De auteur(s) van het lemma over de Amerikaanse auteur Gore Vidal op
de Nederlandstalige Wikipedia was (waren) duidelijk meer geïnteresseerd in ‘s mans afkomst,
jeugd, eerste roman, huis in Italië, en een boek uit 1948 (toen hij
amper 23 jaar oud was) “met homoseksualiteit en vrije seks als
thema’s”, dan in zijn latere pogingen het te maken in de politiek
(geen woord daarover) en zijn latere werken, maar toonden zich toch
bereid aan die werken één zin te wijden: “In 1995 verscheen van
zijn hand het autobiografische ‘Palimpsest’ waarin hij fel tekeer
ging tegen de in zijn ogen dubbele Angelsaksische moraal van na de oorlog.”
Welke “oorlog” wordt daarbij niet eens vermeld, terwijl er toch nogal
wat geweest zijn in de Amerikaanse geschiedenis. Welke werken hij
zoal geschreven heeft tussen dat boek uit 1948, The City and The
Pillar, en Palimpsest, én daarna, krijgt de bezoeker van
de immer fantastische online encyclopedie wel zo ongeveer te
lezen in de bibliografie, maar wie het lijstje even natelt en dat dan
vergelijkt met de bibliografie op de Engelstalige versie komt toch aan een stuk of tien werken
minder. Zoals wel vaker gebeurt, verdient het dus aanbeveling op
Wikipedia op zoek te gaan naar de (op z’n minst schijnbaar)
best geïnformeerde versie en in dit geval wint de Engelstalige het ruim van de Nederlandstalige.
Dat is ook zo wat betreft het voorliggende boek, Permanente oorlog
voor permanente vrede – De nachtzijde van Amerika’s politiek,
uitgegeven in een Nederlandse vertaling bij De Arbeiderspers
in 2003 en oorspronkelijk verschenen in 2002 onder de titel Perpetual
War for Perpetual Peace or How We Came To Be So Hated, één van
de ‘pamfletten’ waarin hij zijn kritiek neerschreef over
“American expansionism, the military-industrial complex, the
national security state and the George W. Bush administration”.
Met dien verstande – ik geef het maar even mee – dat zijn kritiek
verre van alleen Bush junior betrof, maar eigenlijk het hele
Amerikaanse politieke systeem. Hij deed als Democraat mee aan
een aantal verkiezingen, maar was verder van oordeel dat Democraten
en Republikeinen in essentie een ‘uniparty’ zijn
met twee, wat hij beschouwde als, rechtervleugels. Ik noem het nu
maar even ‘uniparty’, een term die tegenwoordig wel vaker
gebruikt wordt en die volgens Politico zijn oorsprong vindt onder de fans van Ralph Nader tijdens diens
campagne als presidentskandidaat voor de Green Party in 2000,
maar dat het om één partij gaat, is iets wat Vidal al schreef in
zijn essay The State of the Union uit 1975.
Enfin,
dat maakt niet echt uit, belangrijker is dat de oorlog waarover Vidal
het heeft er niet alleen een is van de Verenigde Staten (daarbij
veelal vergezeld van de trouwe Europese schoothondjes) tegen iedereen
die het aandurft er een koers op na te houden die de Verenigde Staten
niet ligt (als de Verenigde Staten de confrontatie aandurven
tenminste), maar ook tegen de eigen burgers. De slachtpartij onder de
Branch-Davidianaanhangers in Waco (Texas), de overval op Ruby
Ridge, en de reactie van Timothy McVeigh met z’n bomaanslag tegen
een gebouw van de federale overheid in Oklahoma City maken als
onderwerp eigenlijk het grootste deel van dit honderdveertig
bladzijden tellende boekje uit.
Het grootste deel van het deel dat Permanente oorlog voor permanente
vrede tot onderwerp heeft, moet ik daar aan toevoegen. Ik weet
namelijk niet of in de Engelstalige versie óók het op 21 juli 1997
in The Nation verschenen artikel De nieuwe theocraten
is opgenomen, maar dat het in de Nederlandstalige versie wél is
opgenomen, stoort. Het gaat namelijk in tegenstelling tot de rest van
het boekje niét over het in de titel genoemde onderwerp en lijkt er
daarom bij gesleurd als bladvulling. Een indruk die af en toe
overigens óók ontstaat bij andere hoofdstukken. Niet omdat die geen
betrekking hebben tot het onderwerp in de titel, maar omdat ze wat
teveel herhaling bevatten, iets wat ongetwijfeld het gevolg is van
het feit dat die hoofdstukken in een aantal gevallen bestaan uit
artikels die Vidal schreef voor Vanity Fair, artikels waarin
hij voor de publicatie in dit boek niet geschrapt heeft wat al gezegd
was, maar die in hun geheel opgenomen zijn: Het verscheuren van de
Bill of Rights (pagina 49 tot en met 75) en De betekenis van
Timothy McVeigh (pagina 76 tot en met 106). Een beetje een
goedkope en in dit geval geenszins het leesplezier bevorderende
procedure, helaas. Wat eveneens geldt voor de lijst met “Lopende
operaties”, zijnde oorlogen die niet zo genoemd worden (iets wat de
Russen voor de voeten geworpen wordt met betrekking tot de inval in
Oekraïne maar dat eveneens tot het dagelijks taalgebruik hoort in
‘westerse’ militaire kringen), die de pagina’s 26 tot en met 45
in beslag neemt. Een zeer indrukwekkende lijst die ongetwijfeld sinds
het jaar van publicatie niet kleiner is geworden, maar die echt
niemand tot in de details gaat lezen en waaruit simpelweg een aantal
gevallen konden gehaald worden met verwijzing naar de bron die
uiteindelijk ook meegegeven wordt in de Noten van de vertaler.
Noten van de vertaler die bij mij dan weer de vraag oproepen of Gore
Vidal bij zijn lezers wél de kennis veronderstelde die de vertaler,
Florence Tonk, niét bij hen veronderstelt. Goed, ik kan me
voorstellen dat de genoemde televisie-evangelisten bij het grote
publiek aldaar bekend zijn, maar verstond het Amerikaanse publiek van
2002 werkelijk nog de verwijzing naar de activiteiten van Lucky
Strike tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder voetnoot? Is de
“Posse Comitatus Wet” onder Amerikanen werkelijk algemeen bekend?
Lag The Producers, een film uit 1968 van Mel Brooks,
vierendertig jaar later nog vers in het geheugen bij de Ami’s?
Deelt de World Libertarian Order regelmatig foldertjes uit in
de straten van de Amerikaanse steden? Ik kan me dat allemaal moeilijk voorstellen.
Zoals ik me wél kan voorstellen dat Ruby Ridge, Waco, en Timothy McVeigh
niet bij al mijn lezers (ja, u daar, allebei) meteen een belletje
doen rinkelen. Om kort te gaan: in Waco werden door de overheid 86
mensen vermoord omdat ze… mogelijk illegale wapens hadden; in Ruby
Ridge werden door de overheid een hond afgemaakt en vervolgens een
ongewapend kind en dito vrouw doodgeschoten omdat de man… illegale
wapens zou gehad hebben (hij werd achteraf ook nog eens beschuldigd
van moord, samenzwering, en dergelijke meer, maar werd voor álles
vrijgesproken behalve voor het feit dat hij niet naar de rechtbank
had willen komen in verband met die illegale wapens); in Oklahoma
City blies de verschillende keren onderscheiden infanteriesoldaat
Timothy McVeigh (als hij het werkelijk geweest is) een
overheidsgebouw op, waarbij 168 mensen stierven, verwijzend naar de
misdaden van de overheid in Waco en bij Ruby Ridge en hopend een
revolutie tegen een volgens hem dictatoriale overheid te starten.
“Toch gaven”, aldus Vidal, in zijn Introductie, “onze
machthebbers en hun media er de voorkeur aan om McVeigh af te
schilderen als een sadistisch en maniakaal monster – geen goed mens
zoals wij – die het slechts voor de kick had gedaan.” Zoals in
het geval van de aanslagen van 11 september 2001 “onze
zaakwaarnemers, de militaire junta in het Pentagon, (…) hun
president [instrueerden] dat hij ons moest vertellen dat Bin Laden
een ‘booswicht’ was, jaloers op onze deugdzaamheid, rijkdom en
vrijheid”. “Geen van deze verklaringen snijdt hout”, laat Vidal
daarop volgen, “maar onze machthebbers zorgen er al meer dan een
halve eeuw voor dat wij er nooit achter komen wat onze overheid
anderen aandoet, om over wat zij ons aandoet, zoals in het geval van
McVeigh, nog maar te zwijgen. We blijven dus zitten met slechts wat
onbestemde covers van Time en Newsweek vanwaar
monsterlijke Jeroen Bosch-figuren ons aanstaren met het hellevuur in
de ogen, terwijl The New York Times en haar schare imitatoren
ingewikkelde verhalen in elkaar draaien over gekke Osama en laffe
McVeigh. En zo raken de meeste Amerikanen ervan overtuigd dat alleen
een stelletje halvegaren ooit dit land zou durven aanvallen. Een land
dat zichzelf als vrijwel volmaakt beschouwt, de meest volmaakte
menselijke beschaving ooit. Dat onze regerende junta McVeigh (een
degelijke Amerikaanse plattelandsjongen en held uit de Golfoorlog) en
Osama, een zogenaamde ‘moslimstrijder’, wel eens tot hun daden
uitgelokt zou kunnen hebben, is nooit bij iemand opgekomen.” Iets
waar Gore Vidal in het daaropvolgende hoofdstuk, 11 september 2001
(een dinsdag), aan toevoegt: “Omdat ik een loyale Amerikaan ben
word ik niet verondersteld u te vertellen waarom dit gebeurt.
Het is immers niet gebruikelijk onder Amerikanen [en Europeanen, zou
ik daar aan toevoegen, noot van mij] om na te gaan waarom er wat
dan ook gebeurt; wij beschuldigen simpelweg anderen van
kwaadaardigheid zonder motief.”
Wat dan weer niet de enige gelijkenis is met “lopende operaties” die
heden ten dage nog plaatsvinden. Dit is er ook zo een, al is de
uitvoerder dan een Amerikaanse kolonie in het Midden-Oosten: “Al
vanaf de eerste maand van 2002 doet de junta in het Pentagon alsof de
verwoesting van Afghanistan door de hoogvliegers van onze luchtmacht
een grote overwinning is (niemand merkt op dat de Afghanen geen
vijand waren van Amerika – het was alsof we Palermo vernietigden om
de maffia uit te schakelen). In elk geval zullen we waarschijnlijk
nooit weten wat er is gewonnen of verloren, als er al iets gewonnen
of verloren kon worden (behalve dan een groot deel van onze Bill of
Rights).” Trouwens, déze hoor je ook elke dag in een of andere
variant: “Als je niet voor ons bent, ben je voor de terroristen.”
Droge commentaar daarop van Vidal: “Zoiets staat ook bekend als
erom vragen.” Zoals je ook nu geacht wordt de overheid en het land
met mekaar te verwarren: “Clinton, geconfronteerd met tegenstanders
van deze wetgeving [de ‘Wet op het Antiterrorisme en de Effectieve
Doodstraf’ die in essentie de Posse Comitatus Wet van 1878 ongeldig
verklaarden zonder dat ook als dusdanig te zeggen, noot van mij],
noemde hen ‘onpatriottisch’. Gehuld in de vlag sprak hij vanaf
zijn troon: ‘Er is niets patriottisch aan om te doen alsof je van
je land houdt terwijl je de overheid veracht.’” Met dáár achter
deze commentaar van Vidal: “Adembenemend, want een beschuldiging
zoals deze zal op gezette tijden de meesten onder ons treffen. Anders
gezegd, was een Duitser die in 1939 zei dat hij de nazi-dictatuur
verafschuwde, onpatriottisch?”
Daarbij laat ik het wat deze boekbespreking betreft. Het zou voldoende moeten
zijn om mensen met enige kritische zin aan te zetten tot het kopen
van dit boekje als ze het toevallig tegenkomen en het lezen ervan
zodra ze het in handen hebben. Maar een paar losse citaten geef ik u
tot slot nog graag mee:
- “Een van de problemen van een samenleving die zo strikt gereguleerd
is als de onze, is dat we erg weinig te weten komen over wat die
medeburgers, die we nooit zullen kennen of zien, nou eigenlijk denken
en vinden. Dit lijkt een paradox, omdat het huidige politieke bedrijf
vereist dat men van minuut tot minuut opiniepeilingen houdt over alle
denkbare onderwerpen. Toch weet iedere politicus en enquêteur dat
het antwoord wordt bepaald door de wijze waarop de vraag is geformuleerd.”;
- “Complottheorieën gedijen nu in de wildernis zoals dementia
praecox bloeit in de nacht. Zij die erdoor worden beheerst, worden
steevast bespot door… de werkelijke samenzweerders.”;
- “Het is erg toepasselijk dat het woord ‘terrorist’ (volgens de
Oxford English Dictionary) stamt uit de tijd van de Franse
Revolutie om ‘een aanhanger of volgeling van de jakobijnen’ aan
te duiden die ‘een voorstander en beoefenaar was van methodes van
partijgebonden onderdrukking en bloedvergieten, om zo de principes
van democratie en gelijkheid te propageren’. Onze leiders hebben de
term nieuw leven in geblazen door hem te gebruiken voor gewelddadige
vijanden van de Verenigde Staten, terwijl de eigenlijke terroristen
vandaag de dag te vinden zijn in onze eigen overheden op federaal,
deelstaat en lokaal niveau.”;
- “Televisiekijkers hebben het ongetwijfeld al zo vaak gezien dat het
hun niet eens meer opvalt hoe de onderling inwisselbare presentatoren
omgaan met iedere gast die probeert uit te leggen waarom er iets
gebeurt. ‘Wilt u suggereren dat er sprake was van een
samenzwering?’ Een paar heldere contactlenzen begint te glinsteren.
Het maakt niet uit wat het antwoord is, het lichaam van de
presentator begint heen en weer te schuiven, er klinkt licht gesnuif,
gevolgd door een veelbetekenende blik in de camera om te laten zien
dat deze gast zojuist in de studio is neergedaald met zijn vliegende
schotel. Dit is een van de redenen waarom het publiek nooit zal
begrijpen wat werkelijke samenzweerders (binnen de FBI, het
Hooggerechtshof of in dienst van de tabaksindustrie) in hun schild
voeren. Het is tevens een bewezen methode om het publiek informatie
te onthouden.”;
- “Sinds de Sovjet-Unie zich op zo’n onsportieve manier ontbond,
zodat zij zich op het protokapitalisme en een dubbele boekhouding kon
toeleggen, zijn onze krijgsheren angstvallig op zoek naar nieuwe
vijanden waarmee zij het voortdurend stijgende militaire budget
kunnen rechtvaardigen.”;
- En, ten slotte: “Hoewel we regelmatig andere samenlevingen
stigmatiseren als schurkenstaten, zijn we zelf de grootste
schurkenstaat van allemaal geworden. We eerbiedigen geen enkel
verdrag. We verwerpen internationale gerechtshoven. We vallen
eenzijdig aan wanneer we maar willen. We delen bevelen uit aan de
Verenigde Naties, maar betalen geen contributie. We klagen over
terrorisme terwijl ons rijk de allergrootste terrorist van allemaal is.”
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !