En eigenlijk louter omdat een zéér goede vriend van me, een vriend die ik nog ken van toen we samen (ik wat vaker dan hij) café ‘t Ezelsbrugske frequenteerden in Schaarbeek (Brussel), een vriend die tevens verantwoordelijk is voor de beste stripserie ooit (al is het dan meer dan een strip), de opmaak van dat magazine verzorgt.
Ik wist dankzij de auteur van The Maier-files dus al even dat Doorbraak, toch sinds jaar en dag bij de meeste mensen bekend als – zoals ook op de webstek staat aangegeven – “een Vlaamse politieke nieuws- en opiniesite die verder gaat dan de waan van de dag”, weer dacht aan een papieren versie (het was oorspronkelijk een blad). En ik wist ook van zodra het blad in de krantenwinkel lag dat het zover was: mijn maat was fier op zijn werk.
En terecht. De opmaak mag er zeker wezen. Rustig, voldoende witruimte om de ogen wat ontspanning te bieden, foto’s, kadertjes, enzovoort. Als fan van het uitvullen van kolommen zou ik er een opmerking kunnen over maken dat er in Doorbraak geen gebruik gemaakt is van die mogelijkheid, maar goed: wie maakt er (nog) wél gebruik van die mogelijkheid?
Als vaste “corrector” van een ánder magazine, TeKoS, moét mijn oog uiteraard ook op fouten letten. Fouten in de spelling dus. Als ik ze zelf laat staan in m’n eigen teksten of die van een ander heb ik de neiging mijn hoofd herhaaldelijk onzacht in aanraking met de muur te brengen; als ik ze bespeur in de gedrukte teksten van iemand waarvoor ik geen correcties doe, dan krijg ik de kriebels. Als ik dus zie dat ze – in de verleden tijd – “op de redactie likkebaarden (…) bij de gedachte aan langere, diepere interviews of reportages”, dan vind ik dat minstens zonde. Als ik in een voor het overige zeer goed artikel iets lees over “de grootste verwezenlijkingen van de 20 e eeuw” of in een “essay” (een woord dat bij mij altijd vooral de associatie met een dikdoenerige poging oproept) “de een manspartij van Jean-Pierre Van Rossem”, dan vraag ik me af of het besef leeft dat je correcties in een gedrukt magazine niet zoals bij een webstek achteraf nog kan doorvoeren. En als ik mijn naam, als medewerker sinds een eeuwigheid, verkeerd zou gespeld zien staan, dan zou ik het vliegend schijt krijgen. ‘t Is Erwin Vanmol, beste vrienden, niet Erwin Van Mol zoals aangegeven in de inhoudstafel. Maar goed, “c’est un point de détail”, n’est-ce pas?
In tegenstelling tot de cartoons van genoemde Vanmol, bijvoorbeeld. Zo politiek incorrect als de pest, goed getekend en – niet onbelangrijk – grappig. Ik lig iedere keer weer in een deuk als ik die “Vlaanderen de Puit” zie.
In tegenstelling ook tot het zeer leerzame artikel – toch voor iemand die niet van dichtbij met politiek bezig is – van de heren Kenneth Lasoen en Hervé Schrans over Hoe China de wereldorde naar eigen inzicht (en politiek) hertekent of de korte inleiding tot Albanië – waar de islam drinkt, en Europa wacht – van de hand van Christophe Degreef.
In tegenstelling ten slotte tot het redelijk intelligent mixen van binnenlandse politiek, economie, buitenlandse politiek, en “maatschappij”. Dat laatste is uiteraard een titel waar je zo ongeveer alles onder kan vatten, wat hier dan ook gebeurt: kunst, een vraaggesprek met de Nederlands-Perzische columnist Afshin Ellian, en – ‘t zou erg zijn als er niet minstens één artikel aan werd besteed – covid19.
Maar, en dat moeten de mensen van Doorbraak eigenlijk niet als een punt van kritiek op dít magazine opvatten, het gaat natuurlijk grotendeels over politiek in al zijn vormen. Een artikel over de mislukte “vernederlandsing” (quoi?) van de Vlaamse Rand (met daarin overigens een paar keer de ergernis wekkende woordspeling “veRandert”/“veRanderen”), een dubbelinterview met Mark Elchardus en Bart De Wever, een stuk over “de nieuwe maakindustrie” (met uiteraard een hoop adviezen aan de beleidslui: ‘Maakt dat ge dit doet’, “zodat we niet moeten uitwijken naar Wallonië of Frankrijk”), een column van Siegfried Bracke (de N-VA moet “voldoende” aan bod komen, nietwaar?), een uitgebreid verhaal over de Spaanse exclave (en magneet voor Marokkaanse en andere “vluchtelingen”) Ceuta, een klapke met Sammy Mahdi (bels staatssecretaris voor Asiel en Migratie), een blik op de politiek aan de overkant van Het Kanaal, een artikel over “sportfiscaliteit” en de eigenbelangen van bepaalde politici wat dat betreft… Voor mij hoeft het allemaal niet zo.
Ik begrijp dat dat circus voor véél mensen interessant is, maar wat mij betreft mag het nóg filosofischer dan in de column van Alain Grootaers (die ik tot mijn scha en schande tot nog toe alleen kende van de – schitterende – documentaireserie Tegenwind) en nóg meer op zoek naar de achtergrond dan in het artikel van Frans Crols over de Vlerick Business School. Nu goed, de enige magazines waarop ik nog een abonnement heb (behalve TeKoS dan), zitten dan ook in de rayon milieu en kunst en het zijn niet meteen magazines die je in de gazettewinkel gaat vinden: Die Kehre en OKV-magazine (die trouwens, om een paar paragrafen terug te keren, wél allebei gebruik maken van de mogelijkheid om de kolommen uit te vullen).
Waarmee ik op een allerlaatste punt van kritiek gekomen ben: de prijs. Goed, het is een driemaandelijks magazine en je moet de prijs dus eigenlijk door drie delen (als we even een maand als standaard periode nemen), maar dan kost dit blad nog steeds 4 euro per maand. Voor tachtig bladzijden, waarvan vier verspild aan reclame. Ík vind dat veel. Zelfs als er bij het nemen van een jaarabonnement 2 euro per nummer af gaat (40 euro per jaar, dus 10 euro per nummer). Ter vergelijking: Die Kehre (66 bladzijden) kost 7 euro per stuk en 22 euro voor een abonnement van 6 nummers (wel iets meer als het moet verzonden worden naar het buitenland), OKV-Magazine (meer dan 80 bladzijden) 8 euro per stuk en 45 euro voor een abonnement van 6 nummers. Dat zal dan voor andere mensen wel weer veel zijn, maar 12 euro als verkoopprijs in een krantenwinkel lijkt me hoe dan ook zéér gewaagd. Zeker omdat, eerlijk is eerlijk, magazines die zich voornamelijk wijden aan politiek en economie nauwelijks eeuwigheidswaarde hebben en het sowieso al moeilijk is om “losse” lezers aan je te binden als je maar om de drie maanden een nieuw magazine in de rekken hebt liggen (er wordt wel eens vergeten dat mensen werkelijk uitkijken naar een wekelijks of maandelijks verschijnend blad en dat ze dat niet drie maanden na mekaar doen).
Nu goed, ik ben vrij zeker dat Doorbraak-magazine een langer leven zal beschoren zijn dan Punt. Het blad waar Peter De Roover, destijds nog niet actief bij de N-VA maar wel bij het maandblad… Doorbraak, de lakens uitdeelde (en naar verluidt wel eens de neiging had om potten de breken), hield er na negen weken alweer mee op. Voor een driemaandelijks magazine ligt zoiets, dunkt me, niet binnen de mogelijkheden.
En ik wens hoofdredacteur Pieter Bauwens en de kernredactie bestaande uit Christophe Degreef, Winny Matheeussen en Filip Michiels zo’n droevig lot zeker ook niet toe. Nog los van het feit dat ik de opmaker meer dan het genoegen gun nog lang het zijne te kunnen bijdragen aan het maken van een blad als Doorbraak-magazine (en/of een ander). Ik durf daarbij hopen dat de ploeg verder zal “bijdragen aan een breder debat in Vlaanderen” en “verschillende visies aan bod” zal “laten komen in de Vlaamse media en het evenwicht herstellen waar dat ontbreekt”, maar ook – meer dan in dit eerste nummer – “onderwerpen of perspectieven die in andere media niet of te weinig aan bod komen” in de schijnwerper zal plaatsen. Ik probeer in de gaten te houden wanneer dat volgende nummer er komt, zal zeker de inhoudstafel doornemen, en – 12 euro of niet – het magazine kopen als de inhoud me mogelijk voldoende zal boeien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !