maandag 15 december 2025

De Rechten van de Mens – Marten Toonder (boekbespreking door Björn Roose)

De Rechten van de Mens – Marten Toonder (boekbespreking door Björn Roose)
Van Marten Toonder besprak ik in oktober 2022 Het gouden Bommelboek en wie (voornamelijk in Nederland) zou navragen waarvan Toonder (overleden in 2005) het bekendst was, zou ongetwijfeld als antwoord ook voornamelijk Heer Bommel en Tom Poes krijgen. Niet onterecht natuurlijk, want de strips én boeken met dat duo in de hoofdrol waren stuk voor stuk het lezen waard, - voor kinderen omwille van de prentjes, voor volwassenen ook omwille van de filosofie -, al waren (en zijn) ook Panda, Kappie en Koning Hollewijn bekend. Met dien verstande dat die laatste drie series bij momenten quasi volledig door medewerkers van zijn studio verzorgd werden, een fenomeen dat wat Heer Bommel en Tom Poes betreft toch beperkter bleef.

Dat gezegd zijnde: voorliggend De Rechten van de Mens is eigenlijk de derde titel uit de serie rond Koning Hollewijn en verscheen oorspronkelijk, onder de titel De zoekgeraakte rechten, als serie in De Telegraaf van 20 juli 1954 tot en met 7 oktober van datzelfde jaar. Oorspronkelijk, zeg ik, want in 1956 verscheen het verhaal als boek met de titel Koning Hollewijn en de rechten van de mens bij Uitgeverij Van Dishoeck/ De Telegraaf, in 1973 samen met De holle appel en De worteltrekker onder de originele titel bij Uitgeverij Skarabee, in 1998 als De rechten van de mens: een fragment uit het leven van Koning Hollewijn bij Uitgeverij De Vijver, en in 2012 nog eens in samenhang met De holle appel en De worteltrekker maar dit keer onder de dubbele titel De zoekgeraakte rechten/De rechten van de mens bij Uitgeverij Cliché. De versie verschenen in 1998 is degene in mijn bezit en die versie werd, in samenwerking met Amnesty International, gepubliceerd met als reden (of excuus) “de vijftigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens”.

Vanwege dat laatste feit is in deze versie ongetwijfeld ook een Nawoord van “De uitgevers” te vinden, maar gezien dat Nawoord zo boeiend is als de elfendertigste heruitzending van FC De Kampioenen heb ik het verder alleen maar over wat daar aan voorafgaat: koning Hollewijn die tot de vaststelling komt dat de op schrift gestelde mensenrechten van onder de glazen stolp in het paleismuseum zijn verdwenen en dat niemand ze mist. “Koning Hollewijn beseft echter”, aldus de schrijver van de achterflap, “hoe belangrijk mensenrechten zijn, ook al is verder niemand zich daarvan bewust. Hij gaat ze zoeken, omdat hij vindt dat de mensenrechten voor al zijn onderdanen bereikbaar moeten zijn. Zijn speurtocht brengt hem in vele vreemde situaties, maar wordt uiteindelijk beloond, al gebeurt dat anders dan hij zich had voorgesteld.”

Dat die mensenrechten onder een glazen stolp zaten, geeft al wat weg van de humor van Toonder, maar dat doet de rest van het verhaal van meet af aan natuurlijk nog meer: “Het koninklijk paleis te Koudewater is als laatste vorstelijk verblijf uit de twintigste eeuw zeker het aanschouwen waard. Terwijl de fijne fin de siècle-gevel liefelijk uit de hakgrienden opstijgt, herbergt het binnenste menig historisch curiosum. Behalve koning Hollewijn zelf, bewaart men er bijvoorbeeld een echte rijksappel en een scepter, die weliswaar door de regering-Dreutel zijn uitgehold, maar die nog altijd een interessante herinnering vormen aan een langvervlogen tijd.”

Een langvervlogen tijd waaruit ook huisdetective Euvel lijkt te stammen: “Hm, ik heb ze nooit gemist, majesteit. Ik wist eerlijk gezegd niet eens dat er rechten bestonden. Dacht dat er alleen wetten en verordeningen waren (…) Voor ons, van de politie is het toch al geen lolletje. Zou u nou werkelijk die Rechten wel laten opzoeken? Hoe meer rechten de mensen hebben, hoe lastiger ze worden. Laten ze zich aan de wet houden, zeg ik altijd maar, dan hebben ze geen rechten nodig, wat u?”

Een visie waarmee Hollewijn het natuurlijk niet eens is en bediende Plichtpleger al evenmin, maar die laatste dan op een andere manier: “De rechten van de werkende mens zijn door de betreffende vakbonden vastgelegd en nauwkeurig omschreven. Neemt u nu bijvoorbeeld de vakbond voor huispersoneel. Die heeft uitdrukkelijk voorgeschreven dat iedere bediende recht heeft op ten minste twee weken vakantie per jaar, hetgeen weinig is als ik het goed naga. Maar enfin, om verder te gaan: we hebben recht op…”

Een mening waarmee Hollewijn nog maar aan het begin van zijn taalkundige en filosofische lijdensweg is. Bij het ministerie van Financiën wordt hij ei zo na in de boeien geslagen omdat hij een ambtenaar voor rechten en accijnzen zodanig in de war brengt dat die denkt dat de oude man hem komt overvallen. Bij de Bond tot Verheffing der Mensheid blijkt hij bij een troep terechtgekomen te zijn die vooral iedereen die nog niet zover verheven is als zij – lees: de barbaroi in Afrika en Azië – wil opstuwen in de vaart der volkeren en dát een recht vindt van die te verheffenen. De eerste minister vindt dat de Rechten van de Mens overbodig zijn: “Dat is tegenwoordig toch niet meer nodig. De partij zorgt toch voor al die dingen? Wij staan pal voor de belangen van de mens, majesteit! Werkelijk, u moest dit maar aan ons, geschoolde partijleiders, overlaten. Wij zorgen dat iedereen rustig kan slapen.” Dolf Dollemans lacht er eens mee. En de voddenman ziet er brood in, of hij die rechten nu vernietigt, beschermt tegen de nieuwsgierige blikken van de bevolking, of doorgeeft aan anderen om er iets echt nuttigs mee te doen. Iets echt nuttigs zoals ze gebruiken ten voordele van de wapenindustrie, bijvoorbeeld: “Een bedrijf dat zo keurig netjes op de vernietiging is ingericht, is een kenmerk van onze beschaving”.

Hoe koning Hollewijn tussen al die mensen door laveert, daarbij geholpen door zijn bevallige assistente Wiebel Wip, vertel ik u lekker niet – het boek valt ook gewoon als tongue-in-cheek humoristisch avonturenverhaal te genieten -, maar de conclusie van de koning wil ik u toch niet onthouden: “Ik heb ingezien dat drukwerk tot springstof leidt, kindlief. Een recht is iets wat men hééft – en daar heeft men geen boekjes bij nodig.” En omgekeerd, zou ik zeggen: ‘t is niet omdat een recht op papier staat dat je het ook echt hebt. Wie zijn rechten niet zelf kan verdedigen, heeft er simpelweg geen. Ze ‘krijgen’ is onzin.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !