U weet het al, doorgaans krijgt u mijn boekbesprekingen pas enige
tijd, soms zelfs pas een paar maanden, nadat ik ze geschreven heb te
lezen (als u ze al onmiddellijk leest, wat zeer onwaarschijnlijk is).
Dat is ook het geval met Poging tot schilderij van Herman
Joseph, dat een van de vele boekjes was dat ik las rond de
jaarwisseling (op reis) en vanaf de eerste week van januari 2025
begon te ‘verwerken’. Wat ook niet echt geeft, gezien dit boekje
(negentig bladzijden op pocketformaat), voorzien van de ondertitel
“(De intocht van de meester in het ware leven)”, al in
1989 verscheen, en u het naar alle waarschijnlijkheid alleen nog
tweedehands of geramsjt kan krijgen.
Als u er al naar op zoek wil, tenminste, want zelfs naar informatie over
de auteur is het zoeken. Dat hij geboren werd in Diksmuide in 1947,
het tot licentiaat in de Germaanse Filologie schopte aan de K.U.
Leuven, leraar was aan het Sint-Andreasinstituut in Oostende, en als
hobby’s “literatuur, film, schaken en toneelregie” had (of
heeft), kan u lezen op de achterflap van deze De
Clauwaert-uitgave, net zoals het gegeven dat bij die uitgeverij
van hem ook Echtpaar in interieur en De leesles het
licht zag, maar voor de rest is het huilen met de pet op. Je
struikelt zo’n beetje over de Herman Josephen op het internet, maar
aan de auteur is geen lemma gewijd op Wikipedia, hij passeert
niet de revue bij Schrijversgewijs,
hij mag niet verward worden met de Herman Joseph Ermann waarover de
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren het heeft, zelfs zoeken naar de vermelde titels levert niks
bruikbaars op.
En dat terwijl Poging tot schilderij toch geen slecht boekje is.
Geen blijvertje in mijn bibliotheek weliswaar, maar desalniettemin
geen verloren tijd voor wie het ergens zou aantreffen en een uurtje
aan het lezen ervan zou willen besteden (want veel meer tijd kost het
echt niet). De auteur duikt dan wel niet zo diep in het kunstwereldje
als bijvoorbeeld Michel Houellebecq in De kaart en
het gebied,
maar hij brengt tussen de opkomst en de ondergang van het
hoofdpersonage in wel mooi de manier in beeld waarop kunstenaars (al
dan niet voorzien van aanhalingstekens) ‘gemaakt’ worden, in de
markt gezet, en in mindere of meerdere mate vrijwillig uiteindelijk
aapjes worden die met steeds nieuwe capriolen de aandacht (moeten)
trekken: “De criticasters, die waarschijnlijk al van plan waren in
hun eerstvolgende artikel mijn ondergang als schilder te voorspellen,
mochten hun proza voor een hele tijd opbergen. En volgens Alexis
[zijn manager, noot van mij] bestaat er zelfs een goeie kans dat ik
ondertussen zo’n reputatie heb verworven, dat ze me niet meer
zullen durven aanpakken. ‘Als je eenmaal onaantastbaar bent
geworden, mag je de grootste rotzooi produceren. Ze zullen die nog
bejubelen ook.’” En dat voor iemand die volgens zijn leraren
“niet helemaal gespeend [was] van talent”, maar zonder dat die
leraren er ook maar een moment zouden “aan hebben gedacht dat zo
iemand nog ooit eens zou meedoen aan een internationale wedstrijd
voor schilderkunst”: “Ik had dus evengoed aan steltlopen kunnen
beginnen, of wielertoerisme, of romans schrijven, of diepzeeduiken…
Allemaal dingen waarin ik indertijd ook niet helemaal van talent was gespeend.”
Laat ons echter wel wezen: Herman Joseph heeft in dit boekje niet alleen
de kunstwereld tot onderwerp gekozen, maar ook de relationele wereld
van zijn hoofdpersonage (“het ware leven” uit de ondertitel), en
dat onderdeel ervan is al een stuk minder interessant.
Voorspelbaarder ook, terwijl zo’n kort verhaal (geen ‘kortverhaal’
overigens, maar een ‘novelle’) toch wel enige verrassing moet
toelaten en dat in tegenstelling tot een vaak noodzakelijkerwijze tot
wat langdradigheid gedwongen werk met de ambities van een roman. Of
wat dacht u van: “(…) naarmate bleek dat mijn produkten in steeds
hardere cash werden gehonoreerd, begon ze zich zelfs gemoedelijk in
te kapselen in het rolletje van bewonderende levensgezellin van een
gevierd schilder. Het streelde behoorlijk mijn imago. Maar onze
relatie veranderde er compleet door. Mijn schilderen werd nu dé
dominante kracht in mijn leven. Maaike was voor de achtergrond.
Belangrijk, dat wel. Maar toch in de marge. Zonder dat opeisende en
verterende van de eerste maanden van ons samenwonen. Iets waar je
alleszins veel makkelijker mee kan leven”? Beetje goedkoop,
goedkoper in ieder geval dan de passages over de bij kunstliefhebbers
gekende praktijken in hun ‘wereldje’, maar goed, zoals gezegd,
Poging tot schilderij is goed voor een uurtje bezighouding en
op dat uurtje gaat het ook niet tegensteken.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !