vrijdag 21 februari 2025

Onverzameld werk – B.J. Novak (boekbespreking door Björn Roose)

Onverzameld werk – B.J. Novak (boekbespreking door Björn Roose)

Wie mijn boekbesprekingen al een tijdje volgt, weet – onder andere, uiteraard -, dat ik een zekere voorliefde voor Midden- en Oost-Europese schrijvers heb én dat ik de achterflappen van boeken doorgaans lees nádat ik de boeken zelf gelezen heb. In het geval van voorliggend Onverzameld werk van B.J. Novak heeft de combinatie van die twee gewoontes er toe geleid dat ik – in een kringwinkel, want dat doe ik vanzelfsprekend al véél minder snel als ik de volle pot moet betalen voor een werk - het boek zo’n beetje op zicht heb gekocht omdat ik dacht dat Novak een Midden-Europees auteur was. Iets waar ik waarschijnlijk ook nog steeds van overtuigd geweest zou zijn als ik de initialen ‘B.J.’ voluit geschreven had zien staan als ‘Benjamin Joseph’, al zou ik dan allicht gedacht hebben dat hij een Midden-Europees auteur van joodse afkomst was. Iets wat ik wellicht zou bevestigd gezien hebben als ik alleen maar de laatste paragraaf van de achterflap had bekeken: “Geïnspireerd door schrijvers als Woody Allen en Joshua Ferris [niet van joodse origine, maar toch wel filosemitisch, noot van mij], schreef B.J. Novak een bundel grillige, ontroerende en geestige verhalen, elk met een frisse, onconventionele blik op de wereld om ons heen.”

Maar Woody Allen (geboren als Allan Stewart Konigsberg) zowel als Joshua Ferris zijn ook (en misschien vooral, zo goed ken ik ze niet) Amerikaan en dat is eveneens wat B.J. Novak is. Wat ik dan misschien weer zou geweten hebben als ik een grotere interesse had in tv en film. Novak schreef namelijk niet alleen scenario’s voor de Amerikaanse serie The Office (wat dus op de achterflap vermeld staat), maar acteerde er ook in, net zoals hij dat deed in Tarantino’s Inglorious Bastards en het superheldenvehikel The Amazing Spider-Man 2: Rise of Electro. Da’s allemaal niet zo belangrijk, tenzij dan omdat zijn medewerking aan The Office op de achterflap van dit in 2014 bij Agathon verschenen boek verbonden wordt met zijn werk als schrijver: “(…) B.J. Novak beschikt over een onnavolgbaar verteltalent. Subtiel en met een feilloos gevoel voor timing fileert hij de absurditeiten van het moderne leven in deze razendsnelle afwisseling van korte verhalen en komische sketches.”

Is dat zo? Wel ja, vierenzestig verhalen/sketches/whatever op zo’n tweehonderdnegentig bladzijden, niet al te dun gedrukt en met vrij veel witruimte, is aardig wat, dus ze wisselen mekaar gemiddeld wel ongeveer af aan de snelheid van cursiefjes. Zijn ze ‘onconventioneel’? Ja, dat kan je wel zeggen. Zijn ze ‘grillig’? Zal van je definitie van ‘grillig’ afhangen, maar ik neem aan dat dat een van de adjectieven is die je voor minstens een groot deel van de verhalen/sketches van Novak kan gebruiken. Zijn ze daarom allemaal ‘ontroerend en geestig’? Nee, daarin zou ik de auteur van de achterflap niet beamen. Wat minder werk verzamelen in dit Onverzameld werk had het algemeen niveau een stuk hoger kunnen maken; nu lijkt het er op dat er ook dingen ingepropt zijn die het nooit verder dan tot een niet uitgewerkte hersenkronkel hebben geschopt of het nooit verder hadden mogen schoppen. Prutsen als Romance, hoofdstuk een, Ze reden sneller en sneller en haalden de regen in, Het mooie meisje in de boekwinkel, De man die plaatjes postte van alles wat hij at, en vele andere, doorgaans langere verhalen/sketches, behoren ongetwijfeld tot die categorie en halen door het feit alleen al dat ze in deze bundel opgenomen zijn de prestaties van de auteur in, bijvoorbeeld, het eerste verhaal, Revanche naar beneden. Een fabel schrijven als vervolg op die van De schildpad en de haas is al een hele kunst, maar die fabel ook nog zinniger (en hoe dan ook leuker) maken dan de originele is werkelijk sterk.

Het ware dan ook interessanter geweest de oefening met nog meer fabels te herhalen en dáárvan een bundeling te maken. Interessanter alvast dan bijvoorbeeld Op eieren lopen (of: Toen ik verliefd was op Tony Robbins), al is het maar omdat Tony Robbins buiten de Verenigde Staten een totale onbekende is en de Nederlandstalige lezer daarmee toch wel een groot stuk van de clou mist. Vertalers Jevgenia Lodewijks, Lydia Meeder en Maarten van der Werf, wier namen op de voorpagina prijken maar van wie nergens aangegeven is wie welke verhalen heeft vertaald, hadden bij dat verhaal dan ook minstens een voetnoot mogen voorzien. Zoals ze beter hadden moeten opletten bij hun werk aan De ongeduldige miljardair en de spiegel voor de aarde, tenzij Novak zelf degene is geweest die op een zeker moment van zijn miljardair een miljonair heeft gemaakt, en hem een zin later weer tot miljardair heeft gebombardeerd, natuurlijk.

Nu goed, behalve Revanche zijn er bijvoorbeeld ook Sophia, een verhaal van twintig bladzijden, De geest van Mark Twain (over het aantal keren dat het woord ‘nigger’ voorkomt in Huckleberry Finn), het vierentwintig bladzijden lange Kellogg’s (of: De laatste gezonde fantasie van een jongen op de middenschool), Kwantum non-lokaliteit en de dood van Elvis Presley, het desalniettemin een beetje te lang uitgesponnen verhaal Een dezer dagen moeten we iets aan Willie doen, Opbouwende kritiek (inclusief pun in de titel), en toch wel grappige of minstens goed gevonden kleine dingetjes als Grote schrijvers jatten, Confucius thuis, Kate Moss, en Een nieuwe Hitler, die de andere tweehonderd bladzijden enigszins goedmaken.

“Dit boek is ontstaan”, schrijft Novak aan het begin van zijn Dankwoord, “uit een reeks voorleessessies voor een live-publiek. Voor alles wil ik iedereen bedanken die bij zo’n sessie aanwezig is geweest. U was het meest inspirerende en motiverende publiek ooit, mijn eerlijkste redacteur”. Wat mij betreft had dat “meest inspirerende en motiverende publiek ooit” hem ook mogen inspireren tot een veel dunner boek en motiveren tot het weghalen van alles wat geen olifant is. Als de schrijver dus op het einde van datzelfde Dankwoord schrijft dat “het enige schrijfadvies dat ik volgens mij kan geven: schrijf voor het klasgenootje dat naast je zit op school”, dan zou ik daar aan toe durven voegen: “Maar overvoer hem niet.”

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !