Het einde van de wereld en hoe dat te voorkomen, luidt de
ondertitel van dit in 2012 onder de Engelse titel X-Events:
Complexity Overload and the Collapse of Everything verschenen
boek van John Casti,
dat in datzelfde jaar nog naar De perfecte ramp vertaald werd
en uitgegeven bij uitgeverij Atlas Contact.
Dat ik de intussen eenentachtig jaar oude auteur, die sinds 2020
overgeschakeld is van (populair-)wetenschappelijke werken naar fictie
(Prey for me in 2020, Jemini in 2023), niet kende tot
ik dit boek las, mag uiteraard geen ramp genoemd worden, maar dit
boek is me wel véél beter bevallen dan ik op basis van de kaft
eigenlijk had gedacht. Op de achterkant daarvan staat dan wel “Met
humor maar zonder mededogen laat Casti zien hoe onze wereld ineen kan
storten”, waarna volgt dat “het kan beginnen met een pandemie,
een watertekort, een opstand van computers”, maar de al eerder
genoemde ondertitel samen met de tot goeie ouderwetse bom vervormde
wereldbol op de voorpagina gaf me toch niet meteen vertrouwen in de
ernst van dit werk.
En ernst hoéft wat mij betreft ook niet per se de boventoon te voeren
in een boek, maar van een – en ik citeer opnieuw de achterflap –
“wiskundige, en onderzoeker bij het International Institute for
Applied Systems Analysis” die “onder andere over kunstmatige
intelligentie [schreef]” en waarvan Nassim Nicholas Taleb,
auteur van The Black Swan (verschenen in 2007), beweert “een
groot bewonderaar” te zijn, verwacht ik die toch wel een beetje.
Een verwachting waarin ik dus niét teleurgesteld ben, maar die ook
weer niet wil zeggen dat dit boek gewijd aan zogenaamde
x-gebeurtenissen (zoals ook aangegeven in de net iets minder
spectaculaire Engelstalige titel) gespeend is gebleven van humor (nog
los van het feit dat de tekst op de achterflap zulks uitdrukkelijk
tegenspreekt) of onleesbaar zou zijn voor de niet zo wetenschappelijk
aangelegde lezer (zoals ik). Een gecombineerd bewijs van die twee
zijn deze twee zinnen: “De eerste zin van Julius Caesars De
bello Gallico luidt: ‘Heel Gallië is verdeeld in drie delen.’
Dit boek ook.”
Maar wat zijn nu x-gebeurtenissen? Wel, zonder de indruk te willen wekken
dat ik daarmee volledig weergeef wat Casti daar allemaal over
schrijft: “(…) mogelijkheden, dramatische mogelijkheden die
zeldzaam en verrassend zijn, een enorme impact op het menselijk leven
zouden kunnen hebben en waarvan we geneigd zijn te denken dat ze niet
‘in onze achtertuin’ zullen plaatsvinden”. Het soort
mogelijkheden dus waar wetenschappelijk niet zoveel mee gedaan wordt
omdat “wetenschap (…) voornamelijk [draait] om het onderzoek naar
reproduceerbare verschijnselen”, terwijl “x-gebeurtenissen (…)
buiten die categorie [vallen]”. Het soort mogelijkheden ook die,
schrijft Casti verder, “uiteindelijk dezelfde oorzaak [hebben]: te
weinig inzicht in het wonderlijke en contra-intuïtieve gedrag van
complexe systemen”. Complexe systemen van natuurlijke oorsprong –
denk maar aan het gedrag van tornado’s of orkanen -, maar ook van
man made origine: “de terroristische aanslagen van 11
september, de hypotheekcrisis van 2007 en 2008 en de grote
stroomstoring aan de oostkust van de Verenigde Staten in 2003”, bijvoorbeeld.
Waarmee we meteen op één pijnpuntje van dit driehonderdvijftig bladzijden
dikke boek gekomen zijn: Casti woonde en werkte ten tijde van de
publicatie van dit boek (en misschien nog steeds) afwisselend in
Wenen (Oostenrijk) en Santa Fe (New Mexico), maar de door hem
aangehaalde voorbeelden, denkscenario’s, enzovoort zijn vooral
Amerikaans. Aan de andere kant: er zijn beslist onderdelen van die
voorbeelden en scenario’s waar we ons als Europeanen nauwelijks wat
bij kunnen inbeelden, maar voor het grootste deel ervan geldt dat
niet. Zo goed als niks dat in de Verenigde Staten zou kunnen
gebeuren, kan hier niet gebeuren, plus: hier kunnen ook allerlei
dingen gebeuren die inwoners van de Verenigde Staten zich mogelijk
niet kunnen inbeelden. En, zoals Casti ook herhaaldelijk benadrukt,
alles op de wereld is nu zo verweven (wat deel uitmaakt van de
complexiteit van dat alles) dat een ‘vlindereffect’ wel zéér
makkelijk kan ontstaan. Tot die denkscenario’s, die als je de
uitleg van Casti leest inderdaad vooral eigenaardig zijn in de zin
dat ze zich niet váker in de werkelijkheid voordoen of al voor
gedaan hebben, behoren in ieder geval ook de elf die hij uitgebreid
beschrijft, al zegt hij er meteen bij dat de kans dat er zich
meerdere tegelijkertijd voordoen, in een mengvorm, ook niet
onbestaande is, wat – weerom – ook al aannemelijk is.
Die elf scenario’s, elf x-gebeurtenissen, zijn – en ik geef ze even
mee aan de hand van de titel erboven – Een langdurige,
wijdverbreide internetstoring; Ineenstorting van de
wereldwijde voedselproductieketen; Een elektromagnetische puls
vernietigt alle elektronica; De ineenstorting van de
globalisering; De aarde wordt vernietigd door exotische
deeltjes; Destabilisatie van het nucleaire landschap; Het
opdrogen van de oliereserves; Een wereldwijde pandemie;
Stroomstoringen en het opdrogen van de drinkwatervoorraad;
Intelligente robots nemen de mensheid over; en Wereldwijde
deflatie en de ineenstorting van de financiële markten. Dat van
die exotische deeltjes mag dan al redelijk exotisch klinken
(al zal het bij mensen die zich wel eens verdiept hebben in
bijvoorbeeld de activiteiten van het CERN wellicht wel een belletje doen rinkelen) en deflatie kan enigszins
aantrekkelijk klinken na de periode van overdreven inflatie die we de
jongste jaren hebben meegemaakt (inflatie die overigens geen
natuurkracht is, maar wordt veroorzaakt door regeringsbeleid), maar
wie vijf minuten nadenkt over waar we allemaal internet voor
gebruiken (tip: sommige mensen bedienen er zelfs hun wasmachine mee;
the internet of things), beseft ook dat zelfs drie dagen al
“langdurig” is, en over de gevolgen van zo’n “wereldwijde
pandemie” hoeven we met z’n allen na het namaakpandemietje dat
covid-19 heette nauwelijks nog uitleg te krijgen. Om het maar
niet uitgebreid te hebben over een ineenstorting van de wereldwijde
voedselproductieketen (zelfs een zelf gecreëerde schaarste aan
zonnebloemolie heeft al grootschalige gevolgen); een ineenstorting
van de globalisering (door, pakweg, het organiseren van boycots die
een ander gaan zeer doen, maar de organiserende partij nog
veel harder treffen); een destabilisering van het nucleaire landschap
(zelfs als een vrij klassieke oorlog nog maar in de buurt van een
kerncentrale komt, wordt iedereen al zenuwachtig); het opdrogen van
de oliereserves (dat gaan ze sowieso doen); stroomstoringen (die,
toegegeven, veel meer aan de orde van de dag zijn in de Verenigde
Staten dan hier, maar waarvan de effecten in een steeds meer
geëlektrificeerde wereld – met zélfs auto’s die op
elektriciteit rijden – sowieso met de dag onoverzienbaarder
worden); drinkwatertekorten (zelfs in een natte landstreek als
Vlaanderen bijna jaarlijkse kost), artificiële intelligentie (die
zich echt niet moét kunnen verplaatsen om potentieel
levensgevaarlijk te zijn); of banken die ten onder gaan (waarbij de
belastingbetaler ofwel zijn geld meteen kwijt is ofwel op iets
langere termijn omdat hij moet bijspringen om die banken te
‘redden’).
Een geheel van mogelijkheden dat mij, samen met iets wat Casti een aantal
keer onder verschillende vormen herhaalt, van een ander idee deed
bevallen. Ik zeg u niet wat dat idee is – dat wordt de basis voor
een van mijn volgende artikels in TeKoS -, maar dit is de verdere uitleg over x-gebeurtenissen die het
ontstaan ervan teweegbracht: “Een x-gebeurtenis is dus het middel
waarmee het verschil tussen de complexiteitsniveaus van twee (of
meer) concurrerende, strijdende of zelfs samenwerkende systemen wordt
verkleind. Om precies te zijn is het de noodoplossing die het systeem
bedenkt wanneer mensen er zelf niet in slagen vrijwillig een steeds
breder wordende kloof te verkleinen.”
Daar gekomen: dit is het punt waarop ik wou gaan schrijven dat ik u met
die belofte, zijnde dat u van mijn
kijk op dit verhaal zou kunnen genieten in een van de volgende
edities van Teksten, Kommentaren en Studies (zoals TeKoS
voluit heet), zou achter laten en dat ik u intussen sowieso – of u
nu iets kent van systeemtheorie, wiskunde of niet – lezing van dit
boek kon aanraden (niet omdat ik verwacht dat we “het einde van de
wereld” werkelijk kunnen voorkomen overigens), maar toen zag ik bij
het doorbladeren van het boek toch wel dít opduiken, zeker: “Een
van de bestsellers van 1969 was Michael Crichtons roman De
Andromeda-crisis, waarin het verhaal wordt verteld van een team
wetenschappers dat onderzoek doet naar een buitenaards
micro-organisme dat het bloed als snel – en met fatale gevolgen –
doet stollen. Dit boek betekende de doorbraak van Crichton [van wie
ik onlangs nog Jurassic Park besprak, noot van mij] en kroonde hem tot de koning van de
technothriller. Hoewel het overduidelijk fictie is, is De
Andromeda-crisis een angstaanjagend verslag van het biologische
gevaar van organismen waaraan het menselijke immuunsysteem nog niet
is blootgesteld en waartegen het dus ook geen afweer heeft. In het
boek komen de organismen uit de ruimte, in het echte leven zouden ze
waarschijnlijk uit het lab komen en het toevallige of opzettelijke
resultaat zijn van menselijke biotechnologische activiteiten.” Iets
wat alleen maar waarschijnlijker geworden is sinds de ‘uitbraak’
van covid-19 in Wuhan,
al doen ‘experten’ dat nog steeds bij voorkeur af als een complottheorie.
En toen zag ik een paar bladzijden later ook nog een verwijzing naar
Kurt Vonneguts Cat’s Cradle, gevolgd door: “Er is geen enkele logische of
fysieke reden die zelfreplicerende en enkele atomen grote nanorobots
ervan weerhoudt om een kanker voor de biosfeer te worden en alle op
koolstof gebaseerde levensvormen binnen korte tijd door nanotechleven
te vervangen. Het voornaamste obstakel voor zo’n voortwoekerende
kanker is de beperkte beschikbaarheid van de benodigde energie en
materie, en vooral van bruikbare energie aangezien er genoeg
organische materie voor de ‘nanobots’ is om te kannibaliseren.
Het lijkt erop dat de nanobot zonlicht of misschien organisch weefsel
zal moeten gebruiken om zijn ijsnegenachtige worsteling [‘ice-nine’
is het zelfreplicerende spul in Cat’s Cradle, noot van mij]
door de ecosfeer voort te zetten. Maar berekeningen van een groot
aantal nanotechonderzoekers tonen aan dat de nanokanker in staat zou
moeten zij om ten minste de helft van de zonne-energie van de planeet
op te vangen en dat te gebruiken om de aarde met een soort ‘grijze
brij’ te bedekken.” Nanotechonderzoekers die dus ook in 2012 al
volop bezig waren met het onderzoek naar iets dat volgens diegenen
die de ‘vaccins’ tegen covid-19 verdedigden tegen onder
andere degenen die vreesden dat langs die weg nanobots zouden kunnen
ingebracht worden in het menselijk lichaam louter complottheorie was.
En dan had ik ook nog dít aangeduid: “De huidige inkomensverdeling in
de Verenigde Staten is een goed voorbeeld van een bijzonder scheve
verdeling, waarbij het verschil tussen de rijken en de armen steeds
groter wordt en de tussenliggende niveaus langzaam verdwijnen (…)
Dit is wederom een vroeg waarschuwingssignaal voor een dreigende
x-gebeurtenis dat erop wijst dat de rijken niet meer heel lang in
staat zullen zijn om deze duidelijke afstand van het gepeupel te
bewaren.” Een uitspraak die de oppervlakkige lezer zou kunnen
verleiden tot de gedachte dat Casti een soort opstand van dat
“gepeupel” ziet aankomen – wat niet uit te sluiten is -, maar
waarbij mijns inziens vooral niet moet voorbijgegaan worden aan het
zinsdeel “en de tussenliggende niveaus langzaam verdwijnen”. Dat
is namelijk iets wat ‘progressieve’ politici, zeker in
verkiezingstijden, altijd maar weer uit het oog verliezen: voor hun
pogingen het “gepeupel” vooruit te helpen, menen ze namelijk het
geld te kunnen gaan halen bij de “rijken”, maar die “rijken”
gaan zich heus niet laten pluimen. Wie uiteindelijk het gelag gaat
betalen, zal tussen die twee zitten: de bediende, de arbeider, de
kleine zelfstandige. Die kan niet gaan lopen, die kan geen batterij
juristen of een hoop juristerij inzetten, die zal worden gepluimd.
Waardoor het probleem erger wordt, zonder dat zelfs maar het
oorspronkelijke doel dichterbij gekomen is (dat doet het al vele
decennia niet, ondanks het steeds weer toepassen van diezelfde techniek).
Waarmee ik, na het aanhalen van nog een laatste citaat, eentje waarin Casti
op de richting wijst waarin oplossingen moeten gaan, écht ga
eindigen: “Over het algemeen kan je het probleem beter oplossen
door de complexiteit van het systeem met een hoge complexiteit te
verlagen en niet door de complexiteit van de toezichthouder te
vergroten. In plaats van het eenvoudige systeem te ‘complexificeren’
moet je het systeem dat te complex is dus vereenvoudigen. In het
geval van de financiële markten heeft een inperking van de
beschikbaarheid van exotische financiële instrumenten waarvan
niemand meer iets begrijpt dus de voorkeur boven een uitbreiding van
de regelgeving om de controle over deze instrumenten te vergroten. De
aanvaller is altijd in het voordeel, terwijl de verdediger hem maar
moet zien bij te benen. Daarom kun je de aanvaller maar beter
tackelen, wanneer het tenminste om de houdbaarheid van het financiële
systeem gaat.” Wanneer het om de houdbaarheid van welk systeem dan
ook gaat, zou ik daar aan toevoegen. Maar ook dát inzicht zal, samen
met dat over hoe een normale inkomensverdeling er uit ziet, of wat
een complottheorie is en wat niet, helaas weer niet opduiken bij
politici van alle mogelijke kleuren naar aanleiding van de
verschillende verkiezingen die 2024 ‘rijk’ is…
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !