dinsdag 18 maart 2025

Drang – François Schuiten & Adam Roberts (boekbespreking door Björn Roose)

Drang – François Schuiten & Adam Roberts (boekbespreking door Björn Roose)

De laatste keer dat ik een strip besproken heb, was dat er ook al een waarvan François Schuiten de tekenaar was, zijnde Brussel, hoofdstad der dromen. De liefhebbers van strips zullen dit werk echter niet terugvinden op het nochtans zeer volledige Stripinfo, en dat wellicht om de reden die ik daarvoor ook opgaf in mijn bespreking van Brussel, hoofdstad der dromen: het is geen strip.

Een beetje verwarrend misschien, maar ik leg het u kort uit: strips zijn niet aan zo heel veel conventies onderworpen (in tegenstelling allicht tot wat degene wiens kennis van het medium beperkt is gebleven tot de typische ‘mannekesboekskes” wel eens kan denken), maar ze zijn géén reeks illustraties bij een verhaal. Zelfs ten tijde van de eerste vormen ervan in ons taalgebied, Bulletje en Bonestaak bijvoorbeeld (verschenen van 1922 tot 1937 in de Nederlandse kranten Het Volk en Voorwaarts), vormde de tekst een aanvulling, een onderschrift bij de tekeningen, niet andersom. Bij Brussel, hoofdstad der dromen is duidelijk dat dat niet zo is, bij voorliggend Drang eveneens. Met dat verschil dat de aard van Brussel, hoofdstad der dromen een heel andere is dan die van Drang: Brussel, hoofdstad der dromen vormt een soort historisch overzicht van de stad, een aantal bekende gebouwen, politici, architecten, telkens geïllustreerd door Schuiten, met in het grootste deel van de gevallen tekeningen die er al waren voor er begonnen werd aan het boek; Drang is een (fictie)verhaal, het klassieke materiaal waarvan strips gemaakt worden, waarbij Schuiten een aantal grote en kleine illustraties verzorgde. In beide boeken zit flink wat tekst (in Brussel, hoofdstad der dromen eerlijk gezegd meer dan in Drang), maar in het geval van Drang kon die volledig omgezet zijn in beeld, en dus een beeldverhaal (strip) geworden zijn, terwijl dat bij Brussel, hoofdstad der dromen niet kon. De stripliefhebber, ik bijvoorbeeld, heeft dus bij voorbaat al meer redenen om teleurgesteld te zijn over Drang dan over Brussel, hoofdstad der dromen.

Ja maar, kon die stripliefhebber na Brussel, hoofdstad der dromen, verschenen in 2021, van Schuiten dan nog wel een ‘échte’ strip verwachten? Heeft die stripliefhebber zichzelf met zijn verwachtingen niet enigszins bij de neus genomen? Nee. In 2022 werkte Schuiten namelijk nog wél een album af van het tweeluik Aquarica van Benoît Sokal, waaraan hij als scenarist meewerkte (Sokal stierf voor het tweede album af was, Schuiten nam het over). Z’n laatste exploot als striptekenaar weliswaar, want het (voorlopig?) laatste album dat in de serie Duistere Steden verscheen (een serie die Schuiten samen met vaste scenarist Benoît Peeters zijn grootste faam opleverde) was óók al geen klassiek stripverhaal meer: De terugkeer van Kapitein Nemo, uitgegeven bij Casterman in 2023, bestond voor het grootste deel uit paginagrootte tekeningen, de tekst van Peeters stond naast of onder die tekeningen, een totaal ander concept dan dat van alle vorige albums in de serie.

En toch is er ook tussen De terugkeer van Kapitein Nemo en Drang een groot verschil. Ten eerste overheersen, qua ingenomen plaats en qua belang, in De terugkeer van Kapitein Nemo de tekeningen de tekst. Je hebt ergens de indruk (‘t is een indruk, geen feit) dat Peeters de teksten heeft moeten schrijven als illustratie bij de tekeningen, niet omgekeerd. Als stripliefhebber en fan van het grafische werk van Schuiten – want Schuiten heeft een heel aparte stijl – kan je daar mee leven, al is het maar omdat je het gevoel hebt dat je bij het ontbreken van dit album in je collectie vooral die mooie tekeningen van Schuiten zou gemist hebben, zelfs al kan het verhaal je niet schelen. Ten tweede zijn álle tekeningen in De terugkeer van Kapitein Nemo gemaakt in de ‘klassieke’ stijl van Schuiten (een stijl die ik nog het best kan omschrijven als etsend). In Drang daarentegen kán het zijn (ik heb het niet nageteld) dat er meer ruimte aan de illustraties is besteed dan aan het geschreven verhaal, maar de tekeningen voélen als illustraties, niet als het belangrijkste deel van het werk, en een zeer belangrijk aandeel van die illustraties is niét gemaakt in de stijl die ik van Schuiten gewoon ben, een stijl die doorgaans aangewend wordt voor de covers van strips, een stijl die eerder op schilderen dan op tekenen lijkt neer te komen. Niks mis mee an sich, maar terwijl dat overgaan naar schilderen (ik neem aan dat het dat is) bijvoorbeeld bij Hermann Huppen (bekend van Jeremiah) geleidelijk is gegaan (al heeft het de leesbaarheid van zijn werk niet bevorderd), is dat in één keer de standaard geworden in dit werk. Het is dan ook eerder in de kleinere illustraties dat je meteen de hand van Schuiten herkent dan in de grotere, al zouden kenners van De Duistere Steden wellicht ook in een totaal andere teken/schilderstijl de hand van Schuiten vermoeden bij het zien van (naast de kleuren, want de kleuren zijn óók duidelijk de zijne) het onderwerp van die grotere illustraties: lichtelijk krankjorume architectuur overheerst. In die mate zelfs dat wat die architectuur omringt op zich weer grotendeels illustratief lijkt te zijn. Schuiten, zoon van twee architecten, heeft zich duidelijk mogen laten gaan wat dat betreft, terwijl de schrijver van het verhaal Adam Roberts ín dat verhaal door de band genomen niet erg ver gekomen is met de beschrijving ván die architectuur.

Zo bekeken had Roberts wellicht Schuiten nodig om zijn verhaal enig belang te bezorgen, want dat verhaal stelt op zich weinig voor: veel mensen op de wereld voelen een drang (vandaar de titel) om bestaande dingen af te breken en er nieuwe ‘architectuur’ mee op te bouwen, iets wat als vanzelf lukt onder de leiding van ingenieurs met hetzelfde probleem; die mensen worden getolereerd maar binnen de perken gehouden door de overheden; een paar van die mensen worden in het bijzonder gevolgd in het verhaal; hun verhaallijnen komen (grotendeels, doch niet allemaal) samen op het einde van het verhaal; en dan krijg je de verklaring voor dat alles. Nee dus, dan krijg je die verklaring niet. De Luzhin-machine die mogelijk de creaties tot leven moet brengen, en waarvan de naam, neem ik aan, misschien een verwijzing is naar het boek De verdediging van Vladimir Nabokov (in het Russisch Zashchita Luzhina, ofte ‘De Luzhinverdediging’, geheten), doet iéts, maar wat dat ‘iets’ nu precies is, wordt geenszins duidelijk, al is er sprake van buitenaardsen, contact, en dat soort dingen. Vaag gedoe dus, net zoals het einde van de voornoemde roman van Nabokov.

Als het kortverhaal Drang (in het Engels The Compelled getiteld en in 2020, het jaar waarin Schuiten en Roberts kennelijk aan dit album begonnen, gepubliceerd) tekenend moet zijn voor het eerdere en latere werk van de Engelse auteur Roberts, dan heb ik alvast niet de neiging er verder naar op zoek te gaan. Hij werd drie keer genomineerd voor de Arthur C. Clarke Awardscience fiction is het genre waarin hij actief is -, maar won hem klaarblijkelijk nooit. Dat deed hij wel met de BSFA Award for Best Novel en de John W. Campbell Memorial Award, telkens voor zijn in 2012 gepubliceerde verhaal Jack Glass, maar zelfs al had hij alle prijzen gewonnen die er te winnen zijn, is Drang/The Compelled géén aanbeveling.

Ach, misschien is dat alles ook de reden waarom Drang bij Dargaud verscheen. Op een paar albums na die in het begin van Schuitens carrière door de Nederlandse uitgeverij Arboris (onder andere bekend van het helaas al lang ter ziele gegane stripblad Titanic) gepubliceerd werden, werd immers élk werk van Schuiten door Casterman uitgegeven. Behalve dít dus. Misschien had Casterman wel iets van: het moet zoveel gaan kosten als een doorsnee roman (38 euro bij Standaard Boekhandel), maar valt als kortverhaal niet als dusdanig te slijten, en in de tekeningen zijn eigenlijk alleen maar de oude fans van Schuiten geïnteresseerd, laat ons de eer maar aan een ander laten?

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !