dinsdag 1 april 2025

Het Oog van Mikhaël Eikhart – Paul Duribreux (boekbespreking door Björn Roose)

Het Oog van Mikhaël Eikhart – Paul Duribreux (boekbespreking door Björn Roose)

Lang geleden dat ik nog eens een gesigneerd exemplaar van een boek gelezen heb, maar met voorliggend Het Oog van Mikhaël Eikhart kón dat simpelweg niet anders. Zoals immers op de laatste pagina van dit in 1991 bij Uitgeverij De Roerdomp verschenen boekje staat: “Alle exemplaren van deze éénmalige uitgave werden gesigneerd door de auteur”. Of die “éénmalige uitgave” ook wijder verspreid raakte dan onder het honderdvijftigtal intekenaars dat in de pagina’s daarvoor vermeld werd onder de – vanzelfsprekende – titel Lijst der intekenaars kan ik helaas niet zeggen, maar feit is dat het boekje, dat daarnaast toch nog een zeventigtal bladzijden bevat, uiteindelijk bij mij terechtkwam.

Inclusief overigens het viertal illustraties van de hand van ene Klaartje Cornelis (mij verder onbekend), wat toch niet vanzelfsprekend is aangezien die illustraties telkens op een verder leeg blad gedrukt werden, wat het uitsnijden en eventueel inkaderen ervan (een fenomeen waarvan ik wel eens de gevolgen heb gezien) had mogelijk gemaakt. Zeker omdat de illustraties ook op zich zouden kunnen staan en niet in een doordeweekse stijl zijn neergezet.

Enfin, we moeten het maar eens over de rest van het boek hebben. Dat is niet geschreven door Gaston Duribreux, naast schrijver ook hotelier, maar door een van diens zonen, Paul, naast hotelier ook schrijver, wat enigszins spijtig is gezien het feit dat ik over Paul bijlange niet zoveel informatie vind als over Gaston. Veel verder dan een vermelding bij Gaston Duribreux dat Paul “overigens ook een viertal romans [schreef]: Schimmen uit het verdronken land (1981) – Een dam in de tijd (1982) – Het Virus van de Letherivier (1987) – Het Oog van Mikhaël Eikhart (1991)”, kwam ik bij mijn opzoekingen niet.

Zo’n beetje zoals hoofdpersonage Arent op het einde van deze “roman” (als je zo’n dun boekje wel een “roman” kan noemen) niet veel verder gekomen is (in tegendeel zelfs, hij is helemaal nergens gekomen). Een klassiek gegeven in de magisch-realistische literatuur waartoe dit boekje mijns inziens gerekend kan worden. Wie louter de uitleg over de “Naamkeuze” op het einde van dit werkje (ook nog eens twee bladzijden) leest, kan overigens al tot die vaststelling komen: “Thal” van “Thalassa – De zee in al haar uitgestrektheid. De ruimte. Lucht en adem.”; “Lug”, “een grote maar een marginale godheid”; “Io”, “in de Griekse mythologie priesteres en geliefde van Zeus”; “Mikhaël”, zoals de aartsengel; en “Eikhart”, zoals – voor wie het nog niet door had – in “Meester Eckhart”, “een van de grootste Westerse mystiekers”.

Het Oog van Mikhaël Eikhart is dus een enigszins mystiek verhaal, een uitgebreide uitstap voorbij de grenzen van ons dagelijkse leven, aan de hand van een personage dat op zijn beurt de grenzen van zijn dagelijkse leven oversteekt, met helaas een lullig einde. Een uitstap in wat Guy De Maertelaere misschien Gwenved zou genoemd hebben, de blanke wereld, “een ander land, helemaal van Thal doortrokken en van Lug doorstoofd, een witte wereld”. Een wereld die je niet zomaar bereikt, uiteraard, want anders zou dit niet eens een verhaal van een zeventigtal bladzijden geworden zijn. “De heersers laten ons met betrekkelijke rust, maar we moeten ons niet te veel ongewone vragen stellen, en zeker niet naar de landsgrenzen optrekken! Er zijn ook allerlei subtiele organisaties die ons stil houden, of onze verlangens afleiden, bewust of onbewust. De meeste mensen voelen zich daar niet zo slecht bij. We leven een grijs maar tamelijk gemakkelijk bestaan. Hier en daar zijn er toch nog die weg willen, die niet genoeg hebben aan de goed doorvoede welstand en de genoegens van dit landje. Ze moeten voorzichtig zijn. Niet voor de heersers, want die grijpen zelden rechtstreeks in, wél voor hun medeburgers. Ze zouden in instellingen kunnen verdwijnen. Dat is logisch: ze kunnen zich niet aanpassen, ze zijn onaangepasten, dus abnormaal… De meeste mensen zijn het erover eens dat ze eigenlijk vervelende eenden zijn. Lastposten!” Soit, niet het eerste verhaal met dat Leitmotiv dat ik lees, net zomin als het nieuw is dat een keer al die anderen aan de kant gezet zijn het ergste nog moet komen: de ‘vervelende eend’ krijgt het met zichzelf, met zijn ‘innerlijke demonen’, met zijn gemakszucht, enzovoort, aan de stok.

Dit is niet het soort boek waar ik nog méér over kan vertellen dan dit, helaas, maar het is wel het soort boek dat me doet twijfelen of ik het wil houden of niet. Ik hou van magisch-realistische verhalen, kan me best vinden in wat filosofisch escapisme, maar de spoeling is wat dun, zelfs al is er – het fijne daarvan zoekt u desgewenst zelf maar uit – een heel kanaal van.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !