dinsdag 8 april 2025

Pélléas en Mélisande – Maurice Maeterlinck (boekbespreking door Björn Roose)

Pélléas en Mélisande – Maurice Maeterlinck (boekbespreking door Björn Roose)

Ik heb wel eens vaker boeken van Nobelprijswinnaars gelezen (in het bijzonder uiteraard van winnaars van de Nobelprijs voor Literatuur) en ze niet altijd even goed gevonden, maar met Pélléas en Mélisande van Maurice Maeterlinck was dat laatste geen overdreven zwaar risico: deze bij De Morgen-Bibliotheek Nobelprijs Literatuur uitgegeven editie, die ik over twee jaar heen las (een stuk op 31 december 2024, een stuk op 1 januari 2025), telt namelijk, Voorwoord van de vertaalster inbegrepen, amper negentig bladzijden, en da’s het soort omvang waarbij ik het nog wel volhoud tot het einde, zelfs al lijkt het boek nergens naar.

Wat ik overigens niet beweer. Net zomin als dat de Nobelprijs die Maeterlinck (een in het Frans schrijvende Vlaming, dus perfect om als ‘belg’ die Nobelprijs aan te geven) kreeg wat dan ook met dit werk te maken had, al deden ze bij De Morgen in 2002 niet erg hun best om enige illusies daaromtrent in de kiem te smoren. Niet dat Wikipedia een ten allen tijde betrouwbare bron van kennis is, maar de schrijvelaars daar beweren zelfs min of meer dat Maeterlinck die prijs te danken had aan zijn debuut als toneelauteur in 1889, La Princesse Maleine, en dat hij dus tussen dat jaar (waarin overigens ook zijn eerste dichtbundel verscheen, Serres chaudes) en 1911 niks produceerde dat méér het prijzen waard was: “In 1889 werd zijn toneeldebuut La Princesse Maleine geprezen door Octave Mirbeau, die recensies schreef voor Le Figaro, en zijn faam was meteen gemaakt. Voornamelijk door de impact van dit werk werd hij in 1911 bekroond met de Nobelprijs voor Literatuur (...)”.

Niks, dus ook niet Pélléas et Mélisande, het toneelstuk dat in 1892 het licht zag, zelfs al was de officiële uitleg van het Nobelprijscomité dat hij de prijs kreeg “als erkenning voor zijn veelzijdige literaire bezigheden en in het bijzonder voor zijn drama’s, die zich onderscheiden door een overvloed aan verbeelding en poëtische verfijndheid die, soms onder het mom van een sprookje, een grote bron van inspiratie zijn, terwijl ze tevens op mysterieuze wijze een beroep doen op de gevoelens van de lezer en diens verbeelding stimuleren”. Nu ga ik niet zeggen wat dit boekje bij mij stimuleerde, maar het bleek in ieder geval “een grote bron van inspiratie” voor een aantal artiesten. Claude Debussy maakte van het stuk zijn enige opera, Arnold Schönberg bouwde het om tot een symfonisch gedicht, William Wallace (de componist, niet de man die later tot Braveheart werd omgetoverd) maakte er een suite van, Gabriël Fauré (in 1898) en Jean Sibelius (in 1905) schreven er toneelmuziek voor, en onder andere Sarah Bernhardt (over wiens bestaan ik voor het eerst leerde door strips van Lucky Luke te lezen, ere wie ere toekomt) speelde het stuk (of toch een rol erin).

En toch is het zo saai als het groot is. “Jacht makend op een everzwijn verdwaalt prins Golaud in een woud, waar hij bij een bron de wonderschone, verlegen Mélisande ontmoet, prinses uit een vreemd land”, staat op de achterflap te lezen, gevolgd door “Hij neemt haar mee naar huis en trouwt met haar”. Zeer voorspelbaar tot op dat moment, maar dat wordt helaas niet minder: “Gelukkig wordt Mélisande niet, wel verliefd op de jongere broer van Golaud, Pélléas”. Waarna – dit is per slot van rekening een soortement klassiek drama – uiteraard alleen maar dit kan volgen: “Als Golaud erachter komt, wordt hij bevangen door jaloezie, en in een vlaag van woede doodt hij zijn jongere broer en verwondt Mélisande zo ernstig dat ook zij overlijdt.” Op Wikipedia kom je ook nog te weten dat Mélisande sterft op het kraambed, wat het allemaal nog wat dramatischer maakt, maar helaas niet interessanter. Een scène waarin Mélisande in gezelschap van Pélléas haar ring verliest in een bron ter illustratie:

Pélléas: “Wees toch voorzichtig! Wees voorzichtig! – ge zult in het water vallen! – Waar speelt ge mee?”

Mélisande: “Met de ring, die hij mij heeft gegeven…”

Pélléas: “Pas op; ge zult hem verliezen…”

Mélisande: “Neen, neen; ik ben zeker van mijn handen…”

Pélléas: “Speel toch zo niet boven een water, dat zo diep is…”

Mélisande: “Maar mijn handen beven niet.”

Pélléas: “Wat schittert die ring in de zon! – Werp hem toch zo niet in de hoogte…”

Mélisande: “O!…”

Pélléas: “Is hij gevallen…”

Mélisande: “Ja, hij is in het water gevallen!…”

Pélléas: “Waar is hij? Waar is hij?…”

Mélisande: “Ik zie hem zakken…”

Pélléas: “Ik geloof dat ik hem zie schitteren…”

Mélisande: “Mijn ring?”

Pélléas: “Ja, ja; daar beneden…”

Dat is toch een dialoog - later nog gevolgd door een soortgelijke waarin Mélisande Rapunzelgewijs haar haren uit een toren laat hangen en dan verschiet dat haar vrijer daar misbruik van maakt - die je na twee lijnen al tegensteekt? Een dialoog die strontvervelend én ergerniswekkend is? Een dialoog die de vertaalster, Ninette de Vries, ons, samen met de rest van dit toneelstuk best mocht bespaard hebben, zelfs al fabriceerde ze die dan al in 1892 (De Morgen vond het ook niet nodig naar een nieuwe vertaler op zoek te gaan) en voorzag ze die van een inleiding beginnend met deze hijgerige paragraaf: “De werken van den Belgischen schrijver, Maurice Maeterlinck, wiens naam als talentvol auteur gevestigd is geworden door het werk, waarmede hij als overwinnaar getreden is uit het strijdperk, ten vorigen jare in België geopend voor de hedendaagsche letterkundigen – ‘La Princesse Maleine’ – trokken mij, bij de lezing er van, zoozeer aan, dat de gedachte bij mij opkwam de vertaling er van te ondernemen, om zoodoende tot de verspreiding er van onder het Nederlandsch lezend publiek het mijne bij te dragen.” Een vertaalster die ook ín het stuk draken van zinnen produceerde als “Bij de twaalfde slag, schrikte het opeens, en loopt als een blinde tegen een boom”, “Maak de ogen toe en tracht wat te slapen”, “Neen, neen; ik wil niet dat ge je zo vermoeit”, of “Ik wist niet dat je zo schoon waart!”.

Kort samengevat: Pélléas en Mélisande is een boekje om snel weer te vergeten. En als er nog ooit eens een ‘belg’ de Nobelprijs voor Literatuur wint, kunnen we maar beter hopen dat hij niet uit hetzelfde vaatje zal tappen als Maurice Maeterlinck.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !