dinsdag 9 april 2024

In rooden storm – Nicolas Belina-Podgaetsky (boekbespreking door Björn Roose)

In rooden storm – Nicolas Belina-Podgaetsky (boekbespreking door Björn Roose)
Soms sta ik er toch wel een beetje van te kijken hoe snel de tijd vliegt. Ik wist namelijk dat ik al eerder een bespreking geschreven had van een boek van Nicolas Belina-Podgaetsky, maar had er eerlijk gezegd geen flauw vermoeden meer van dat die boekbespreking al van 2017 dateerde. Op 8 september van dat jaar publiceerde ik namelijk, toen nog op een andere blog, maar vervolgens verhuisd, Het groteavontuur (Nicolas Belina-Podgaetsky). En ik was niet bijzonder ingenomen met het boek in kwestie, maar kon dat eigenlijk alleen mezelf kwalijk nemen, want Belina-Podgaetsky was voornamelijk een jeugdschrijver en ik had niet vooraf door dat ik een jeugdboek in handen had.

Dat is echter niet het geval met In rooden storm, oorspronkelijk in het Frans verschenen als L’Ouragan Rouge, het eerste deel van zijn autobiografie, Souvenirs d’un Journaliste Russe, ofte Herinneringen van een Russisch Dagbladschrijver, een eerste deel dat begint in november 1919 en eindigt op 6 mei 1932. Op die eerste datum is hij Down and Out in Paris (om het met een verwijzing naar een bekendere biografie te zeggen), op die tweede datum is hij nog steeds Down and Out, maar dan in Moskou, en tussen die twee data speelt zich datgene af wat voor de meesten onder ons een heel leven zou kunnen zijn: van berooid in Frankrijk achtergebleven Russisch officier van de keizerlijke wacht wordt hij propagandist van de Franse communisten; van propagandist van de Franse communisten wordt hij fan van de Russische communisten; van fan van de Russische communisten wordt hij – geleidelijk, maar al beginnend op het schip op weg naar Rusland – een koele minnaar van de Russische communisten; van een koele minnaar van de Russische communisten wordt hij door scha en schande een vijand van de Russische communisten; van een vijand van de Russische communisten wordt hij een ‘verrader’ die zijn vrouw en twee zoons het land weet uit te krijgen. Daar eindigt het boek – het zou voor hem toen nog tot eind van het jaar duren vooraleer hij zelf ook het land wist uit te komen – en dat is jammer, maar tegelijkertijd ook niet. De geïnteresseerde lezer kán immers op zoek gaan naar deel twee, Hors de la Tempête, in het Nederlands Uit den storm, beide eveneens nog voor de Tweede Wereldoorlog verschenen; de lezer die het wel zo’n beetje gehad heeft met de stijl kan het laten.

Die stijl is namelijk, hoe interessant het onderwerp ook is (en dat is het), een heel klein beetje overtrokken. Louter ter illustratie daarvan de eerste paragraaf uit het laatste hoofdstuk, XXIV. Besluit: “Hier eindigen de herinneringen van den goddelooze, die midden het helsche Sovjet-leven, den weg heeft gevonden tot de zaligheid, en voor zijn leven christen en katholiek is geworden. Hoe heeft hij den weg ontdekt, die leidt naar God en naar de Roomsche Kerk, en zulks juist in U.R.S.S., waar de goddeloosheid den schepter zwaait, waar alles samenspant om den mensch af te keeren van den godsdienst? Zeker, we weten niet waarom God dezen of genen weg, deze of gene beproeving uitkiest om den zondaar tot Hem te trekken. De raadsbesluiten der Voorzienigheid zijn ondoorvorschbaar. En toch mag ik bevestigen, dat ik misschien nergens zooveel geloof heb gevonden als in Rusland, het Rijk der officieele godloochening. En dat vurig geloof van millioenen vervolgden heeft mijn bekeering ten zeerste beïnvloed.” Niet dat het hele boek zo hoogdravend is (en de oude spelling is op zich geen punt, het gaat per slot van rekening om een boek uit 1938), maar trop is te veel, ook al lag dat wellicht – zoals Wim Coudenys aangaf in 2016 – aan een poging “zijn nieuwe meesters te behagen”, waardoor hij “zoals het wel meer voorkomt bij bekeerlingen (…) wel eens [overdreef]”.

En misschien heeft Coudenys ook gelijk als hij beweert dat Belina-Podgaetsky “in zijn autobiografie (…) gedeeltelijk zijn communistisch en atheïstisch verleden [verdoezelde]”, maar da’s geen indruk die ik er aan overhoud, te meer omdat er, inderdaad, “zoveel echte feiten” voorkomen in zijn verhaal “dat het geheel als waarheid werd aangenomen”. Er zitten ook gewoon gaten in, op honderdzeventig bladzijden kan je nauwelijks weergeven wat Belina-Podgaetsky er op weergeeft, maar als de fictie er in bestaat dat hij de verschillende stappen in zijn ‘bekering’ wat beter aan mekaar genaaid heeft, dan is dat geen ramp. Het is, in tegendeel, geheel duidelijk dat hij diep communistisch was, gedurende lange tijd bereid alles te negeren wat niet in die overtuiging paste, en eigenlijk pas toen dat negeren niet meer hielp, zijnde toen hijzélf en zijn familie evengoed tot de slachtoffers gingen behoren, tot het besef kwam dat ideologie en feit niet meer met mekaar te rijmen vielen. En dát, die lange weg uit de zelfbegoocheling, die uitgebreide klauterpartij om uit de put te geraken waar je vrijwillig in gesprongen bent, is een lijn die ik uit dit verhaal oppik, een lijn die veel interessanter is dan de ‘bekering’ van de auteur. Het is namelijk een lijn die je ook voortdurend ziet terugkomen in het leven van mensen rond je, in de publicaties en uitlatingen van journalisten en politici, in tweets, posts en tutti quanti, en – laat ons wel wezen – ook in je eigen leven. Er is namelijk iets dat een mens véél makkelijker in het gareel van een ideologie, van een overtuiging, van een partij houdt dan dwang en afdreigen, en dat is die mens zélf. Die mens die het zo verschrikkelijk moeilijk heeft met terugkeren op z’n schreden, met het besef dat het gekozen pad verkeerd is ook omzetten in ten eerste pas houden op de plaats en ten tweede rechtsomkeer te maken of minstens af te wijken van dat pad. Voor jezelf toegeven dat je fout zat, laat staan voor een ander, is gewoon een harde noot om kraken, zelfs al zie je het nog zo goed. Dat we wat geleerd hebben, beschouwen we kennelijk vrij algemeen als een mindere prestatie dan dat hardnekkig ontkennen.

“De lust bekroop me, om bij de uitvoering niet aanwezig te zijn en het rood journalisme vaarwel te zeggen… maar twee redens weerhielden mij. Ondanks het weerzinwekkende der werkmethodes scheen het mogelijk, zelfs zeker dat het Sovjet-regime het volksgeluk nastreefde, al was de massa wellicht nog te weinig politiek ontwikkeld om in te zien wat voor haar goed of kwaad was. ‘Indien de communistische politiek het lot der menigte verbetert,’ zoo dacht ik, ‘moet deze uitslag de verkeerde methodes, die worden aangewend, verontschuldigen!’” Hoeveel politici, opiniemakers, twitteraars zijn er wel niet die er, met betrekking tot hun eigen dada, zo’n gedachten op nahouden, dat ook uitstralen, maar dat nooit zullen toegeven, omdat je de ‘meute’, zoals ik gisteren nog zo’n opiniemaker de mensen hoorde noemen die het niet met hem eens waren, toch niet kan zeggen dat zij stom is en jij slim, maar dat die stommeriken wel moeten zorgen voor jouw inkomen?

En hoevelen combineren dat soort gevoelens niet met – en de dreiging ís er uiteraard, maar zoals gezegd is die minder ernstig dan de zelfdwang – angst voor de reacties van hun vroegere kompanen?: “Waarom volgde ik de moordenaars op hun bloedigen weg? Vooreerst, als bizonder afgevaardigde van Sovjet-dagbladen, begreep ik best, dat het staken van mijn tragische rondreis, aanhouding en deportatie zou beteekenen. En te Minsk wachtten mijn vrouw en mijn twee kinderen op mij, die ik ten allen prijze aan den kost moest helpen…” Een angst die helaas alleen maar groter kan worden naargelang je langer het verkeerde pad blijft volgen. Een angst ook die niet geheel onterecht is, want behalve je vroegere kompanen riskeer je ook nog je nieuw gekozen vrienden tegen je te krijgen: “Waren zijn boeken voor de oorlog een commercieel succes”, schrijft de auteur van het artikel op Wikipedia, “na de oorlog was dit minder het geval. Zijn anti-Sovjetproza kon niet wedijveren met bestsellers, zoals het Ik verkoos de vrijheid van de overgelopen Sovjet-ambtenaar Victor Kravchenko, en later (maar dat was dan wel na zijn dood) met de grootmeesters in de Sovjet-Unie zelf, zoals Boris Pasternak en Aleksandr Solzjenitsyn. Anderzijds werd hij, vanwege zijn atheïstisch en Sovjet-Russisch verleden, nog altijd niet onverdeeld aanvaard door de Russische diaspora die zich in België had gevestigd. Dat hij katholiek was geworden, konden de meestal orthodox gebleven Russen maar matig op prijs stellen, terwijl de talrijke vroegere militairen uit het tsaristisch leger niet vergeten waren dat hij zich vrijwillig bij de bolsjewieken had aangesloten.” Zoals dan wel eens gezegd wordt in een film, al moet het in dit geval niet als een cliché gezien worden, een keer je het pad verlaat dat je eerder ten onrechte bent ingeslagen, een keer je tot inzicht bent gekomen en genoeg lef hebt verzameld om daaruit de conclusies te trekken, You’re on your own. Het is niet noodzakelijk opnieuw compagnons de route te gaan zoeken. Die zitten immers mogelijk óók op een pad dat ze nauwelijks durven te verlaten. De tijd nemen om rond je te kijken, géén ander pad te volgen, te zien hoe de stroom aan je voorbijtrekt, is eveneens een valabele optie.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !