dinsdag 25 mei 2021

Vlucht voor mij – Herman Brusselmans (boekbespreking door Björn Roose)

Vlucht voor mij – Herman Brusselmans (boekbespreking door Björn Roose)
Tijd voor een etappefeestje: met deze bespreking beëindig ik ook mijn lezing van Kou van jou, de bundel waarin Heden ben ik nuchter, Zijn er kanalen in Aalst?, Dagboek van een vermoeide egoïst en dus deze Vlucht voor mij zijn opgenomen. Terugblikkend op wat ik schreef in mijn bespreking van Heden ben ik nuchter over de keuze tussen de hele bundel ineens bespreken en de verschillende “romans” apart had ik misschien moeten gaan voor die eerste mogelijkheid, maar gedane zaken nemen geen keer: bij deze dus de laatste van de vierling (Joehoe, alleen nog Kwantum te gaan en da’s een dunnetje!).

En het moet gezegd: Brusselmans heeft met Vlucht voor mij toch nog een poging gedaan “origineel” uit de hoek te komen. Het is een “brievenroman” geworden. Alhoewel … na z’n Vierde brief aan Victor, aardig uit de hand lopend tot zo’n negentig bladzijden, geeft hij aan dat concept de brui en lapt er nog Het vijfde hoofdstuk bij zonder verder te doen alsof het om brieven gaat. Nu ja, ‘t waren toch al brieven zonder tegenbrieven, want Victor bestaat in tegenstelling tot Brusselmans – of dié werkelijk bestaat zoals hij in zijn boeken bestaat, blijft een onbeantwoorde vraag - helemaal niet.

Net zomin als er tegenwoordig nog wat belangrijkers dan covid-19 lijkt te bestaan, een fenomeen dat Brusselmans ook al in de jaren tachtig zag opduiken, maar toen met aids: “Oké, gedaan over kanker. Ik denk dat ik er verder toch niks over te lullen heb; zij het dat ik ineens bedenk dat (doch dit terzijde), dat toen aids in de wereld kwam, kanker plots uit de belangstelling verdween en zelfs niet eens meer als een zware ziekte leek te worden beschouwd, eerder als iets in de trant van aandoeningen gelijk pakweg een hersenvliesontsteking of het rondsluipende zona. Enfin, de mening luidde dat als je geen aids had, er verder niks aan de hand was.”

Geef toe, ‘t is lang geleden dat ik het in een boekbespreking nog over het corona-circus gehad heb, maar Brusselmans bood me dus de gelegenheid daar toch nog iets over te “lullen”. Maar toch beduidend minder dan Brusselmans zelf over het “geile zangeresje (A.D. heet ze)”; cartoonist Erik Meynen (“E.M.”); vrouwen waarop hij al dan niet verliefd wordt; z’n eigen vrouw; Mabiche (zoals in de vorige boeken), al is “zij (…) uit mijn leven” en wil hij “geen enkel woord meer over die vrouw schrijven”; “mannen zonder vrouwen”, zonder, in tegenstelling tot wat in een van de andere in de bundel opgenomen “romans” het geval was – ik heb niet bijgehouden welke –, ook de naam Ernest Hemingway te noemen (hier vind je de bespreking van dat boek); en over zuipen, natuurlijk (onderwijl soms verwijzend naar andere literaire fenomenen genre “de brave soldaat Svejk”, eveneens zonder de naam van diens schepper te noemen – Jaroslav Hasek, met zo’n raar kapje op de s, voor wie het echt wil weten).

Hij heeft het daarentegen niet over “het weer, de literatuur, Albert Camus en Sylvia Plath”, al heeft ie het daar naar eigen zeggen wel over met een “zeer mooie professor in de filosofie”. En ook niet zo heel vaak over de “verschillende zeer geleerde critici” die Iedere zondag sterven en doodgaan in de week de grond inboorden, lezers die zijn boeken wél goed vinden of kennissen die het enigszins “gênant” vinden dat ze er zoveel in herkennen. Of over het – voor zover ik weet – tot op heden onveranderlijke feit dat hij “geen enkel kind [heeft] gecreëerd”.

Maar gelukkig heeft Brusselmans het dan weer wel even over de titel van de “roman”: “ik ben (en daar denk ik veel, nachtenlang, over na) een Ware Schrijver, want ieder die in mijn buurt komt, of in mijn hoofd verwijlt, riskeert de verantwoordelijkheid voor enige woorden of zinnen, of paragrafen, of hoofdstukken (of een heel boek god betere het) in mijn Verzameld Werk. Vlucht voor mij, Victor!” En over bossen die vol liggen “met achteloos weggeworpen blikjes, plastic, sigarettenpakjes, condooms, injectienaalden, honden en manuscripten van een boswachter die na jaren eindelijk heeft ontdekt dat hij niet kan schrijven.” Of over Salman Rushdie, die “door één of andere idioot uit ‘het verre Iran’, Khomeini genaamd, ter dood is veroordeeld omdat hij, Rushdie dus, in een boek een zekere Mohammed zou beledigd hebben. Mohammed, dat is zo iemand in de trant van God, over wie ik het wel eens heb, maar veel krankzinniger en de hele tijd nuchter (God, die zuipt goed door.) Bovendien ruikt die Mohammed niet lekker want hij wast zich nooit.” Of over acht ondergedoken joden, “zo hoog stond het waterpeil reeds”.

Ik was aan het twijfelen of ik het ook nog zou hebben over het ten tonele gevoerde echtpaar Herman De Coninck en Kristien Hemmerechts - die Brusselmans in die jaren allicht wel eens tegen het lijf liep alhoewel dat naar alle waarschijnlijkheid niet vaak in Gentse cafés zal gebeurd zijn - maar zo interessant zijn die twee noch het ten tonele voeren ervan nu ook weer niet. In tegenstelling tot een paar van de eerder genoemde passages dus. Die zijn niet voldoende om van Brusselmans’ boeken “oude boeken die je veel te laat ontdekt” te maken (“Hoe mooi ze zijn, hoe goed geschreven, hoeveel waarheid ze bevatten, hoe vernieuwend de stijl eens moet geweest zijn, en hoe wit het papier.”), maar ze breken de eentonigheid en dat is toch al iets. Een mens stelt geleidelijk zijn verwachtingspatroon bij als ie al tig werken van Herman Brusselmans heeft gelezen. Om de schrijver te parafraseren: ze “ontgoochelen mij niet meer. Ik verwacht van hen alles wat mogelijk kan zijn, wat er op neerkomt dat ik van hen helemaal niks meer verwacht.”

Brusselmans sluit Vlucht voor mij af met z’n thuiskomst bij Gloria na een hele nacht “alleen” stappen: “Daar staat ze, in dat schattige korte nachtkleedje. Ze bekijkt me. ‘Gloria’, stamel ik, ‘sorry, ik had een geschenk voor jou maar dat ben ik verloren, en toen heb ik de oude man van mijn dromen ontmoet, en toen …’ En dan barst ik uit in het typische snikken van de dronkeman die met zijn leven geen weg wil weten. Gloria klemt me aan zich vast en helpt me binnen, en sluit de deur. ‘Kom,’ zegt ze, ‘er is niks aan de hand … er is alweer helemaal niks gebeurd … Helemaal helemaal niks …’” Je zou Brusselmans – op z’n minst het hoofdpersonage Brusselmans – op dat moment vijf frank geven, maar die heeft hij allicht ook al ontvangen van degene die dit boek oorspronkelijk kocht. Ik kocht het boek gelukkig tweedehands en misschien vind ik ook nog iemand die het derdehands van me wil overkopen ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !