Wegens een aantal weken verlof en het daar zeer snel op aansluitende
overstappen naar een andere werkgever ben ik een viertal weken niet
aan het schrijven van een boekbespreking toegekomen. Iets waarvan ú
als lezer niet meteen wat dan ook ondervindt – ik had immers nog
voor een tweetal maanden reeds geschreven boekbesprekingen in
voorraad -, maar wat mij wel met een stroef gevoel in de ganzenveer
(of in het klavier, maar dat klinkt helemáál niet) laat worstelen.
Iets waarvan de lezers van Amélie Nothomb zich toch ook af en toe
moeten afvragen of zij er nooit last van heeft.
Laat ons immers wel wezen: Nothomb is intussen achtenvijftig jaar oud
(iets meer dan zes jaar ouder dan ondergetekende), maar was vorig
jaar (in 2023 dus) met Psychopompos (Psychopompe in de
oorspronkelijke, Franse versie) ook al aan haar achtendertigste boek
toe. Geen dikke dingen allemaal (standaard telt een boek van haar
zo’n honderdzeventig bladzijden), maar sinds het jaar (1992) waarin
haar eersteling, Hygiène de l’assassin, drie jaar later
uitgebracht onder de Nederlandse titel Hygiëne van de moordenaar,
verscheen, heeft ze ook geen enkel jaar verstek laten gaan wat het
aan de wereld toevertrouwen van weer een nieuw boek betrof. Een tempo
dat uiteraard, ook qua aantal bladzijden, in Vlaanderen nog ruim
overtroffen wordt door, pakweg, Herman Brusselmans, met dat verschil
dat ik nog geen enkel van haar door mij gelezen boeken als bagger heb
moeten afserveren (iets wat mij bij Brusselmans met zo ongeveer élk
van zijn boeken sinds Zijn er kanalen in Aalst?, daterend van
inmiddels zevenendertig jaar geleden, helaas wél gebeurd is).
Niet als bagger afgeserveerd en zelfs – weerom, net zoals met De hongerheldin,
Zwavelzuur,
Met angst en beven,
en Peplos
het geval was – aan te duiden als ergens zeer dicht in de buurt van
schitterend. Niet gewoonweg ‘schitterend’ omdat er altijd wel
kritiek te leveren valt en ik er de mens niet naar ben dat dan maar
na te laten als er genoeg positieve dingen te vertellen zijn: een
eulogie moet u van mij nooit verwachten en voor een elegie is Nothomb
nog te zeer in leven. En toch: alleen al het feit dat Nothomb voor
dit boek zowaar twéé eindes heeft geschreven, verdient enige lof,
al was dat dan ook naar haar eigen zeggen, weergegeven in de Noot
van de schrijfster die tussen die twee eindes in werd geplaatst,
“niet de bedoeling”. Het ene einde is lichtjes sprookjesachtig –
het loopt dan ook uit op een “happy ending” en het
klassiek klinkende “Ze beleefden allebei nog een heleboel
wederwaardigheden, maar zouden elkaar nooit verlaten” -, iets wat
me minder in de lijn van Nothomb leek te liggen, maar desalniettemin
niet voor een teleurstelling zou gezorgd hebben; het andere einde is
misschien óók wel sprookjesachtig, maar dan enkel als gothic
novels (een genre waarnaar Nothomb ook verwijst als ze haar
personages laat spreken over boeken en daarbij Carmilla
van Sheridan le Fanu noemt) eveneens als sprookjes dienen beschouwd
te worden. Dat laatste einde beviel me meer omdat het gewoon nóg een
laag psychologie toevoegt aan een verhaal dat psychologisch al zeer
gelaagd (én geslaagd) is. En omdat het eigenlijk de gehele aan dat
einde voorafgaande tussenkomst van het hoofdpersonage, de
verpleegster Françoise, tenietdoet, daarmee het verhaal vertelt
zoals het had kunnen zijn als die tussenkomst er niet geweest was,
dus in essentie niet alleen een ander einde, maar ook een geheel
ander verhaal oplevert. Die veertien bladzijden extra betekenen dus
ook een tweede boek (een naar mijn aanvoelen béter boek), een tweede
boek dat evenwel minder uit de verf zou gekomen zijn als het éérste
einde er niet was geweest. Ik ben dus bereid aan te nemen dat Nothomb
niet van in het begin voorzien had twee eindes te publiceren, maar
kan alleen maar toejuichen dat ze dat wel degelijk gedaan heeft.
Wat kan en wil ik u verder nog meegeven? Wel, dat de tussenkomst van de
verpleegster plaatsvindt op een eiland voor de Franse kust, alwaar
“een oude man en zijn pleegdochter” op een aantal zeer discrete
personeelsleden na zich geheel alleen teruggetrokken hebben. Om een
dubieuze reden waarin de “pleegdochter” gelooft en waarvan de
“oude man” de bewijzen in stand houdt door die niet te laten
zien. De “spiegel” in de titel De spiegel van Mercurius
geeft u ook al mee welk instrument (of het ontbreken van welk
instrument op het eiland) daarin een hoofdrol speelt, waarmee die
Nederlandse titel verklarender is dan de Franse, die simpelweg
Mercure luidt. Aan de andere kant: Mercurius heeft weinig met
dit verhaal te maken (slechts in één passage wordt er naar hem
verwezen), maar zijn Franstalige tegenhanger Mercure dan weer wel, en
zelfs als er in de Nederlandse titel gekozen zou zijn voor de oude
benaming voor Mercurius, ‘Merkuur’, zou voor de meeste
Nederlandstalige lezers de frank/euro niet gevallen zijn: ‘mercurius’
is een alternatieve naam voor kwik en antieke spiegels bestonden
doorgaans uit een laag glas bedekt met een laag kwik, waarbij het
spiegelen gerealiseerd werd door het kwik. Nothombs vaste vertaalster
Marijke Arijs heeft dus met de titel gezorgd voor zowel een
verwijzing naar de originele titel als voor verstaanbaarheid voor de
gemiddelde Nederlandstalige (een categorie waartoe ik ook mezelf
reken), wat toch een goed begin is.
Maar voor de rest houd ik wat de inhoud van dit boek betreft de lippen op
mekaar. Het vierenzestig keer lezen, zoals Hazel, de “pleegdochter”,
gedaan heeft met De Kartuize van Parma
(door de vertaalster –
iedereen maakt fouten - verkeerdelijk De Chartreuse van
Parma gedoopt), zou
wellicht meer dan overdreven zijn, maar De spiegel van Mercurius
verdient het absoluut gelezen te worden. En niet alleen door
“bepaalde kringen van kunstliefhebbers, literaire critici of filosofen (zoals Nietzsche)", kringen aan wie Marie-Henri Beyle (beter bekend als Stendhal) zijn
boek opdroeg, maar door iedereen die een paar uurtjes tijd kan
investeren in een, zelfs al ligt de psychologie er zeer dik op en
komen er uitgebreide literaire discussies in voor, bijzonder vlot
leesbaar boek. Zo vlot leesbaar dat er nauwelijks wat uit te citeren
valt helaas, maar dit deel uit een scène waarin Françoise uit het
kasteel op het eiland probeert te ontsnappen wil ik u toch niet
onthouden: “Zoals in alle kamers van dit huis was er maar één
raam, te hoog om erbij te kunnen. Françoise zette een stoel op de
tafel, maar dat was nog veel te laag. Daarom gebruikte ze de boeken,
zoals ze zich had voorgenomen. Ze pakte eerst de grootste en dikste,
om een stabiele basis te krijgen: de verzamelde werken van Victor
Hugo leenden zich daar uitstekend voor. Daarop kwamen compilaties van
barokke poëzie, waarvoor ze Agrippa d’Aubigné dankbaar was. Na De
Scudéry’s Clélie was Guy de Maupassant aan de beurt,
zonder dat de bouwmeesteres besefte hoe ongerijmd deze combinatie
was. De anachronistische trap werd verder opgebouwd uit de heilige
Franciscus Salesius, Taine, Villon, madame de Staël en madame de La
Fayette (met voldoening bedacht ze hoe prettig deze adellijke dames
het zouden vinden om zich in elkaars gezelschap te bevinden),
Portugese brieven, Honoré d’Urlé, Flaubert, Cervantes,
Genji monogatari, Nerval, de Elisabethaanse verhalen van lady
Amelia Northumb, Les provinciales van Pascale, Swift en
Baudelaire – alles wat een ontwikkeld, gevoelig en romantisch
meisje bij het begin van deze eeuw ingekeken moest hebben. Ze kwam
net een tweetal boeken te kort om het raam te kunnen bereiken. Ze
herinnerde zich dat De Chartreuse (sic) van Parma en
Carmilla nog in de la van de commode lagen. Toen was de
boekentoren hoog genoeg.” Escapistische literatuur in z’n puurste
vorm dus. Of De spiegel van Mercurius dat óók is, hangt
echter niet af van het al dan niet omvallen van die boekentoren.
Björn Roose
Er was een tijd dat ik, telkens er een boek van haar verscheen, nagenoeg onmiddellijk trachtte dat te pakken te krijgen.
BeantwoordenVerwijderenOndertussen zijn er een aanzienlijk aantal verschenen die ik nog niet gelezen heb, maar of dit er één van was ...
Je interessante bespreking liet hier en daar wel een belletje rinkelen, dus vermoedelijk niet, al zou ik 'm vast beter herlezen om me het verhaal terug helemaal voor de geest te halen =]