vrijdag 11 juni 2021

Rechts voor de raap – Jean-Marie Dedecker (boekbespreking door Björn Roose)

Rechts voor de raap – Jean-Marie Dedecker (boekbespreking door Björn Roose)
De auteur van dit boek, Jean-Marie Dedecker, haalde toen ik besloot het uit mijn boekenkast te halen weer eens regelmatig de pers. Niet dat ik de pers op de voet volg, maar als het over het “beleid” rond covid19 gaat toch net iets meer; in ieder geval als die pers eens iets brengt dat niet helemaal in het straatje van de “experten” of hun volgelingen in onze diverse regeringen past. En de plannen van Dedecker, behalve auteur ook parlementslid en burgemeester van Middelkerke, inzake het openen van terrasjes pasten, hoe voorzichtig ook, absoluut niet in dat straatje.

Net zomin als Dedecker zelf binnen een of ander straatje leek te passen op het moment dat dit boek verscheen, ergens in 2006. Aan het einde van dat jaar werd hij uit de VLD gezet (de partij waarvoor hij sinds 1999 in het parlement zat), werd hij lid van de N-VA en stapte hij daar weer uit. Nog geen twee weken later (januari 2007) richtte hij z’n eigen partij op (LDD ofte Lijst Dedecker). Die partij is inmiddels al even zo goed als ter ziele: behalve in Middelkerke dus, waar Dedecker er in 2018 in slaagde 44 % van de stemmen binnen te halen en daarmee een meerderheid (14 van de 25 zetels). Hoogten en laagten, met andere woorden, het ene moment geveld tegen de mat (Dedecker was voor hij in de politiek terechtkwam judoka en bondscoach van de belze judoka’s), het volgende moment zegevierend over ‘s vijands trillend lijk.

Helaas zijn hoogten en laagten niet meteen iets wat dit boek te bieden heeft. Ja, Dedecker strooit met oneliners als Permekes zaaier met zaad. En Dedecker is ongetwijfeld lollig om eens een avond mee op café te zitten: de strafste van de straffe mannen. Maar wie bij aanvang van dit boek verwacht een enigszins serieus politiek manifest te gaan lezen, een tekst dus die een zekere mate van coherentie vertoont, consequent doorgetrokken lijnen, een soortement programma, is er aan voor de moeite. De auteur gaat tekeer tegen “het regelbos”, tegen “gezondheidsfascisme” en betutteling, tegen “geitewollensokken”, tegen volgmigratie, “importbruiden”, rituele slachtingen, het Vlaams Blok/Belang, kaviaarsocialisme, de “familiecratie”, “luie” werklozen, “kleptocratie”, ziekenfondsen, en Wallonië, en het is altijd mogelijk hem een eindje in zijn redeneringen te volgen, maar het boek staat zó bol van de interne tegenstellingen dat ik me er van bij de eerste bladzijden blauw aan geërgerd heb.

Zélfs de titel, Rechts voor de raap, vloekt al met het eerste hoofdstuk én de achterflap. Op die achterflap dit: “Dedecker noemt zichzelf niet rechts, niet links, maar averechts. Conservatief en progressief vindt hij achterhaalde begrippen.” Maar in het eerste hoofdstuk haalt hij stevig uit naar wat hij “links” (liberalisme) noemt en organiseert hij – bewust? – een begripsverwarring tussen conservatief en behoudsgezind. Als je dan toch beweert noch het een noch het ander te zijn en zowel het een als het ander “achterhaalde begrippen” vindt, dan lijkt het mij niet meer dan logisch dat je die begrippen verder niet meer hanteert en er geen anderen mee aanduidt.

Als je je in de ene paragraaf beklaagt dat een bouwproject kan stilgelegd worden omdat er op het terrein een zeldzame vogel is ontdekt, moet je niet in de volgende paragraaf komen aandraven met … vogelbescherming als argument tegen windmolens en weer even later met “mensenlevens” als argument voor het openhouden van racecircuits (in plaats van die te sluiten omwille van “kwakende groene kikkers”). Als je zegt dat een verbod op hoofddoeken “a-liberaal” is, kan je er toch niet werkelijk “behalve als het om minderjarigen gaat” aan toevoegen? Tenzij je uiteraard zó grenzeloos naïef bent te denken dat een meisje op haar 18 wél in staat zal zijn zich te verweren tegen haar omgeving en een dag daarvoor niet.

Je kan je toch niet tegen schijnhuwelijken verklaren, maar dan even later Nederland tot voorbeeld nemen omdat je daar alleen maar een buitenlandse huwelijkspartner mag laten overkomen als je … inkomen een bepaalde hoogte bereikt? En dan ook nog een paar bladzijden verder mensenhandel aanklagen terwijl dat op net hetzelfde principe is gebaseerd: genoeg geld op tafel kunnen leggen? Je kan toch niet zonder in je eigen kronkels gevangen te raken zeggen dat “onze westerse samenleving (…) overgereglementeerd [is] qua netheid, hygiëne, voedselcontrole en dies meer” en net dát dan aangrijpen om tegen thuisslachtingen te zijn? Je kan toch niet het ene moment gaan beweren dat “cultuur en godsdienst (…) ondergeschikt [zijn] aan ethiek” en het volgende moment vinkezettingen gaan verdedigen omdat die “cultuur van de volksmens” zijn? Je kan toch niet tegen halal slachten zijn en ter gelijker tijd koosjer slachten laten voor wat het is? Je kan toch niet werkelijk van een gelovige verlangen dat hij gelooft dat “de grondwet (…) superieur [is] en (…) belangrijker dan de Bijbel of de Koran”, laat staan dat “god behoort tot de privésfeer” (om zoiets te beweren heb je werkelijk een totaal gebrek aan notie nodig inzake wat een god voor een gelovige betekent)? Je kan toch niet in de ene paragraaf praten over politici met “carrièrevrees” en in een volgende als argument voor het verminderen van het aantal parlementsleden zeggen dat de anderen dan méér kunnen betaald worden (en dat dat bovendien de kwaliteit ten goede zal komen)? Je kan toch niet echt pleiten voor het afschaffen of neutraliseren van lijststemmen, voor politici verkozen “op basis van hun stemmenaantal als individuele kandidaat”, maar niét voor het afschaffen van partijen of de lijsten an sich (alsof die partijen niet op strategische plaatsen gaan zetten wie het meest gehoorzaam is)? Je kan toch niet zonder in gewetensnood te geraken het Vlaams Belang “een partij met een stalinistisch geleide structuur” noemen en uiteindelijk met geen andere partij overweg kunnen dan een partij die je eigen naam draagt en waar je absolute baas ben? Je kan toch niet in je inleiding tekeergaan tegen etiketten plakken om mensen in de verdomhoek te krijgen en het 150 bladzijden later over “de bruine pest” hebben als je het Vlaams Belang bedoelt? Al helemáál niet toch als je even later met droge ogen beweert dat politiek moet gebeuren “op basis van een eerlijk debat en rationele argumenten, waarin het verstand domineert”? Je kan toch niet zonder je lach in te houden beweren dat “de vrije markteconomie met de overheid als scheidsrechter daarvoor het minste slechte is van alle marktsystemen” als er maar één marktsysteem is, zijnde “de vrije markteconomie met de overheid als scheidsrechter”? Je kan toch niet schrijven dat “het kapitalisme (…) het efficiëntste economisch systeem [is]” en dat “de discussie tussen links en rechts (…) dus niet meer [moet] gaan over de productie van de welvaart, maar over de verdeling ervan” als dat net is waar de “discussie” zich al decennialang toe beperkt? Je kan toch niet menen dat de overheid “zelf geen jobs [kan] creëren”, maar tien lijnen later schrijven dat “aan de sociale economie (…) zonder meerkost voor de gemeenschap zuurstof [kan] toegediend worden door werklozen, in ruil voor hun uitkering, te laten meehelpen in rusthuizen, opvangcentra, scholen, gemeentes …”? Dat zijn dan inderdaad geen jobs, dat is slavenarbeid, slavenarbeid die jobs kost. Je kan toch niet weten wat afschrijvingen zijn en vervolgens voorstellen dat die “op één jaar moeten gebeuren”? Je kan toch niet tegen een korting bij grondaankoop voor “sociaal behoeftigen” zijn omdat deze “de marktwerking” verstoort en vóór “grondvouchers” omdat deze diezelfde “marktwerking” niet zouden verstoren? Je kan toch niet klagen over de subsidies aan de opera én over de kostprijs van een voetbalticket, maar het niet hebben over de maatschappelijke kost van voetbal (of dacht Dedecker dat al die pliessiemensen daar voor niks stonden)? Je kan toch niet schrijven dat “wie zijn boodschap op de kijkkast kwijt wil (…) veroordeeld [is] tot de kunst van de one-liner” om dan vervolgens als je een boek kan publiceren en dus niét je boodschap via tv moet verspreiden drie vierde van dat boek vol oneliners te proppen?

Awel, je kan dat niet, maar Dedecker dus wel. En dan gooit hij daar tussen door ook nog wat van die typisch “liberale” en zogenaamd “rechtse” dogma’s op de toog: ánderen willen hun levenswijze opleggen (iets waar “liberalen” natuurlijk volledig buiten staan); cafés moeten kunnen kiezen of ze roken toelaten of niet want mensen kunnen ook kiezen naar wat voor café ze gaan (wat theoretisch wel waar is, maar in de praktijk volkomen nonsens – en dat los van het feit dat ik het rookverbod in cafés totale onzin vind); kerncentrales zijn “de properste energiebron”; migratie is goed als “ze” hier maar komen om te werken (temeer omdat “wij”, niet het kapitaal, “ons het recht toe-eigenen om in Slowakije fabrieken neer te poten”); wie niet vóór elke technologische “vooruitgang” is, is bezig met “een nostalgisch achterhoedegevecht”, “het groen-linkse gedachtegoed” en “de technofobie (…) van de groenen”; genetisch gewijzigde gewassen en dito organismen zijn “een onomkeerbare positieve (r)evolutie om hongersnood uit de wereld te helpen en het milieu minder te belasten”; wie tegen klonen is, mag degenen die Gods schepping “willen verbeteren niet belemmeren”; “importtarieven en invoerbeperkingen (…) moeten verdwijnen ten gunste van de wereldsolidariteit”; en (écht) wie zich overlevert aan de vrije markt zal ervoor zorgen “dat de consument[en] altijd de juiste prijs betalen” …

Die laatste, de consument, is dan kennelijk wel weer de schuld van het “just-in-time principe” dat de supermarkten tegenwoordig hanteren: “Elke dag verse producten aanvoeren voor de supermarkten om funshoppers te bedienen die aangebracht worden met gratis lijnbussen.” Nu weet ik natuurlijk niet hoe dat werkt in Middelkerke, maar elders gaat niemand “funshoppen” om groenten, fruit of brood. Laat staan dat ze dat ook nog doen met de bus.

En zo gaat dat maar door en door. Dedecker schiet alsof ie aan het schietkraam staat, maar dan met een mitrailleur: regelmatig gaat een pijpje aan flarden, maar dat geldt ook voor de hele prijzenkast. Het geratel klinkt indrukwekkend, maar het is en blijft geratel. Aan het einde van de schietpartij ben je horendul en is het enige souvenir dat je meeneemt naar huis het hoofd van Dedecker. Dat kijkt je van op de voorpagina niét aan. De auteur kijkt van je weg, wellicht op zoek naar nog “een goeie” die hij kan lanceren. Het laatste stukje dat ik van de man las, iets over de op handen zijnde zoveelste “vereenvoudiging” van het Nederlands, was in alle eerlijkheid dan ook interessanter om te lezen dan dit hele Rechts voor de raap samen. Misschien is die raap de voorbije 15 jaar wat rijper geworden ...

Björn Roose

2 opmerkingen:

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !