vrijdag 11 oktober 2024

Het echte goud – Magda van den Akker (boekbespreking door Björn Roose)

Het echte goud – Magda van den Akker (boekbespreking door Björn Roose)

“Magda van den Akker (Lembeek, 1943) is licentiate Politieke en Sociale Wetenschappen en licentiate Oosterse Filosofie en Geschiedenis, afdeling Sinologie”, lees ik op de achterflap van het in 1990 bij De Clauwaert in Leuven verschenen boekje Het echte goud. Gevolgd door “Zij werkt mee aan de programma’s van de Instructieve Omroep van de BRT en is freelance publiciste. Zij debuteerde dit jaar met de fel opgemerkte roman Het China van Gaspar”. En hield het daar zo’n beetje bij, zou ik aanvullen, ware het niet dat er nadien toch nog één boek van haar hand verscheen, Nordeste, gewijd aan de gelijknamige noord-oostelijke regio van Brazilië, waarvoor de Japanse kunstenares Junko Yamada de illustraties verzorgde, maar waarover ik u ook niet meer weet te vertellen dan dat: geen publicatiedatum gevonden en verder ook niets over Van den Akker zelf.

We zullen het dus moeten doen met wat we weten over haar als kind. Als “het Kind”, want zo heeft ze zichzelf (of het moest tóch een ander zijn) genoemd in dit boekje met zo’n negentig bladzijden tekst in groot formaat letters en met witruimtes waarin je kan ronddwalen. Witruimtes en indrukwekkende hoofdstuktitels waarvan je aanvankelijk hoopt dat ze ironiserend bedoeld zijn, maar na wat lezen tot de conclusie komt dat ze dat naar alle waarschijnlijkheid niét zijn, want daarvoor is Van den Akker te serieus. Achter titels als Hoofdstuk I - Over risico en engagement en over vuur dat niet van de strijd alleen is en Hoofdstuk II – Over de absurditeit van hard werken en over de genegenheid als hoogste goed schuilen “telkens negen fragmenten [waarin] Magda van den Akker beschouwingen en herinneringen op[roept]”, luidt het dan ook op de achterflap van dit “merkwaardig opgebouwd en fijn geschreven werk dat na lectuur lange tijd bijblijft”, dit “prachtig kleinood in uw literatuurbibliotheek”.

Waarbij “merkwaardig” me in alle eerlijkheid eerder van toepassing lijkt dan “prachtig”, want het enige bijzondere aan dit boekje is die mengelmoes van nabijheid – Van den Akker weet de ‘onnozelheid’ van het kind redelijk goed te vatten – en afstand, waarbij ze het dus niet over ‘ik’ heeft maar over “het Kind”. Wat me dan weer vooral een trucje lijkt om deze fragmentarische jeugdherinneringen een literaire allure te geven.

Maar los daarvan valt het me op met hoeveel van die herinneringen die van mij raakvlakken hebben. Goed, “het Kind” vond – zo vertelde men haar later – een granaat in haar wiegje en ik vond een doos hagelpatronen in de slaapzak waarmee ik op Chiro-kamp vertrokken was, maar enige onvoorzichtigheid vanwege de omgeving hadden we dan toch wel gemeenschappelijk. En bij ons was het een plastic ‘zwembad’ (dat zo ongeveer anderhalve meter in doorsnee moet geweest zijn) waarin in de zomer het water uren stond op te warmen in de tuin, terwijl het bij haar een ‘badkuip’ was waarin het buurmeisje (een kind nog) poedelnaakt badderde, maar de tijd lijkt even onbevangen geweest te zijn. En bij Van den Akker in de huiskamer hing “een reproductie van Jan Steen”, terwijl bij ons in ‘de living’ (een plaats waarvan alleen maar gebruik gemaakt werd als er belangrijke visite was en later zelfs dat niet meer: toen ging de belangrijke visite net zoals de onbelangrijke gezellig in de eetkamer zitten) Het Angelus van Millet hing. En bij ons in de straat woonde, voor zover ik me kan herinneren, ook alleen maar “werkvolk”, maar daarin zat, zoals bij Van den akker “minstens evenveel variëteit (...) als in een hele villawijk met dokters, advokaten en hoogleraren”. En we hadden ook “familie uit Holland” die af en toe kwam logeren, al kan ik me niet meer voorstellen wat de exacte familiale band was (alleen dat een van de zonen de nogal eigenaardige voornaam Ashwin droeg, weet ik nog). En bij ons werden ook nog varkens aan huis geslacht waarbij het beest een dreun met een houten hamer kreeg alvorens de keel overgesneden te worden: “Eerst werd het varken helemaal geschroeid (...) Daarna veranderde het beest voor de ogen van de kinderen langzaam in spek, hespen, koteletten... die de slachter, om de pret te vergroten, telkens met een zware plons in de grote badkuip gooide.” En ergens in de buurt was er een tuinder die patatten rooide zonder machine en ‘s avonds het loof verbrandde. En bij mijn nonkel thuis, bij verschillende nonkels zelfs, zaten er nog kanaries in kooitjes (en vinken in een geblindeerd kot, waarmee hij ‘s zondags naar de vinkenzetting trok). En toen mijn moeder, die enorm sukkelde met haar rug (en later met borstkanker) in het ziekenhuis terechtkwam, werd ons huishouden veranderd in een organisatie, in een machine die goed draaide, maar waarin de warmte wat wegviel (mijn vader werkte in drie ‘ploegen’, dus voor veel geknuffel was er al niet echt ruimte). En in plaats van Poolse vrienden hadden mijn ouders Hongaarse vrienden...

Wat natuurlijk niet álles weergeeft wat Magda van den Akker in dit boekje beschrijft noch uniek was voor een doorsnee Vlaams arbeidersgezin, maar wat me desalniettemin opviel. Om één reden: Van den Akker werd geboren in 1943 en ik pas in 1972. Met bijna dertig jaar verschil dus en toch zonder dat er essentiële dingen veranderd leken. Omdat Handzame in West-Vlaanderen een kwarteeuw achterkwam op Lembeek in Vlaams-Brabant? Mogelijk. Omdat mijn ouders in een straat buiten het dorp woonden, een straat die dus noodzakelijkerwijs wat achterliep op de kern van de gemeente? Mogelijk, maar alleen al omdat die straat voornamelijk bestond uit nieuwbouwhuizen van allemaal jonge mensen niet waarschijnlijk. Omdat ‘de tijd’ tussen die jaren stil bleef staan? Misschien, waarschijnlijk, maar niet echt. ‘De tijd’ bleef toen niet stiller staan dan in de eeuwen daarvoor. ‘De tijd’, de wereld eigenlijk, ging simpelweg pas aan het rollen ergens vanaf het begin van de jaren 1980. Vanaf toen werd alles zó snel anders dat de wereld waarin hele generaties geleefd hadden voor volgende generaties iets uit een oude film werd. En dat herinneringen aan die tijd me ook zonder dat ik dit soort boekjes lees spontaan voor de geest beginnen te komen, ligt misschien aan het feit dat ik intussen zelf meer dan een halve eeuw oud ben. Iets ouder dan Van den Akker was toen ze dit boekje schreef.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !