Soms sta ik er toch wel een beetje van te kijken hoe snel de tijd
vliegt. Ik wist namelijk dat ik al eerder een bespreking geschreven
had van een boek van Nicolas Belina-Podgaetsky, maar had er eerlijk
gezegd geen flauw vermoeden meer van dat die boekbespreking al van
2017 dateerde. Op 8 september van dat jaar publiceerde ik namelijk,
toen nog op een andere blog, maar vervolgens verhuisd, Het groteavontuur (Nicolas Belina-Podgaetsky).
En ik was niet bijzonder ingenomen met het boek in kwestie, maar kon
dat eigenlijk alleen mezelf kwalijk nemen, want Belina-Podgaetsky was
voornamelijk een jeugdschrijver en ik had niet vooraf door dat ik een
jeugdboek in handen had.
Dat is echter niet het geval met In rooden storm, oorspronkelijk
in het Frans verschenen als L’Ouragan Rouge, het eerste deel
van zijn autobiografie, Souvenirs d’un Journaliste Russe,
ofte Herinneringen van een Russisch Dagbladschrijver, een
eerste deel dat begint in november 1919 en eindigt op 6 mei 1932. Op
die eerste datum is hij Down and Out in Paris (om het met een
verwijzing naar een bekendere biografie te zeggen), op die tweede
datum is hij nog steeds Down and Out, maar dan in Moskou, en
tussen die twee data speelt zich datgene af wat voor de meesten onder
ons een heel leven zou kunnen zijn: van berooid in Frankrijk
achtergebleven Russisch officier van de keizerlijke wacht wordt hij
propagandist van de Franse communisten; van propagandist van de
Franse communisten wordt hij fan van de Russische communisten; van
fan van de Russische communisten wordt hij – geleidelijk, maar al
beginnend op het schip op weg naar Rusland – een koele minnaar van
de Russische communisten; van een koele minnaar van de Russische
communisten wordt hij door scha en schande een vijand van de
Russische communisten; van een vijand van de Russische communisten
wordt hij een ‘verrader’ die zijn vrouw en twee zoons het land
weet uit te krijgen. Daar eindigt het boek – het zou voor hem toen
nog tot eind van het jaar duren vooraleer hij zelf ook het land wist
uit te komen – en dat is jammer, maar tegelijkertijd ook niet. De
geïnteresseerde lezer kán immers op zoek gaan naar deel twee, Hors
de la Tempête, in het Nederlands Uit den storm, beide
eveneens nog voor de Tweede Wereldoorlog verschenen; de lezer die het
wel zo’n beetje gehad heeft met de stijl kan het laten.
Die stijl is namelijk, hoe interessant het onderwerp ook is (en dat is
het), een heel klein beetje overtrokken. Louter ter illustratie
daarvan de eerste paragraaf uit het laatste hoofdstuk, XXIV.
Besluit: “Hier eindigen de herinneringen van den goddelooze,
die midden het helsche Sovjet-leven, den weg heeft gevonden tot de
zaligheid, en voor zijn leven christen en katholiek is geworden. Hoe
heeft hij den weg ontdekt, die leidt naar God en naar de Roomsche
Kerk, en zulks juist in U.R.S.S., waar de goddeloosheid den schepter
zwaait, waar alles samenspant om den mensch af te keeren van den
godsdienst? Zeker, we weten niet waarom God dezen of genen weg, deze
of gene beproeving uitkiest om den zondaar tot Hem te trekken. De
raadsbesluiten der Voorzienigheid zijn ondoorvorschbaar. En toch mag
ik bevestigen, dat ik misschien nergens zooveel geloof heb gevonden
als in Rusland, het Rijk der officieele godloochening. En dat vurig
geloof van millioenen vervolgden heeft mijn bekeering ten zeerste
beïnvloed.” Niet dat het hele boek zo hoogdravend is (en de oude
spelling is op zich geen punt, het gaat per slot van rekening om een
boek uit 1938), maar trop is te veel, ook al lag dat wellicht
– zoals Wim Coudenys aangaf in 2016 – aan een poging “zijn nieuwe meesters te
behagen”, waardoor hij “zoals het wel meer voorkomt bij
bekeerlingen (…) wel eens [overdreef]”.
En misschien heeft Coudenys ook gelijk als hij beweert dat
Belina-Podgaetsky “in zijn autobiografie (…) gedeeltelijk zijn
communistisch en atheïstisch verleden [verdoezelde]”, maar da’s
geen indruk die ik er aan overhoud, te meer omdat er, inderdaad,
“zoveel echte feiten” voorkomen in zijn verhaal “dat het geheel
als waarheid werd aangenomen”. Er zitten ook gewoon gaten in, op
honderdzeventig bladzijden kan je nauwelijks weergeven wat
Belina-Podgaetsky er op weergeeft, maar als de fictie er in bestaat
dat hij de verschillende stappen in zijn ‘bekering’ wat beter aan
mekaar genaaid heeft, dan is dat geen ramp. Het is, in tegendeel,
geheel duidelijk dat hij diep communistisch was, gedurende lange tijd
bereid alles te negeren wat niet in die overtuiging paste, en
eigenlijk pas toen dat negeren niet meer hielp, zijnde toen hijzélf
en zijn familie evengoed tot de slachtoffers gingen behoren, tot het
besef kwam dat ideologie en feit niet meer met mekaar te rijmen
vielen. En dát, die lange weg uit de zelfbegoocheling, die
uitgebreide klauterpartij om uit de put te geraken waar je vrijwillig
in gesprongen bent, is een lijn die ik uit dit verhaal oppik, een
lijn die veel interessanter is dan de ‘bekering’ van de auteur.
Het is namelijk een lijn die je ook voortdurend ziet terugkomen in
het leven van mensen rond je, in de publicaties en uitlatingen van
journalisten en politici, in tweets, posts en tutti
quanti, en – laat ons wel wezen – ook in je eigen leven. Er
is namelijk iets dat een mens véél makkelijker in het gareel van
een ideologie, van een overtuiging, van een partij houdt dan dwang en
afdreigen, en dat is die mens zélf. Die mens die het zo
verschrikkelijk moeilijk heeft met terugkeren op z’n schreden, met
het besef dat het gekozen pad verkeerd is ook omzetten in ten eerste
pas houden op de plaats en ten tweede rechtsomkeer te maken of
minstens af te wijken van dat pad. Voor jezelf toegeven dat je fout
zat, laat staan voor een ander, is gewoon een harde noot om kraken,
zelfs al zie je het nog zo goed. Dat we wat geleerd hebben,
beschouwen we kennelijk vrij algemeen als een mindere prestatie dan
dat hardnekkig ontkennen.
“De lust bekroop me, om bij de uitvoering niet aanwezig te zijn en het
rood journalisme vaarwel te zeggen… maar twee redens weerhielden
mij. Ondanks het weerzinwekkende der werkmethodes scheen het
mogelijk, zelfs zeker dat het Sovjet-regime het volksgeluk
nastreefde, al was de massa wellicht nog te weinig politiek
ontwikkeld om in te zien wat voor haar goed of kwaad was. ‘Indien
de communistische politiek het lot der menigte verbetert,’ zoo
dacht ik, ‘moet deze uitslag de verkeerde methodes, die worden
aangewend, verontschuldigen!’” Hoeveel politici, opiniemakers,
twitteraars zijn er wel niet die er, met betrekking tot hun
eigen dada, zo’n gedachten op nahouden, dat ook uitstralen, maar
dat nooit zullen toegeven, omdat je de ‘meute’, zoals ik gisteren
nog zo’n opiniemaker de mensen hoorde noemen die het niet met hem
eens waren, toch niet kan zeggen dat zij stom is en jij slim, maar
dat die stommeriken wel moeten zorgen voor jouw inkomen?
En hoevelen combineren dat soort gevoelens niet met – en de dreiging
ís er uiteraard, maar zoals gezegd is die minder ernstig dan de
zelfdwang – angst voor de reacties van hun vroegere kompanen?:
“Waarom volgde ik de moordenaars op hun bloedigen weg? Vooreerst,
als bizonder afgevaardigde van Sovjet-dagbladen, begreep ik best, dat
het staken van mijn tragische rondreis, aanhouding en deportatie zou
beteekenen. En te Minsk wachtten mijn vrouw en mijn twee kinderen op
mij, die ik ten allen prijze aan den kost moest helpen…” Een
angst die helaas alleen maar groter kan worden naargelang je langer
het verkeerde pad blijft volgen. Een angst ook die niet geheel
onterecht is, want behalve je vroegere kompanen riskeer je ook nog je
nieuw gekozen vrienden tegen je te krijgen: “Waren zijn boeken voor
de oorlog een commercieel succes”, schrijft de auteur van het
artikel op Wikipedia,
“na de oorlog was dit minder het geval. Zijn anti-Sovjetproza kon
niet wedijveren met bestsellers, zoals het Ik verkoos de vrijheid
van de overgelopen Sovjet-ambtenaar Victor Kravchenko, en later (maar
dat was dan wel na zijn dood) met de grootmeesters in de Sovjet-Unie
zelf, zoals Boris Pasternak en Aleksandr Solzjenitsyn. Anderzijds
werd hij, vanwege zijn atheïstisch en Sovjet-Russisch verleden, nog
altijd niet onverdeeld aanvaard door de Russische diaspora die zich
in België had gevestigd. Dat hij katholiek was geworden, konden de
meestal orthodox gebleven Russen maar matig op prijs stellen, terwijl
de talrijke vroegere militairen uit het tsaristisch leger niet
vergeten waren dat hij zich vrijwillig bij de bolsjewieken had
aangesloten.” Zoals dan wel eens gezegd wordt in een film, al moet
het in dit geval niet als een cliché gezien worden, een keer je het
pad verlaat dat je eerder ten onrechte bent ingeslagen, een keer je
tot inzicht bent gekomen en genoeg lef hebt verzameld om daaruit de
conclusies te trekken, You’re on your own. Het is niet
noodzakelijk opnieuw compagnons de route te gaan zoeken. Die
zitten immers mogelijk óók op een pad dat ze nauwelijks durven te
verlaten. De tijd nemen om rond je te kijken, géén ander pad te
volgen, te zien hoe de stroom aan je voorbijtrekt, is eveneens een
valabele optie.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !