dinsdag 11 maart 2025

Poging tot schilderij – Herman Joseph (boekbespreking door Björn Roose)

Poging tot schilderij – Herman Joseph (boekbespreking door Björn Roose)

U weet het al, doorgaans krijgt u mijn boekbesprekingen pas enige tijd, soms zelfs pas een paar maanden, nadat ik ze geschreven heb te lezen (als u ze al onmiddellijk leest, wat zeer onwaarschijnlijk is). Dat is ook het geval met Poging tot schilderij van Herman Joseph, dat een van de vele boekjes was dat ik las rond de jaarwisseling (op reis) en vanaf de eerste week van januari 2025 begon te ‘verwerken’. Wat ook niet echt geeft, gezien dit boekje (negentig bladzijden op pocketformaat), voorzien van de ondertitel “(De intocht van de meester in het ware leven)”, al in 1989 verscheen, en u het naar alle waarschijnlijkheid alleen nog tweedehands of geramsjt kan krijgen.

Als u er al naar op zoek wil, tenminste, want zelfs naar informatie over de auteur is het zoeken. Dat hij geboren werd in Diksmuide in 1947, het tot licentiaat in de Germaanse Filologie schopte aan de K.U. Leuven, leraar was aan het Sint-Andreasinstituut in Oostende, en als hobby’s “literatuur, film, schaken en toneelregie” had (of heeft), kan u lezen op de achterflap van deze De Clauwaert-uitgave, net zoals het gegeven dat bij die uitgeverij van hem ook Echtpaar in interieur en De leesles het licht zag, maar voor de rest is het huilen met de pet op. Je struikelt zo’n beetje over de Herman Josephen op het internet, maar aan de auteur is geen lemma gewijd op Wikipedia, hij passeert niet de revue bij Schrijversgewijs, hij mag niet verward worden met de Herman Joseph Ermann waarover de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren het heeft, zelfs zoeken naar de vermelde titels levert niks bruikbaars op.

En dat terwijl Poging tot schilderij toch geen slecht boekje is. Geen blijvertje in mijn bibliotheek weliswaar, maar desalniettemin geen verloren tijd voor wie het ergens zou aantreffen en een uurtje aan het lezen ervan zou willen besteden (want veel meer tijd kost het echt niet). De auteur duikt dan wel niet zo diep in het kunstwereldje als bijvoorbeeld Michel Houellebecq in De kaart en het gebied, maar hij brengt tussen de opkomst en de ondergang van het hoofdpersonage in wel mooi de manier in beeld waarop kunstenaars (al dan niet voorzien van aanhalingstekens) ‘gemaakt’ worden, in de markt gezet, en in mindere of meerdere mate vrijwillig uiteindelijk aapjes worden die met steeds nieuwe capriolen de aandacht (moeten) trekken: “De criticasters, die waarschijnlijk al van plan waren in hun eerstvolgende artikel mijn ondergang als schilder te voorspellen, mochten hun proza voor een hele tijd opbergen. En volgens Alexis [zijn manager, noot van mij] bestaat er zelfs een goeie kans dat ik ondertussen zo’n reputatie heb verworven, dat ze me niet meer zullen durven aanpakken. ‘Als je eenmaal onaantastbaar bent geworden, mag je de grootste rotzooi produceren. Ze zullen die nog bejubelen ook.’” En dat voor iemand die volgens zijn leraren “niet helemaal gespeend [was] van talent”, maar zonder dat die leraren er ook maar een moment zouden “aan hebben gedacht dat zo iemand nog ooit eens zou meedoen aan een internationale wedstrijd voor schilderkunst”: “Ik had dus evengoed aan steltlopen kunnen beginnen, of wielertoerisme, of romans schrijven, of diepzeeduiken… Allemaal dingen waarin ik indertijd ook niet helemaal van talent was gespeend.”

Laat ons echter wel wezen: Herman Joseph heeft in dit boekje niet alleen de kunstwereld tot onderwerp gekozen, maar ook de relationele wereld van zijn hoofdpersonage (“het ware leven” uit de ondertitel), en dat onderdeel ervan is al een stuk minder interessant. Voorspelbaarder ook, terwijl zo’n kort verhaal (geen ‘kortverhaal’ overigens, maar een ‘novelle’) toch wel enige verrassing moet toelaten en dat in tegenstelling tot een vaak noodzakelijkerwijze tot wat langdradigheid gedwongen werk met de ambities van een roman. Of wat dacht u van: “(…) naarmate bleek dat mijn produkten in steeds hardere cash werden gehonoreerd, begon ze zich zelfs gemoedelijk in te kapselen in het rolletje van bewonderende levensgezellin van een gevierd schilder. Het streelde behoorlijk mijn imago. Maar onze relatie veranderde er compleet door. Mijn schilderen werd nu dé dominante kracht in mijn leven. Maaike was voor de achtergrond. Belangrijk, dat wel. Maar toch in de marge. Zonder dat opeisende en verterende van de eerste maanden van ons samenwonen. Iets waar je alleszins veel makkelijker mee kan leven”? Beetje goedkoop, goedkoper in ieder geval dan de passages over de bij kunstliefhebbers gekende praktijken in hun ‘wereldje’, maar goed, zoals gezegd, Poging tot schilderij is goed voor een uurtje bezighouding en op dat uurtje gaat het ook niet tegensteken.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !