vrijdag 11 april 2025

In quarantaine – Wladimir Maximow (boekbespreking door Björn Roose)

Kolyma - Verhalen uit de Goelag Archipel – Varlam Sjalamov (boekbespreking door Björn Roose)

Ik zal allicht nooit meer een boek over een epidemie kunnen lezen zonder aan het compleet van de pot gerukte ‘beleid’ terug te denken dat bijna wereldwijd rond covid-19 werd gevoerd, een beleid dat ik – dat zeg ik met trots – zoveel mogelijk gesaboteerd en waar dat niet mogelijk genegeerd heb, een feit waaraan niemand in mijn nabije of verdere omgeving dood is gegaan, maar In quarantaine is ondanks de titel géén boek over een epidemie. “De Aziatische of Indische cholera” waarvan in het inleidende uittreksel uit “Het encyclopedisch woordenboek van F.A. Brockhaus en I.A. Jefron” sprake is, eist voor zover ik weet geen enkel slachtoffer aan boord van de trein waarin en waarrond zich dit boek afspeelt, maar is slechts de setting die de auteur heeft toegelaten een raamvertelling op te zetten waarbinnen zich een hele hoop andere verhalen afspelen. Een beetje zoals de Decamerone van Giovanni Boccacio dus, met dit verschil dat die hele hoop andere verhalen niet altijd verteld worden, maar ook soms meegemaakt door de passagiers van de vanaf de eerste pagina van het verhaal stilstaande trein.

Een hele hoop andere verhalen die losjes aaneengerijgd worden door het koppel bestaande uit de ik-figuur uit het eerste hoofdstuk, Boris, en Maria, een koppel dat op zijn beurt, net zoals de mensen rond het koppel, weer aaneengerijgd wordt door Ivan Ivanovitsj, een figuur die je nog het best kan omschrijven als een magiër, zij het een die niet loopt te pronken met zijn kunsten, maar alleen geïnteresseerd is in het eindresultaat ervan: “Wie is die man van onbestemde leeftijd, met dat onbestemde uiterlijk, die mij zo agressief maakt? Je zou hem voor een succesvolle lector kunnen houden, voor een zakenman of zelfs voor een middelmatige filmregisseur en pas als je hem aandachtig opneemt, begin je te begrijpen dat hij niets van dat alles is”, denkt Boris ergens in het tweede hoofdstuk, maar misschien is “filmregisseur” nog niet zo’n slechte benaming. Een “filmregisseur” die als een deus ex machina de personages toelaat te ontsnappen aan de dagdagelijkse werkelijkheid van het communisme, zelfs al doen de meesten van hen geen moeite om ver weg te geraken van de stilstaande trein die – mijn gedachten daarover zijn zoveel waard als die van een ander – mogelijk symbool staat voor datzelfde communisme dat even, gevangen in een (bad pun intended) cordon sanitaire, niet verder kan denderen. Een situatie die zelfs toelaat dat Boris zich verplaatst doorheen z’n bloedlijn vanaf de kerstening van Rusland tot bij zijn vader en zo terug tot bij zichzelf. Een kerstening die op haar manier dan weer doet denken aan de ‘bekering’ tot het communisme: “Ilja kon en wilde zich niet verzoenen met het idee dat men om zo iets onzinnigs als de eed van de vorst bij Korsoen in gemoede het geloof van zijn vaderen kon verzaken dat Rusland zo lange jaren had behoed voor rampspoed en invallen. Weliswaar had reeds voordien Vladimirs grootmoeder Olga zich omringd met profeten uit den vreemde, en zwakken en onverstandigen met het kruis en gebeden bewerkt, maar haar ijveren had geen noemenswaardige vruchten afgeworpen. Het gewone volk bleef zijn eeuwenlang beproefde toeverlaten trouw. Maar nu werden de afgoden daadwerkelijk bedreigd met een spoedige, onafwendbare ondergang (…)”. Een kerstening die begint met het absolute voornemen van genoemde Ilja om zich niet van het juiste pad te laten afbrengen, maar eindigt met zijn opname in de lijn van de Chramovs (zoiets als ‘Vanderkerke’) en het voortbrengen van nazaten die trouw de kerk en/of het regime dienen, waar ze kunnen zelfs een stevig duwtje in de rug geven.

Ook Ivan Ivanovitsj heeft bij momenten iets priesterlijks over zich, overigens, maar laat duidelijk zijn dat de in 1930 in Moskou geboren en in 1995 in Parijs (waar hij na de gebruikelijke opsluiting in een psychiatrische instelling heen mogen emigreren was) overleden dissident Maximow in dit oorspronkelijk in 1973 verschenen In quarantaine, ondanks een duidelijke voorliefde voor christelijke idealen geen onafgebroken pleidooi voor het échte christendom houdt. Met het personage Gersjenzon komt hij bijvoorbeeld al in het vijfde hoofdstuk in de typisch joods-russische subcultuur terecht, een subcultuur die ook bekend is van pakweg Fiddler on the roof, of toch van de verhalen van Solomon Naumovich Rabinovich waarop die musical gebaseerd was. En bij de daarbij horende humor: “Hebt u de film Chauffeurs van de duivel gezien? Zal ik u zeggen dat vergeleken met ons hun rit gewoon de Dans van de kleine zwaantjes was uit de opera de Notenkraker van de componisten Rimskij en Korsakov.” Als ik u moet wijzen op de fouten in die laatste zin, dan is die humor wellicht niet aan u besteed, maar neemt u dan in ieder geval van mij aan dat hij er wel degelijk is, net zoals de acteurs Oleg Jeltsov en Jeanne Kroetinskaja in de volgende wagon, of de oplichter Ljova Balykin in het daar weer op volgende hoofdstuk. Balykin, zijnde een oplichter die zich, ondanks zijn arrestaties en kampbelevenissen (“twee maanden later hielp ik reeds de staat het socialisme opbouwen in de bossen van Archangelsk”), thuis voelt in communistisch Rusland: “Zoals u misschien weet, geachte toehoorders, koestert ons grootse volk, onze opmerkelijke sovjetneushoorn, een uitzonderlijke hartstocht voor allerlei plannen en projecten. De Stille Oceaan leegpompen in de Atlantische of bijvoorbeeld gladiolen kweken binnen de poolcirkel, dat is eten en drinken voor hem, daaraan werkt hij met inzet van al zijn krachten. Niet het resultaat, maar het grandioze van het idee, de grootsheid van zijn taak brengt hem in vervoering. Terwijl er daar niet eens gras wil groeien! Gewoon werken is niets voor hem. Dat werk aan de basis vindt hij vervelend en langdradig. Hij tracht meteen, in één klap alles te krijgen. Daarom staat de loterij hier ook zo in aanzien. Voor zakelijke berekeningen is hij niet te porren, al dat gecijfer hangt hem de keel uit. Maar suiker uit zaagsel of diamant uit samengeperste koeiemest, ja dat is het! Daarin wil hij huilend van vreugde zijn bloedeigen geld steken en je dan nog bedanken voor het in hem gestelde vertrouwen. Hierop, op die kinderlijke poëzie van hem, had ik mijn berekeningen gebaseerd.”

Maar er is zoveel meer. Of beter: er zijn er zoveel meer. Personages, that is, maar ook wijze lessen. Over ervaring bijvoorbeeld: “Kennelijk is de bittere ervaring van één volk niet voldoende voor de mensheid. Laat iedereen in zijn geest zelf de herinnering aan zijn eigen slaafwording optekenen opdat niemand meer hetzij zelf in verleiding komt, hetzij zijn nakomelingen de wet wil voorschrijven.” Of over het belang van woorden: “(…) als corrector op de redactie zag ik een zetfout over het hoofd in een commentaar bij de redevoering van de leider op het 19e partijcongres. In plaats van: ‘Zijn rede klonk als een dreigende waarschuwing aan de ophitsers van een nieuwe oorlog’ stond er ‘van de ophitsers’. Dit ene voorzetseltje heeft me heel wat jaren van mijn leven gekost.” Of, ten slotte, een les die revolutionaire zeloten nooit schijnen te leren: “Mensen als u zijn nodig zolang de strijd om de macht aan de gang is. Na de omwenteling bent u niet meer nodig, uw verleden zal de nieuwe bazen aan hun verplichtingen herinneren, en welke machthebber is zijn schuldeisers welgezind?”

Ik haal er slechts hier en daar wat uit, uit deze meer dan driehonderd bladzijden lange reis tussen “droom en werkelijkheid”, “delirium en realiteit” die Boris en Maria meemaken, een reis die hen beiden niet alleen door de trein, maar ook door de geschiedenis van Rusland brengt en ten slotte weer bij mekaar, maar dat belet niet dat het boek ook als geheel zeker de moeite van het lezen waard is.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !