“Een boek aan het lezen in het Frans?” “Nee, hoor, alleen de
titel is Frans. Die hebben ze kennelijk nooit vertaald naar het
Nederlands. Hoeft ook niet, want het boek is algemeen bekend onder
zijn Franse titel.”
Zo ongeveer verliep een kort gesprekje dat ik op mijn werk had naar
aanleiding van het feit dat ik met dit boek in mijn handen terugkwam
van mijn middagwandeling. Op de vraag of mijn gesprekspartner Les
liaisons dangereuses niet kende, bleek het antwoord tot mijn
verbazing dan ook ‘nee’ te luiden. Tot mijn verbazing, inderdaad,
want ik had gedacht dat een boek dat twee keer was verfilmd toch ook
bij een breder publiek (een publiek dat geen bibliotheken bij mekaar
spaart of er zelfs regelmatig een bezoek aan brengt dus) enige
bekendheid moest genieten, zelfs al is het boek dan een zogenaamde
briefroman en behoort het daarmee tot een genre dat sinds zo ongeveer
honderdvijfenzeventig jaar nog nauwelijks beoefenaars kent.
Waarmee ik behalve een foute veronderstelling omtrent de kennis van het brede
publiek dus ook een aantal foute ‘gegevens’ heb gescoord.
Ten eerste wordt het genre van de briefroman inderdaad nog nauwelijks
beoefend, maar het omvat wel een aantal zéér bekende exemplaren.
Die Leiden des jungen Werthers van Johann Wolfgang von Goethe,
bijvoorbeeld, Lady Susan van Jane Austen, en De huurster
van Wildfell Hall van Anne Brontë. Allemaal minstens één keer
verfilmd trouwens, maar bijlange niet zoveel als de nog bekendere
voorbeelden Frankenstein van Mary Shelley en Dracula
van Bram Stoker.
Ten tweede is de titel Les liaisons dangereuses wel degelijk een
aantal keren vertaald in het Nederlands. In de vertaling van Martin
de Haan (die eerder opdook in mijn boekbesprekingen als vaste vertaler en soms interviewer van
Michel Houellebecq) daterend van 2017 werd het Riskante relaties.
In die van Frans van Oldenburg Ermke uit 1972 Gevaarlijke
hartstochten. In die van Renée de Jong-Belinfante van 1966
Gevaarlijke liefde. En in die van Adriaan Morriën uit 1954
Gevaarlijk spel met de liefde. Die laatste vertaling
(overigens niet geheel van drukfouten gezuiverd) werd kennelijk
gerecupereerd door De Morgen voor de heruitgave van het boek
in de serie De Verboden Boeken, maar kreeg terug de
oorspronkelijke titel Les liaisons dangereuses mee. Goed voor
mij, want als ik het boek onder de titel Gevaarlijk spel met de
liefde had zien liggen in een kringwinkel, had ik het
ongetwijfeld geen tweede blik waardig gekeurd.
Ten derde is het boek minstens acht keer verfilmd, niet twee. De laatste
keer onder de titel Dangerous Liaisons in 2012 door een
Chinese regisseur; negen jaar eerder met Catherine Deneuve in de
hoofdrol door een Franse; en in datzelfde jaar onder de titel Untold
Scandal door een Koreaanse regisseur. Voorts in 1999 onder de
titel Cruel Intentions in wat dan heet “een Amerikaanse
college-setting” met onder andere Sarah Michelle Gellar (bekend van
Buffy, the Vampire Slayer) – een van de twee verfilmingen
die ik zag en wel degene die ik verschrikkelijk vond -, en tien jaar
eerder onder de titel Valmont (hoofdrol gespeeld door Colin
Firth), en nog eens tien jaar respectievelijk dertig jaar eerder in
een Franse verfilming van Charles Brabant en Roger Vadim. Wie goed
geteld heeft, weet dat ik dus één versie overgeslagen heb, en wel
de versie die ik schitterend vond, die onder de titel Dangerous
Liaisons uit 1988 in een regie van Stephen Frears, met Glenn
Close (markiezin de Merteuil), Michelle Pfeiffer (madame de Tourvel),
Keanu Reeves (ridder Danceny), Uma Thurman (Cécile) en John
Malkovich (burggraaf de Valmont) in de hoofdrollen. Al is dat (geen
idee hoe het met de versies zit die ik niet gezien heb) géén versie
waaruit ik kon afleiden dat het origineel een briefroman was, het is
wél de versie die ik voor ogen had toen ik dit boek zesendertig jaar
later begon te lezen. Want van de toneelversie die ik in 1989 in
Londen zag, herinner ik me niet zoveel meer, onder andere omdat ik
toen veel harder op de inhoud van de dialogen moest letten wegens
uiteraard niet ondertiteld.
Hoe dan ook, de film Dangerous Liaisons uit 1988 heeft voor mij
een beetje het boek uit 1782 verpest. Wat niet gebruikelijk is:
meestal vind ik de film (als ik hem al zie) slechter dan het boek
omdat de film zich door de band genomen louter op de actie
concentreert. Zelden vind ik de film béter. In dit geval dus wel: de
honderdtwintig minuten aan film misten weinig van de essentie van de
driehonderdtachtig bladzijden aan brieven, maar sloegen wel het
gedram over, de herhalingen, het ter plaatse ronddraaien, het tot in
het belachelijke opgerekte einde, terwijl de dialogen voor een groot
deel trouw bleven aan het in het boek neergeschrevene (iets waar ik
pas nu over kan oordelen, natuurlijk) en de personages, hoewel minder
diepgang hebbend, zeer dicht tegen het origineel bleven.
Bovendien moest de regisseur uiteraard geen flauwekulverhaaltje ophangen over
de oorsprong van de brieven, iets wat de Laclos wél deed. Hij wou
immers, dixit Wikipedia, “met deze roman zijn tijdgenoten
een spiegel voor (…) houden van de corruptheid en morele
gedegenereerdheid van het ancien régime”, of hij wou, dixit
mezelf, zich eens goed laten gaan wat die “morele
gedegenereerdheid” betreft en vond daartoe de formule van brieven
die zogezegd door anderen geschreven waren en waar hij de hand had
kunnen opleggen veiliger: “Het nut van deze brieven, dat misschien
op nog meer tegenspraak zal stuiten, kan niettemin gemakkelijker
worden aangetoond. Het komt mij tenminste voor dat men de
zedelijkheid bevordert, wanneer men laat zien met welke middelen
verdorven lieden proberen fatsoenlijke mensen te verleiden. Ik geloof
dat deze brieven met vrucht bijdragen tot dat doel.”
Ja en nee, zou ik zeggen, want de aandachtige lezer (of kijker) leert
eigenlijk dat er bij de hoofdpersonages maar één waarlijk verdorven
is en wel markiezin de Merteuil. De Valmont ís dan wel een
libertijn, maar zijn verdorvenheid wordt op peil gehouden dóór de
Merteuil en waar je aanvankelijk misschien denkt dat de twee mekaar
waard zijn, blijkt dat al snel niét zo te zijn. Of zoals de Valmont
zélf in een van zijn brieven aan de Merteuil schrijft: “Lieve
vriendin, de gewiekste man is toch nog altijd de mindere van iedere
onvervalste vrouw!” De Valmont slaagt er, ondanks zijn
veroveringsdrang, wel degelijk in verliefd te worden op madame de
Tourvel, hoe langer hoe verliefder zelfs (“De verrukking was
volkomen en wederkerig en voor het eerst duurde mijn geluk langer dan
mijn genot. Ik liet haar pas los om voor haar neer te knielen en haar
te zweren dat ik haar altijd lief zou hebben; en om je de waarheid te
zeggen, ik meende wat ik zei”), maar keldert de relatie, van zodra
die uiteindelijk (na tig brieven) een liefdesrelatie wordt, omdat hij
op slechts één iemand nog gekker is: op markiezin de Merteuil die
hem van meet af aan richting die breuk stuurt, omdat ze wéét dat
hij stapelverliefd is (“Wanneer dat geen liefde is, dan weet ik het
niet meer. Al ontken je het ook op honderd verschillende manieren, je
bewijst het op duizend andere”). En terwijl de Valmont in haar
opdracht, bijna tussen de bedrijven met de Tourvel door, ook Cécile
op het slechte pad brengt (en haar en passant zwanger maakt),
verleidt zij de knaap (een kind noemt ze hem zelf een paar maanden
eerder) waarvan zij, op meerdere vlakken, de vervanger van de Valmont
heeft gemaakt, ridder Danceny. “Wat heb je gedaan dat ik niet
duizendmaal beter heb gedaan?”, schrijft de Merteuil, “Je hebt
een groot aantal vrouwen verleid en zelfs ongelukkig gemaakt. Maar
welke moeilijkheden heb je daarvoor moeten overwinnen, welke
hinderpalen uit de weg moeten ruimen? Wat is daarvan de verdienste
die je alleen aan jezelf te danken hebt? Een knap gezicht, waarvoor
het toeval verantwoordelijk is; een zekere bevalligheid, die men zich
heel goed kan aanleren; een onmiskenbare geestigheid, waarvoor men
desnoods met de schijn kan volstaan; een prijzenswaardige
onbeschaamdheid die misschien alleen te danken is aan het gemak
waarmee je je eerste successen hebt behaald – dat is, als ik mij
niet vergis, alles waarover je kunt beschikken. Want je zult, geloof
ik, van mij toch niet willen verlangen dat ik je talent om schandaal
te verwekken of er gebruik van te maken zo hoog aansla bij een
beantwoording van de vraag hoe het komt dat je zo gevierd hebt kunnen worden.”
Tot alles in een totale ramp uitloopt: “Daarom was het niet
belachelijker je te zeggen, zomin als het belachelijk is het te
herhalen, dat er op het ogenblik geen andere keus is dan opnieuw je
minnaar te zijn of je vijand te worden.” Een stuk in
honderdvijfenzeventig brieven, aan ‘t einde zijn ze allemaal de
klos, om het met een verwijzing naar Doe Maar te zeggen en
toch niet het hele verhaal weg te geven.
Ik zou durven besluiten: als u de film met Malkovich en Close niet
gezien heeft, lees dan eventueel het boek. Als u niet opziet tegen
enige langdradigheid, dan kan u dat óók nog overwegen. In alle
andere gevallen: zorg dat u die film te zien krijgt, want die is
zeker wél de moeite van het zien waard.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !