Kijk, ik weet dat een ISBN-nummer niet oneindig duur is en ik
besef dat een boekje verdelen mét een tweemaandelijks sowieso
verstuurde publicatie goedkoper is dan dat je het via de reguliere
boekhandel zou doen, maar in geval van dit Roadtrip,
ondertitel Herinneringen van Martin Wallaert aan Vlaamse
kunstenaars uit de Leiestreek, vraag ik me toch af wat de
uitgevers van het boekje bezield heeft die 42,50 euro uit te geven
aan het ISBN-nummer en de uitgevers van OKV-magazine
aan het helpen verspreiden ervan.
Meer dan een soortement veredelde toeristische brochure – vrij duur
uitgegeven, maar toch niet meer dan dat – is dit boekje immers niet
en ik kan me ook niet voorstellen dat het ooit als meer dan dat
bedoeld was. Tenzij dan, tsja, dat misschien wel, als een egodocument
van de in de ondertitel genoemde Martin Wallaert. De
verantwoordelijke uitgever blijkt namelijk volgens de informatie in
het Colofon het gemeentebestuur van Zulte te zijn en tot de
milde sponsors ofte “Subsidiërende instanties” behoren behalve
die gemeente ook nog het Vlaams Departement Cultuur, VVV
Leiestreek, iets wat Vlaamse Meesters heet, én OKV
(Openbaar Kunstbezit Vlaanderen), maar op de cover
staat het logo van een club die Anekd’arte heet en als
baseline het volgende heeft: “bij Martin Wallaert”.
Dezelfde Martin Wallaert van wie niet alleen op de cover maar
ook in het boekje zelf een aantal foto’s te vinden zijn. Dertien om
precies te zijn. Op achtenzestig bladzijden. Plus nog eens
eenentwintig foto’s gewijd aan zijn werken, zijn huis, zijn
tentoonstellingen. Als er niet ook nog een tweetal foto’s van
Leievis van Hubert Malfait, twee van werken van Emile Claus
(met name De communicanten en Hooilandschap), en
telkens één werk van Léon De Smet (Norine), George Minne
(de meer dan bekende Fontein der Geknielden), Albert Saverys
(Astene Sas), Gust De Smet (Bloemen) en Juliaan Lampens
(een deel van de door hem ontworpen woning Van Wassenhove) in
stonden, zou je haast denken dat de ondertitel eigenlijk
Herinneringen van Martin Wallaert aan zichzelf had moeten luiden.
Al kan het natuurlijk aan mezelf liggen dat ik van “het oorlogskind
Martin” - zoals hij in dit boekje verschillende keren genoemd
wordt, al werd hij pas in februari van het laatste oorlogsjaar
geboren en heeft hij dus nul de botten actieve herinnering aan
die oorlog – nog nooit gehoord had en dat in tegenstelling voor wat
geldt met betrekking tot Malfait, Claus, Minne, Saverys en de twee
genoemde De Smets. Ondanks het feit trouwens dat hij “naast het
maken van zijn eigen werk” ook “de legendarische galerij Deurlica
open [hield]”. Zo ‘legendarisch’ klaarblijkelijk dat toen ik de
vraag voorlegde aan iemand die toch al een jaar of veertig in de
kunstwereld in Oost-Vlaanderen zit en behalve hier en daar wat
tentoongesteld ook nogal wat tentoonstellingen heeft bezocht zij nog
nooit van die galerij gehoord bleek te hebben.
Enfin,
genoeg gelachen, ik ga dit boekje zelfs niet naar mijn zolder
brengen, dit gaat regelrecht de papiermand in. Het verdient
gerecycleerd te worden tot iets beters. Wc-papier, bijvoorbeeld.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !