maandag 6 oktober 2025

Zestig rode rozen – Frank Dewia (boekbespreking door Björn Roose)

Zestig rode rozen – Frank Dewia (boekbespreking door Björn Roose)
Wat zegt u? Dat u nog nooit van Frank Dewia heeft gehoord? Dat kan kloppen, ja. Meer dan dit ene boekje, Zestig rode rozen, heeft hij nooit geschreven. ‘t Is te zeggen, niet onder die naam. Want Frank Dewia was niet meer dan een nom de plume. Voor Freddy Van Gaever. De intussen al bijna acht jaar geleden overleden voormalige politicus van het Vlaams Belang. De man ook van reisbureau Jumbo’s reizen, van luchtvaartmaatschappijen VG Airlines en VLM Airlines, van Onatra, European Air Transport, IPEC en Transavia, van Delta Air Transport, en helemaal aan het begin van zijn carrière in het bedrijfsleven, van Freddytrans, het vrachtwagentransportbedrijf dat hij in 1963 oprichtte en in 1966 alweer verkocht.

Waarom vertel ik u dat allemaal? Omdat het dankzij ‘s mans glansrijke carrière (of toch zoiets) en zijn zelfs onder pseudoniem niet kunnen nalaten zichzelf wat op de voorgrond te brengen was dat ik er, zonder het te gaan opzoeken, achter kwam dat Frank Dewia in werkelijkheid Freddy Van Gaever was: “Het toeval wilde nog dat Albert in het bestuur van de studentenclub een zekere Freddy Havermans had leren kennen. Die volgde dezelfde opleiding als hij maar dan een jaar lager. Freddy’s vader beheerde een internationaal transportbedrijf. Albert wist dat er ook regelmatig naar Italië werd gereden. Via zijn vriend regelde hij een afspraak met diens vader. Hij zei enorm geboeid te zijn door het reilen en zeilen bij zo’n bedrijf. En hij maakte meteen van de gelegenheid gebruik om te vragen of hij ook eens mee zou kunnen als het paste.”

Van “Freddy Havermans” naar Freddy Van Gaever is slechts een zeer kleine stap voor wie weet heeft van het vroegere bestaan van Freddytrans en al helemaal voor wie weet heeft van het werk van wat zo’n beetje de slechtste cartoonist van Vlaanderen moet zijn, Fré Pas. Diens “stijl” – “kinderlijk” lijkt mij een vriendelijker woord dan “kinderachtig” – is van op een mijl afstand herkenbaar en Pas (broer van Barbara Pas) was, toen dit boekje in 2006 werd uitgebracht, net zoals Van Gaever actief bij het Vlaams Belang (nog steeds trouwens, voor zover ik weet). Pas mocht (dus) de illustraties leveren voor Zestig rode rozen, zelfs al werd dat boek in tegenstelling tot de telkens weer van een originele titel voorziene ‘serieuze’ boeken van Van Gaever, Voetbal, een feest?, Volksvertegenwoordiger, een feest? en Luchtvaart, een feest?, niet uitgegeven bij de onverbrekelijk aan het Vlaams Belang verbonden Uitgeverij Egmont, maar bij een eendagsvlieg genaamd Uitgeverij Butterfly.

Eendagsvlieg als uitgeverij in ieder geval, zo lijkt het, want op hetzelfde, in het boekje vermelde adres, Wettersesteenweg 48 in 9520 Sint-Lievens-Houtem is ook vandaag nog Butterfly Consult gevestigd, een firma waarvan ik niet zou durven beweren dat het dezelfde is als Butterfly Consulting, een firma die klaarblijkelijk opereert vanuit de Verenigde Staten, bezig is met “bringing airport operators and stakeholders together to enhance customer experiences, employee engagement, and revenu”, en klaarblijkelijk geleid wordt door ene Joanne Paternoster. Niet Johan Paternoster, dus, al is de verwarring tussen Joanne en de in het boekje vermelde contactpersoon johan@butterfly.be redelijk voor de hand liggend. Enfin, meer kan ik daar met zekerheid niet over zeggen, maar voor mij lijkt dat allemaal een beetje dodgy. Iets wat me niet bijzonder zou interesseren en dat ik als een nogal verre afwijking van de bespreking van dit boekje zou beschouwen als het niet net over de, laat ons zeggen, onheldere kant van het bedrijfsleven ging: bedrijfseigenaar sterft, laat zijn vrouw achter met de illusie dat alles geregeld is (“Ze dacht dat ze voorzitter ‘of zoiets’ was en Albert nog iets anders.”), maar blijkt daar niet echt voor gezorgd te hebben en binnen de kortste keren heeft zijn weduwe niks meer te zeggen in zijn firma, want deze is overgenomen door een of ander consultancybedrijf dat op de rand (misschien net iets erover) van de wet opereert. Die Zestig rode rozen (die volgens de auteur “negentig frank per stuk” kostten) zijn slechts een manier om het verhaal op gang te trappen, want op het feit dat de weduwe die op het graf van haar man wil gaan leggen volgt een ontmoeting met een oude ‘vriendin’ (“Het toeval zou haar elders gebracht hebben dan in een bloemenzaak. En ze zou bij het buitenkomen ook niet de weg van Frieda hebben gekruist.”), die dan weer een relatie heeft met een oplichter, die alles eens zal regelen en dat voor zichzelf inderdaad doet.

Een verhaal waarvan je elke volgende stap van uren ver ziet aankomen, geschreven in een stijl die niet echt op de zenuwen werkt (zelfs al zitten er flauwe moppen in à la “het beroemd geworden bedrijf Van Brandhout en Spillie dat met spraaktechnologie fortuinen verdiende en de wereld scheen te veroveren.” en niet gecorrigeerde schrijffouten als “bengen” in plaats van “brengen”), maar nu ook niet precies uitnodigt om nog eens een verhaal van de auteur te lezen, en dat terwijl zulks toch de grote hoop van de “uitgever” was. Althans, volgens de achterflap: “Het is de droom van Frank Dewia om, aan de hand van een door hem verhoopt succes voor zijn debuutverhaal bij het groot publiek, de sprong te kunnen maken van een statuut als amateur naar één van professionele auteur. Maar hij blijft voldoende realist om te beseffen dat, ook in geval van een ruim succes, er slechts een eerste stap is gezet op de nog lange weg tot het beoogde eindpunt van volledige en blijvende erkenning. De stelregel indachtig dat de hoeksteen van naambekendheid toch ergens moet gelegd worden kwam “Zestig rode rozen” tot leven. Het dient gezegd dat Frank Dewia daarmee de niet ijdele hoop mag koesteren dat een begin alvast geen eindpunt hoeft te zijn.” Los van het pompeuze taaltje toch wéér een beetje een vorm van oplichterij? Een kleine oplichterij zoals ook de overleden Albert die veelvuldig organiseerde (al was de staat daarvan dan doorgaans het ‘slachtoffer’). Een kleine oplichterij die – minstens achteraf gezien – wel zeer doorzichtig is. Enfin, daar zijn ‘we’ dan zeventien jaar na publicatiedatum toch nog achtergekomen.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !