Lang geleden dat ik nog eens een gesigneerd exemplaar van een boek
gelezen heb, maar met voorliggend Het Oog van Mikhaël Eikhart
kón dat simpelweg niet anders. Zoals immers op de laatste pagina van
dit in 1991 bij Uitgeverij De Roerdomp verschenen boekje
staat: “Alle exemplaren van deze éénmalige uitgave werden
gesigneerd door de auteur”. Of die “éénmalige uitgave” ook
wijder verspreid raakte dan onder het honderdvijftigtal intekenaars
dat in de pagina’s daarvoor vermeld werd onder de –
vanzelfsprekende – titel Lijst der intekenaars kan ik helaas
niet zeggen, maar feit is dat het boekje, dat daarnaast toch nog een
zeventigtal bladzijden bevat, uiteindelijk bij mij terechtkwam.
Inclusief overigens het viertal illustraties van de hand van ene
Klaartje Cornelis (mij verder onbekend), wat toch niet
vanzelfsprekend is aangezien die illustraties telkens op een verder
leeg blad gedrukt werden, wat het uitsnijden en eventueel inkaderen
ervan (een fenomeen waarvan ik wel eens de gevolgen heb gezien) had
mogelijk gemaakt. Zeker omdat de illustraties ook op zich zouden
kunnen staan en niet in een doordeweekse stijl zijn neergezet.
Enfin, we moeten het maar eens over de rest van het boek hebben. Dat
is niet geschreven door Gaston Duribreux, naast schrijver ook
hotelier, maar door een van diens zonen, Paul, naast hotelier ook
schrijver, wat enigszins spijtig is gezien het feit dat ik over Paul
bijlange niet zoveel informatie vind als over Gaston. Veel verder dan
een vermelding bij Gaston Duribreux dat Paul “overigens ook
een viertal romans [schreef]: Schimmen uit het verdronken land
(1981) – Een dam in de tijd (1982) – Het Virus van de
Letherivier (1987) – Het Oog van Mikhaël Eikhart
(1991)”, kwam ik bij mijn opzoekingen niet.
Zo’n beetje zoals hoofdpersonage Arent op het einde van deze
“roman” (als je zo’n dun boekje wel een “roman” kan noemen)
niet veel verder gekomen is (in tegendeel zelfs, hij is helemaal
nergens gekomen). Een klassiek gegeven in de magisch-realistische
literatuur waartoe dit boekje mijns inziens gerekend kan worden. Wie
louter de uitleg over de “Naamkeuze” op het einde van dit werkje
(ook nog eens twee bladzijden) leest, kan overigens al tot die
vaststelling komen: “Thal” van “Thalassa – De zee in al haar
uitgestrektheid. De ruimte. Lucht en adem.”; “Lug”, “een
grote maar een marginale godheid”; “Io”, “in de Griekse
mythologie priesteres en geliefde van Zeus”; “Mikhaël”, zoals
de aartsengel; en “Eikhart”, zoals – voor wie het nog niet door
had – in “Meester Eckhart”, “een van de grootste Westerse mystiekers”.
Het Oog van Mikhaël Eikhart is dus een enigszins mystiek
verhaal, een uitgebreide uitstap voorbij de grenzen van ons
dagelijkse leven, aan de hand van een personage dat op zijn beurt de
grenzen van zijn dagelijkse leven oversteekt, met helaas een
lullig einde. Een uitstap in wat Guy De Maertelaere misschien Gwenved
zou genoemd hebben, de blanke wereld, “een ander land, helemaal van
Thal doortrokken en van Lug doorstoofd, een witte wereld”. Een
wereld die je niet zomaar bereikt, uiteraard, want anders zou dit
niet eens een verhaal van een zeventigtal bladzijden geworden zijn.
“De heersers laten ons met betrekkelijke rust, maar we moeten ons
niet te veel ongewone vragen stellen, en zeker niet naar de
landsgrenzen optrekken! Er zijn ook allerlei subtiele organisaties
die ons stil houden, of onze verlangens afleiden, bewust of onbewust.
De meeste mensen voelen zich daar niet zo slecht bij. We leven een
grijs maar tamelijk gemakkelijk bestaan. Hier en daar zijn er toch
nog die weg willen, die niet genoeg hebben aan de goed doorvoede
welstand en de genoegens van dit landje. Ze moeten voorzichtig zijn.
Niet voor de heersers, want die grijpen zelden rechtstreeks in, wél
voor hun medeburgers. Ze zouden in instellingen kunnen verdwijnen.
Dat is logisch: ze kunnen zich niet aanpassen, ze zijn onaangepasten,
dus abnormaal… De meeste mensen zijn het erover eens dat ze
eigenlijk vervelende eenden zijn. Lastposten!” Soit, niet
het eerste verhaal met dat Leitmotiv dat ik lees, net zomin
als het nieuw is dat een keer al die anderen aan de kant gezet zijn
het ergste nog moet komen: de ‘vervelende eend’ krijgt het met
zichzelf, met zijn ‘innerlijke demonen’, met zijn gemakszucht,
enzovoort, aan de stok.
Dit is niet het soort boek waar ik nog méér over kan vertellen dan
dit, helaas, maar het is wel het soort boek dat me doet twijfelen of
ik het wil houden of niet. Ik hou van magisch-realistische verhalen,
kan me best vinden in wat filosofisch escapisme, maar de spoeling is
wat dun, zelfs al is er – het fijne daarvan zoekt u desgewenst zelf
maar uit – een heel kanaal van.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !