dinsdag 12 november 2024

Anders – Rita Geys (boekbespreking door Björn Roose)

Anders – Rita Geys (boekbespreking door Björn Roose)

U heeft nog nooit van Rita Geys gehoord, zegt u? Het zij u vergeven, ik had dat ook niet voor ik dit boekje toevallig tegenkwam. Veel heeft de in 1953 geboren Antwerpse niet geschreven: Alison… Alison…, haar in 1982 verschenen debuutroman, die haar meteen een prijs opleverde, werd twee jaar later gevolgd door voorliggend Anders, waarna er tot 1991 niets meer kwam. In dat jaar verscheen dan de gedichtenbundel (niet meteen een genre dat door het grote publiek gelezen wordt) Een vinger in het oog, en nog eens tweeëntwintig jaar later (in 2013 dus) een volgende gedichtenbundel De schaduw van de tijd. Aan dit tempo en gezien Geys intussen toch ook al 71 is, zou het al zeer moeten meevallen dat er nog ooit iets anders van haar gepubliceerd wordt, al moet gezegd worden dat ze in de jaren 1990 ook nog een aantal vertalingen verzorgde en doorheen haar carrière als journaliste achtereenvolgens redactrice en vervolgens eindredactrice bij De Standaard en De Standaard der Letteren was en vanaf het eind van de jaren 1990 ook eindredactrice bij Tertio, een christelijk weekblad dat ontstond in reactie op het ook officieel afstand nemen van de christelijke Vlaamsgezindheid van De Standaard toen deze onder leiding van Peter Vandermeersch het AVV-VVK weghaalde van de voorpagina (waarmee overigens alleen maar de symboliek aangepast werd aan de inhoud).

Enfin, da’s niet echt van belang voor dit boekje, tenzij dan in de zin dat het hoofdpersonage, Ellen Taelmans, óók journaliste is, zij het bij een niet nader genoemde krant. Een beroepsbezigheid waar we verder in dit een goeie zestig bladzijden dikke bij De Clauwaert vzw uitgegeven boekje niet veel meer over vernemen, behalve dat die beroepsbezigheid druk-druk-druk is, week- en weekenddagen, en dat het hoofdpersonage ‘overwerkt’ raakt. Of zoiets.

Of zoiets, inderdaad. Want de eigenlijke oorzaak van de toestand waarin Ellen Taelmans verzeild, een geestelijke toestand voor de duidelijkheid, wordt nooit echt… duidelijk. En ik ga ter zake ook niet proberen een en ander te verduidelijken, want dan kan u dit boekje wel overslaan. Onduidelijkheid is immers – ‘duidelijk’ ging ik schrijven, maar dat heb ik al gebruikt – overduidelijk waar Rita Geys naar gestreefd heeft en wel omdat het in het hoofd van Ellen Taelmans ook allemaal (hèhè) warrig is. En warrig blijft.

Je est un autre”, citeert ze Rimbaud aan het begin van dit boekje en alleen al de wisseling van standpunt – en toch weer niet – tussen Ellen Taelmans en de ik-verteller (óók Ellen Taelmans) verklaart waarom, maar of de ik-verteller nu last heeft van schizofrenie of van “black-out”, “geheugenverlies”, “amnesie (wat hetzelfde is maar geleerder klinkt)”, of “gewoonweg: mist”, toenemende “mist” zelfs, wordt niet helder (en dat lag allicht ook niet in de bedoeling van Geys). De ‘schizofrenie’ en de “mist” lijken aan mekaar gekoppeld, is in ieder geval de conclusie van het hoofdpersonage, wiens monoloog of enorm lang dagboekfragment, met voortdurende sprongen vooruit en achteruit in de tijd totdat je als lezer zélf niet meer weet ‘waar’ je bent, dit hele boekje eigenlijk is. Een monoloog waarin ze de stand van zaken probeert samen te vatten om uiteindelijk… nee, dat zeg ik niet. Want ook dát geeft te veel weg.

Misschien maar gewoon de tekst op de achterflap dan?: “In “Anders” denkt de ik-persoon, een journaliste, tijdens een slapeloze nacht na over haar reizen van de voorbije week, waarop ze telkens haar geliefde, de Amsterdamse universiteitsassistent Willem, ontmoet, onder meer op Zaventem, in Berlijn, Cleveland en Kent (Ohio). Maar hoe ze zich ook inspant, de precieze details van sommige van die reizen kan Ellen zich niet meer herinneren. Komt dit doordat ze te veel heeft gereisd binnen een te klein tijdsbestek, of omdat sommige reizen onmiskenbaar parallellen vertonen met andere reizen die ze vroeger heeft gemaakt? Ellen weet het niet. En dit niet-weten maakt van haar relaas meteen ook een psychologische zoektocht. De zoektocht van Ellen naar zichzelf en naar de waarheid, want: hoe gedroomd is de werkelijkheid, hoe werkelijk de droom?” Een achterflaptekst die er lichtelijk naast zit, volgens mij, maar goed, dan heeft u tenminste wat meer meegekregen over de inhoud. Een inhoud die behalve over de “mist” ook over de typisch bij verliefden opduikende symptomen gaat, trouwens, symptomen waarover bijvoorbeeld Alain de Botton het ook had in zijn Proeven van liefde. De vraag waarmee je als lezer dan ook boven alles blijft zitten is deze: is de verwarring bij het ik-personage ontstaan door haar verliefdheid of kruisen beide fenomenen ‘gewoon’ mekaars pad?

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !