dinsdag 27 mei 2025

Staat in staat van ontbinding – Jean-Pierre Van Rossem (boekbespreking door Björn Roose)

Duin – Frank Herbert (boekbespreking door Björn Roose)

Als student aan de Vlaamse Ekonomische Hogeschool, kortweg Vlekho, in Schaarbeek had ik intussen meer dan dertig jaar geleden één keer het genoegen Jean-Pierre Van Rossem live te horen (en zien) spreken. Ik kan me niet meer herinneren wélke studentenvereniging hem uitgenodigd had, noch waarover hij het zou hebben (en uiteindelijk gehad heeft), maar al van bij de inleiding (door de praeses, als ik me niet vergis) werd het hilarisch. Ten eerste besloot Van Rossem dat hij in de aula wel degelijk mocht roken (en ongetwijfeld niet zou spreken als het hem verboden werd), ten tweede stuurde hij zijn inleider met een ‘groot’ bankbiljet om een paar pakjes ‘groene Michel’ (ik kán me vergissen in het merk, maar ik denk het niet), daarmee die jongen meteen op zijn plaats zettend. Loudmouth Van Rossem was waarvoor iedereen gekomen was, loudmouth Van Rossem was ook wat we van meet af aan kregen.

Van meer dan dat en zijn partij ROSSEM en het feit dat hij af en toe met een of andere stunt of gevangenisstraf in het nieuws kwam, heb ik hem eigenlijk nooit gekend en meer van zijn boeken dan voorliggend Staat in staat van ontbinding ben ik nooit tegengekomen. Een beetje bizar misschien, dat laatste, maar wellicht had ik ze ook gewoon niet gekocht als ik ze wél tegengekomen was. Niet omdat ik een clownerie op zijn tijd niet kan hebben, in tegendeel, maar om geld te verliezen aan Moneytron had ik er geen genoeg, een libertijn ben ik nimmer geweest, en voor fictie heb ik na mijn middelbaar onderwijs gedurende een aantal decennia geen enkele belangstelling gehad (iets wat sinds enige jaren weer helemaal veranderd is), dus Van Rossems boeken vielen in de meeste gevallen sowieso al buiten mijn belangstellingssfeer. Dat ik Staat in staat van ontbinding uiteindelijk wél gekocht heb, ligt dan ook voornamelijk aan het feit dat het slechts de spreekwoordelijke appel en een ei kostte, ik op de voorflap zag staan dat het iets te maken had met de Bende van Nijvel (een bende die in mijn jeugdjaren, samen met de C.C.C., voor enige ‘ambiance’ zorgde in het belgische kippenhok), en ik dacht: ‘Ach ja, misschien moet ik toch eens iets van Van Rossem lezen’.

Toen dat er kort geleden van kwam – dat lezen, bedoel ik – was ik nog niet eens teleurgesteld ook. Ja, dit eerste fictieboek (want dat de auteur feiten met fictie mengt, wil nog niet zeggen dat het geen fictie is) van Van Rossem, ten dele geschreven toen hij in de gevangenis zat en uitgegeven bij Houtekiet in 1990, heeft een aantal niet te miskennen défauts - een nogal overdreven fixatie op het geslachtsorgaan van de hoofdpersoon, en een achtergrond die, na zoveel jaren, voor de een oud terrein is en voor de ander totaal niet (meer) belangrijk, om er maar een paar van te noemen -, défauts waardoor ik niet geneigd ben het boek in mijn collectie te houden, maar als postmodernistisch werk is het desalniettemin zeer geslaagd. Misschien (wellicht zelfs) was niks van wat Van Rossem in het boek doet volkomen origineel, maar je personages introduceren als toneelspelers, die plaatsen in een literaire traditie, ze afkraken als pakweg ‘oervervelend’, daarbij min of meer zeggen hoe ze zullen eindigen, ook écht een toneel in je boek steken, er zelf in opduiken en beginnen te discussiëren mét je personages (daarbij niet nalatend te verwijzen naar Pirandello’s Sei personaggi in cerca d’autore – “hei Luigi, de mijne hebben de hunne al gevonden, nu jij!”), personages die er genoeg van hebben mee te spelen (“Wacht tot mijn advocaat het hoort. Een schoon proces zal het zijn. En ze zullen u in de bak steken. – Geeft niet, ik zit er toch al in.”), personages die zélf het boek al gelezen hebben (“Ja, we hebben gelezen hoe. Als hij in het gekkenhuis een hond wordt die durft bijten in het been van graaf Overfatsoenlijk. - (Kregelig omdat ze alles heeft verprutst) Waar heb je dat gelezen? – (Fier) In de inleiding tot uw boek natuurlijk”), gefingeerde krantenartikels en ‘stukken’ van een of andere Kamercommissie toevoegen, echte journalisten en politici laten opduiken om dingen te doen die ze niet gedaan hebben, afsluiten met dagboekfragmenten geschreven als écriture automatique, in de introductie lullen over de Technische realisatie, eigenlijk je boek bespreken vooraleer de lezer er een letter van gelezen heeft … het zijn toch allemaal zaken die het Vlaamse schrijversgild nooit veelvuldig heeft gedaan en die Van Rossem goéd heeft gedaan. En laat mij daar aan toevoegen: zelfs de eerder genoemde fixatie op het geslachtsorgaan van de hoofdpersoon, en seks in het algemeen eigenlijk, is niet geheel doelloos. Het is teveel, bij momenten véél te veel, maar het speelt wel een belangrijke rol in dit verhaal.

En hier ga ik het zo ongeveer bij houden. Ik heb niet zo heel veel aangeduid in dit toch een kleine driehonderd bladzijden dikke boek, maar onthoud wel dat er hier en daar ook echte (dus niet platvloerse) humor in te vinden was, en nu en dan zelfs een pareltje van schoonheid. Dit bijvoorbeeld: “Freddy en Marcel, ze praten nog nauwelijks, en als ze het doen is het iedere keer opnieuw over ‘van voor de oorlog’, toen ze nog jong en mooi waren, al even grote sukkels. Maar dat beseffen ze niet, al het onaangename hebben ze uitgegomd, en met een velletje, een vliesje geluk van eergisteren, proberen ze zich moeizaam overeind te houden. Als ze over hun vrouwen praten, doen ze het met krekels in hun stem, krakend als oude radio’s met niets dan draaiknoppen en een groen lichtje.”

Ik ga het ook niet hebben over de taalfouten (genre “jou minnares” of “McQuintosh” als het ‘Mackintosh’s’ moet wezen) waarvan ze er bij Hautekiet te veel lieten staan, terwijl ik toch vrij zeker ben dat Van Rossem er niet zo heel veel maakte.

Hoe dan ook, je kán dit boek lezen als een met fictie aangevuld verhaal over de belgische années de plomb – al zal iemand die daar geen kennis van heeft er geen idee van hebben waar de fictie eindigt en de realiteit begint (iets wat, toegegeven, ook in de ter zake gevoerde onderzoeken zelden duidelijk was) -, maar zelfs al doe je dat niet: de voluit postmodernistische aanpak maakt van Staat in staat van ontbinding wel iets bijzonders.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !