“Wilkie Collins (Londen, 8 januari 1824 – aldaar, 23 september
1889) was een Britse schrijver en een tijdgenoot en vriend van
Charles Dickens. Collins was een veelschrijver en publiceerde ook in
Dickens’ tijdschriften Household Words en All the Year Round. Hij
geniet de meeste bekendheid als schrijver van de romans The Woman
in White (1860) en The Moonstone (1868), beide voorlopers
van de detectiveroman.”
Zo wordt het niet meteen indrukwekkend lange lemma over de auteur van
Het huiveringwekkende hemelbed en andere bloedstollende verhalen,
of toch van de in die bundeling opgenomen vertellingen, ingeleid op
de Nederlandstalige Wikipedia.
Die inleiding wordt meteen gevolgd door “De publicatie van The
Moonstone zorgde voor een sensatie door de sensationele
beschrijvingen die erin werden gegeven van opiumverslaving. Wilkie
Collins baseerde deze gedeeltelijk op zijn eigen ervaringen met deze
drug”. Waarmee de Nederlandstalige Wikipediaschrijvers wel
zo’n beetje aan het einde van hun interesse voor de auteur gekomen
waren (er volgt niet eens een bibliografie, zelfs geen beperkte),
maar het moet gezegd worden dat degene die de titel voor voorliggend
boek bedacht - wellicht iemand bij Arachné (een uitgeverij
waarover ik nu eens werkelijk niks terugvind) – wellicht ook aan de
opium was. Ik durf namelijk wel aannemen dat Het huiveringwekkende
hemelbed, De dode hand, De droomvrouw, Het
kruitschip, De dame van ‘Glenwith Grange’, Fauntleroy,
en Juffrouw Bertha en de Amerikaan (titels die ik moest gaan
opzoeken door door het boek te bladeren, want een inhoudstafel is
niet voorzien) voor de een of andere die nog nooit iets gezien of
gelezen heeft dat griezeliger is dan Sesamstraat
“bloedstollend” is, of dat men in het Victoriaans tijdperk
ietsje minder gewoon was op dat vlak dan nu, maar spannender dan een
onderbroek met een gesprongen ‘rekker’ wordt géén van deze
verhalen op welk moment dan ook.
En dat terwijl, volgens de auteur van de achterflap (wellicht dezelfde
als die van de titel), dit boek “Collins’ meest spannende
verhalen [bevat] die maar beter niet vlak vóór het naar bed gaan
gelezen kunnen worden” en, nog steeds volgens diezelfde
schrijvelaar, “zijn korte verhalen (…) niet onder [doen] voor de
bekende fantastische vertellingen van Edgar Allan Poe”, terwijl
“Chesterton en Conan Doyle (…) door hem [werden] geïnspireerd en
er (…) velen [zijn] die dat ook van Roald Dahl beweren”. “Collins
was, wat men in de Engelse literatuur noemt: ‘a master of
suspense’”, wordt daar in de anoniem gepubliceerde inleiding nog
aan toegevoegd, maar dat vermag niet te verhelpen aan het feit dat de
suspensiekracht van de in Het huiveringwekkend hemelbed en andere
bloedstollende verhalen opgenomen vertellingen niet groter is dan
die van de reeds genoemde onderbroek.
Nu goed, van wie het nodig vindt de titel A Terribly Strange Bed
te vertalen naar het Sus&Wis-achtige Het huiveringwekkende
hemelbed kan misschien ook niet teveel verwacht worden, net zomin
als van een schrijver die de clou van zijn verhaal al verraadt in de
titel, terwijl je de rest van het verhaal ook al kan raden door
zoiets als één regel op vier te lezen. Noem dat bed dan “een
toestel dat wellicht in de ergste dagen van de Inquisitie gebruikt
was, in de eenzame herbergen in het Hartzgebergte, of door de geheime
tribunalen in Westfalen”, maar als het personage dat er in gaat
liggen het zonder één schrammetje overleeft, bewijs je daar niks
anders mee dan dat je kennelijk niet weet dat het gebergte ‘Harz’
heet en niet “Hartz”, een fout die samensteller M. Duvivier noch
vertaler Hans Brockhorst overigens aanpakten (wat uiteraard weer eens
wat anders is dan ze zélf maken in woorden als “bankerskantoor”,
“onontwikkeling”, “zeizoen”, “een woordt van begroeting”,
of “Een slang had zich vanuit het bos naar de open plek gevonden”).
Zoals ze de hebbelijkheid van Collins om quasi iedere verhaal rond een
verteller te laten draaien (het ik-personage) natuurlijk niet kónden
aanpakken. “Kort nadat ik mijn studies aan de universiteit voltooid
had, ging ik met een Engelse vriend voor enige tijd naar Parijs”;
“Ik zat ongeveer zes weken in mijn plattelandspraktijk, toen ik
door een collega uit een naburig gelegen stadje gevraagd werd bij een
ernstig zieke patiënt te komen”; “Ik moet een opzienbarende
bekentenis doen. Ik word achtervolgd door een spook.”; “Ik heb
mejuffrouw Welwyn lang genoeg gekend om in staat te kunnen zijn een
persoonlijke en waarheidsgetrouwe getuigenis af te leggen betreffende
de vele bijzonderheden in relatie tot haar”: dat zijn de eerste
zinnen van vier van de zeven verhalen. Twee andere vormen een
variatie daarop: “Op zekere dag, toen de negentiende eeuw nog niet
zo ver gevorderd was als nu, arriveerde een van mijn vrienden, Arthur
Holiday genaamd, in de stad Doncaster, gelegen in het graafschap
Yorkshire”; en “Het was een beslist saai diner. Van de vier
gasten waren er twee tussen de vijftig en zestig jaar oud en twee
tussen de achttien en twintig en we hadden niets met elkaar gemeen”.
“(…) een van mijn vrienden” en “we” is toch weer eens wat
anders dan “ik”. Alleen Juffrouw Bertha en de Amerikaan
vormt op het stramien een uitzondering, maar da’s dan weer een
soortement bundel van getuigenissen, waarbij de ik-persoon telkens
een andere is. In dat laatste verhaal zit trouwens ook geen aftandse
herberg, met al dan niet roestig uithangbord, en dat in tegenstelling
tot wat – met een paar variaties – wél het geval is in een niet
onbelangrijk deel van de andere verhalen, al zit er dan weer wel een
dokter in, wat toch ook een vast gegeven is in bijna alle andere
vertellingen. Enfin, ik breng het misschien wat té negatief,
maar op den duur zag ik alleen nog die telkens terugkerende
elementen, simpelweg omdat elk van de verhalen zo verschrikkelijk
voorspelbaar was en ik dus onderweg erdoorheen niks anders te doen
had dan op zo’n dingen letten.
Kortom,
Het huiveringwekkende hemelbed enzovoort is een bundeling van
slaapverwekkende verhalen die er door een amateuristische
vertaling en klaarblijkelijk gebrek aan eindredactie niet beter op
geworden is. Niet zo heel erg jammer dus waarschijnlijk dat Arachné
in een of andere donkere hoek is verdwenen...
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !