Weer zo’n totaal onbekende auteur met een zéér bekende boektitel,
althans voor mij. Want van James M. Cain had ik echt nog nooit
gehoord, maar The postman always rings twice ken ik al
decennia. Toch als titel dus, want de film heb ik nooit gezien
(d.w.z. geen van de films, want het boek is meer dan tien keer
verfilmd geweest) en het boek had ik tot deze week ook nooit gelezen.
En nochtans ligt dit soort verhalen me wel. “Hardboiled”
noemt Wikipedia ze, typisch Amerikaans ook, zou ik er aan
toevoegen. Een stijl zonder omwegen, maar een verhaal dat zich vaak
langs de weg, in auto’s afspeelt. En zelfs als dat niet het geval
is, raast het verder. De postbode belt altijd tweemaal is dus
niet alleen omwille van zijn amper 120 bladzijden snel gelezen. Iets
wat je je ook nog beklaagt, want de klap waarmee het verhaal eindigt,
is ook de klap die je als lezer terug met de voetjes op de grond plaatst.
‘t Is bijna lullig hoe de uitgever die klap heeft laten volgen door een
uitleg van de vertaler, Over
De postbode belt altijd tweemaal. Maar wellicht niet zo lullig
als dat voor die vertaler is geweest. Het Laatste Nieuws/Paperview
heeft in deze, met licentie van Uitgeverij De Arbeiderspers
gepubliceerde, heruitgave namelijk niet eens vermeld wie de vertaler
was, dus is dat woord van uitleg ook naamloos gebleven. Ik kan dan
ook niet zeggen voor wiens rekening volgende uitspraak is: “Uit de
hierboven beschreven gebeurtenissen kan men nagaan dat Cain maanden
nadat het boek klaar was, er een later verzonnen titel opplakte [de
oorspronkelijke titel was Bar-B-Q, noot van mij], die
ogenschijnlijk niets met het verhaal te maken had. Het kost dan ook
moeite de oorsprong van de uitdrukking ‘de postbode belt altijd
tweemaal’ te vinden, omdat juist door de titel van dit boek de
uitdrukking echt ingang vond in het Amerikaanse spraakgebruik. Het
origineel schijnt samen te hangen met een veelbesproken gewoonte uit
de Crisistijd: in gezinnen waar weinig geld was wilde de vrouw des
huizes aangeboden rekeningen nog wel eens met het lichaam betalen, en
als de postbode tweemaal belde had hij een rekening bij zich.” Wat
heel wat anders is dan de verklaring op de Nederlandstalige Wikipedia: “De titel van de roman
slaat niet op de inhoud – een fatale liefdesgeschiedenis – maar
op het feit dat het manuscript door vele uitgevers werd geretourneerd
vóór het uiteindelijk werd gepubliceerd”. Een “feit” dat
klopt en eigenlijk ook weer niet. Zoals de vertaler aangeeft: “In
maart 1933, Cain was net over de veertig, begon hij aan zijn eerste
boek [hij had toen wel al een aantal kortverhalen, een toneelstuk,
een essay, en een filmscenario geschreven, noot van mij]: The
postman always rings twice. Roosevelt was net president geworden
en Cain was net bij Columbia Pictures aan de kant gezet. ‘Terwijl
ik het boek schreef,’ vertelde hij later aan een interviewer, ‘had
ik maar één ding in gedachten en dat was: “fast means fast,
Cain,” en daarom bleef ik het bekorten.’ Het boek was na zes
maanden klaar en Cain vond het niet leuk te ontdekken dat het hooguit
honderdvijftig pagina’s lang was. Als titel koos hij Bar-B-Q,
en hij stuurde het naar uitgever Knopf in New York. Die hield het
dertig dagen en stuurde het terug. Via andere uitgevers, die het
weigerden, kwam het in handen van Walter Lippmann en daardoor toch
weer bij Knopf. Die wilde het toen wel graag publiceren maar onder
een andere titel en Cain bedacht toen: The postman always rings
twice.” Een gegeven waaruit de Nederlandstalige
Wikipedia-schrijvelaar misschien heeft afgeleid wat hij over
de titel te vertellen had, maar dat noch volgens de anonieme vertaler
(J.C. Bloem was verantwoordelijk voor die van 1946, verschenen onder
de titel Niemand ontkomt zijn noodlot) noch volgens zijn
Engelstalige collega klopt. Die haalt namelijk een aantal theorieën
aan, maar gaat uiteindelijk voor de theorie die Cain zélf verkocht
in zijn voorwoord bij Double Indemnity (een verhaal dat voor
het eerst verscheen in Liberty Magazine in 1936 en
uiteindelijk, samen met twee andere novelles, in boekvorm als Three
of a Kind in 1943 gepubliceerd werd): screenwriter Vincent
Lawrence, waarmee hij bevriend was en die het er met hem over had, en
niet Cain zelf, werd altijd zenuwachtig als hij zat te wachten tot de
postbode kwam met nieuws over een ingestuurd manuscript, wat hij wist
omdat de postbode altijd twee keer belde. Hij probeerde aan
die zenuwachtigheid soms te ontsnappen door in de tuin te gaan
zitten, waar hij dan soms wel de eerste bel niet hoorde, maar
onvermijdelijk de tweede wél. Cain besloot dat die altijd twee keer
bellende postbode een goede alternatieve titel kon zijn voor zijn
manuscript: “With the ‘postman’ being God or fate, the
‘delivery’ meant for Frank was his own death as just retribution
for murdering Nick. Frank had missed the first ‘ring’ when he
initially got away with that killing. However, the postman rang again
and this time the ring was heard”. Ik laat het in het Engels
staan omdat u er dan misschien sowieso over leest, want in dat
zinnetje wordt helaas ook een deel van het plot weggegeven. Een deel,
zeg ik wel, want in de rést van de uitleg over de titel leest u nog méér over dat plot. “Het lot – Cains
mysterieuze postbode – belt tenslotte ook tweemaal”, schrijft de
anonieme vertaler elders in zijn nawoord, daarmee aangevend dat hij
het eens is met de door Cain voorziene uitleg, ook al laat hij dat
zinnetje voorafgaan door een ánder deel van het plot, dat ik dus ook
niet zal meegeven.
Enfin, ik denk dat de uitleg over dat lot wel klopt, net zoals ik u kan
verzekeren dat ik zélf dit verhaal had geassocieerd met Albert
Camus, van wie ik onlangs De pest besprak, vóór ik in de uitleg van de vertaler het volgende las:
“James M. Cain heeft met The postman en Double indemnity
veel schrijvers geïnspireerd. Niet alleen Albert Camus, maar bij
voorbeeld ook Boris Vian, die zijn als Vernon Sullivan geschreven Ik
zal spuwen op jullie graf (het verscheen al eerder in Crime de
la crime) geheel in Cain-stijl opzette.” Dat laatste heb ik
niet gelezen, maar als “geheel in Cain-stijl” bijvoorbeeld wil
zeggen dat hij zijn verhaal aanvat met een vaart zoals Cain die
hanteert, begint het in ieder geval goed: “Het zal een uur of
twaalf geweest zijn toen ze me van die hooiwagen afgooiden. Ik was er
de vorige avond bij de grens opgeklommen en zodra ik onder het
dekzeil lag was ik in slaap gevallen. Na drie weken in Tia Juana had
ik heel wat slaap in te halen en daar was ik nog steeds mee bezig
toen ze de wagen langs de kant van de weg zetten om de motor te laten
afkoelen. Toen zagen ze een voet naar buiten steken en werd ik eraf
gegooid. Ik probeerde nog een paar grappen, maar daar kwam totaal
geen reactie op dus die truc kon ik verder wel vergeten. Maar ik
kreeg in elk geval een sigaret van ze en toen liep ik de weg af op
zoek naar wat eetbaars.” “Fast means fast, Cain”,
inderdaad, en – zoals gezegd - de snelheid aangevend van de rest
van het verhaal. Zoals het vervolgens opduikende
wegrestaurant-annex-garage voor iedereen die wel eens een road
movie heeft gezien meteen ál het decor aangeeft dat je verder
nodig hebt, en je je een scène als deze, waarin de ene gokkende
biljarter de andere uiteindelijk denkt in te maken na die bedrogen te
hebben door slechter te spelen dan hij kan, na The Hustler en
The Color of Money (telkens met Paul Newman) wel kan dromen
(met dien verstande dat die films van veel later dan dit boek zijn):
“Op dat moment begon ik echt te spelen. Ik maakte ballen die Hoppe
me niet had nagedaan. Ik maakte caramboles over drie banden, ik
maakte trekballen, ik maakte ballen met effect en ik maakte er zelfs
een keer één met masseren. Hij maakte geen bal die Tom de Blinde
Pianist Zonder Ogen hem niet had kunnen nadoen. Hij gaf verkeerd
effect, hij raakte in de knoop met zijn armen, hij maakte nog niet
eens een carambole over één band en hij stootte de bal in de
verkeerde zak. En toen ik de deur weer uitging had hij mijn
tweehonderdvijftig dollar plus een horloge van drie dollar dat ik
gekocht had omdat ik de tijd in de gaten moest houden als ik Cora bij
die supermarkt tegen het lijf wou lopen. God, wat was ik goed. Ik was
alleen net niet goed genoeg.” Je kan je ook de perfecte samenhang
tussen seks en geweld inbeelden (zie bijvoorbeeld Crash van
David Cronenberg), je ziet voor je hoe een drifter en een
serveerster een perfecte moord beramen, je kan je inbeelden dat ze
tegen een openbare aanklager aanlopen die die moord net té perfect
vindt, je verbaast je niet echt over een advocaat die slim én louche
is, je staat er niet van te kijken dat geld uiteindelijk bepaalt wie
schuldig is (of toch verklaard wordt) en wie niet. Alle clichés van
het genre passeren, alleen wáren ze in 1934, toen dit boek
verscheen, nog geen clichés. Ze zijn het zo’n beetje geworden
nadat dit boek verschenen was (de vertaler heeft het ook over het
slang dat hij ging opzoeken en dat als bron… dit boek had),
en alleen dáárom al is dit boek een absolute aanrader, nog los van
de psychologische ontwikkeling vanaf ongeveer twee derde van het boek
die van dit hardboiled verhaal uiteindelijk ook een film
noir in boekvorm maakt. Als u het dus ergens vindt, laat het dan
zeker niet liggen.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !