vrijdag 8 maart 2024

1302, een heel-Nederlandse geschiedenis – Leo Camerlynck (boekbespreking door Björn Roose)

1302, een heel-Nederlandse geschiedenis – Leo Camerlynck (boekbespreking door Björn Roose)
Mocht u nog nooit gehoord hebben van auteur Leo Camerlynck, dan valt u dat moeilijk kwalijk te nemen. De man heeft een zeker belang binnen Vlaamsgezinde kringen, minstens in het Brusselse (hij woont in Ukkel, al is hij afkomstig uit Mechelen), heeft hier en daar wat gepubliceerd met betrekking tot ‘Vlaamse’ materie, en is ook vandaag nog (tenzij de webstek van de vereniging niet alleen uiterlijk sterk achterhaald is) betrokken bij Vereniging/Stichting Zannekin, maar als u niet thuis bent in genoemde materie is er weinig reden waarom u hem zou kennen.

Ja, hij is intussen voorzitter én secretaris van die “Vereniging/Stichting”, wat – neem ik aan - een promotie is in vergelijking met 2002 (toen was hij er vice-voorzitter van), maar de kans dat u het boekje 1302, een heel-Nederlandse geschiedenis ooit tegenkomt, blijft desalniettemin verwaarloosbaar: genoemde vereniging gaf namelijk ook dit tachtig bladzijden tellende werkje uit en heeft het allicht nooit via de reguliere boekhandel verspreid, want het heeft zelfs geen ISBN-nummer.

Ik kreeg het desalniettemin in handen: ik vond het in de erfenis van een oude vriend en collega en nam het mee op basis van de titel. Ik beschouw mezelf immers als heel-Nederlander, zij het al jaren niet meer bijzonder belijdend, dus een boekje dat niet alleen belooft over ónze slag – een van die zeldzame militaire overwinningen in onze geschiedenis – te handelen, maar ook stelt dat dat een “heel-Nederlandse geschiedenis” is, kan mijn interesse wekken.

Ten onrechte, zo bleek. Dit werkje, waarvan de lay-out eerder aan de vroege jaren 1990 doet denken dan aan de vroege jaren 2000, waarin bovendien een paar foto’s van bijzonder slechte kwaliteit (in één geval zelfs ‘gepixeld’) opgenomen zijn, en waarvan de redactie zich niet erg veel moeite heeft getroost om de verschrijvingen er uit te halen, heeft namelijk als onderwerp géén “heel-Nederlandse geschiedenis”. Aan die “heel-Nederlandse geschiedenis” wordt alleen maar lippendienst bewezen op de achterflap: “De Vereniging/Stichting Zannekin richt de schijnwerpers vooral op de Nederlandse gebieden ‘extra muros’, dit zijn dié gebieden van de historische Nederlanden, die buiten de Nederlandstalige gebieden van Nederland en België liggen. Dat er een eeuwenoude band bestaat onder alle delen van de Nederlanden staat buiten kijf. De guldensporenslag van 1302 [alsof er andere geweest zouden zijn, noot van mij] is daarom ongetwijfeld een heel-Nederlands feit. De slag zelf vond plaats in Kortrijk, nu West-Vlaanderen, maar uit heel wat hertogdommen, graafschappen en overige gebieden van de Nederlanden stamden de actoren bij deze strijd. Strijders aan Vlaamse zijde kwamen uit Namen in het Walenland, zoals Gwij en Jan, en uit Gulik tussen Rijn en Maas, en nu in Duitsland, kwam Willem, uit het Zeeuwse Renesse kwam Jan, er waren ook Robrecht van Bethune, Robrecht van Cassel, e.a. Aan Franse zijde vinden we Jean de Lens, nu in Artesië, Robert d’Artois zelve, Godevaert van Brabant, e.a. Tijdens de jaren vooraf en ook daarna werd veel beslecht in steden en plaatsen, die thans tot Frans-Vlaanderen behoren, zoals Dowaai, Bouvines, de Pevelenberg, Cassel, Rijsel, Bethune, e.d.m.”. En verder: “‘1302 Een heel-Nederlandse geschiedenis’ past in het kader van het belangstellingsveld van de Vereniging/Stichting Zannekin, die ook haar bijdrage wil leveren tot de herdenking van een voor de historische Nederlanden onmiskenbaar belangrijke gebeurtenis.”

Tsja, als je de poppetjes neemt en met a far stretch de Zeeuws-Vlaming Jan van Renesse als een voorzaat van de huidige (noord-)Nederlanders ziet, dan heb je wel een betrokkenheid vanuit de volledige Nederlanden. En als je Frans-Vlaanderen en bels Vlaanderen als voldoende grond beschouwt om ook het actieterrein als verspreid over de volledige Nederlanden te zien, dan kan je jezelf proberen wijs te maken dat je “een heel-Nederlandse geschiedenis” gaat vertellen als je het over de Guldensporenslag hebt, maar dat is niét wat de enigszins geïnformeerde lezer verwacht bij het lezen van die titel. Die enigszins geïnformeerde lezer weet namelijk allang wie de poppetjes zijn en waar de velden van (on)eer lagen en verwacht dat de auteur méér zal te vertellen hebben dan dat. Of minstens dat de auteur z’n best zal doen om, pakweg, aan te tonen dat de poppetjes met grotere, zeg maar heel-Nederlandse, belangen bezig waren dan die van zichzelf en hun opvolgers.

Wat dus iets is wat auteur Camerlynck niet doet. Camerlynck geeft een soortement samenvatting van voor, na en tijdens de Guldensporenslag (en valt daarbij ook nog, soms letterlijk, in herhaling), gaat in een hoofdstuk langs alle “hoofdrolspelers”, onderneemt een poging om de vraag of Robrecht van Bethune de Leeuw van Vlaanderen was te beantwoorden, en heeft het ten slotte over de taal die de Vlaamse graven en de huidige ‘Vlamingen in Frankrijk’ spreken, maar dat is wat mij betreft zonde van het papier (iets dat zeker ook geldt voor de volstrekt overbodige ‘poëtische’ bijdrage van Jean-Hubert van Tongeren). Het draagt niks nieuws bij aan de geschiedenis van de Guldensporenslag, en heeft nada te maken met “heel-Nederlands”. Als je een samenvatting wíl van genoemde feiten, dan heb je hier iets aan (al is het natuurlijk niet meer dan dat), maar als je een “heel-Nederlandse geschiedenis” had verwacht, dan kom je van een kale kermis thuis.

Wie echt een gedegen, doch zeer leesbaar, boek over de Guldensporenslag, inclusief voor- en nageschiedenis en dieper ingaand op een aantal aspecten die Camerlynck nauwelijks aanraakt, wil lezen, zou ik ook na al die jaren De Guldensporenslag, het verhaal van een onmogelijke gebeurtenis van Karim Van Overmeire (voor het eerst gepubliceerd in 2001) durven aanraden. U hoeft er niet eens voor aan te kloppen bij de aan het Vlaams Belang gelieerde Uitgeverij Egmont, waar het oorspronkelijk verscheen, het is inmiddels in een nieuwe, “herziene” uitgave verschenen bij Uitgeverij Polemos.

Wie daarentegen een boek wil lezen over de heel-Nederlandse kant van de Guldensporenslag, die zal verder moeten uitkijken. Wie er intussen een zou gelezen hebben, mag mij dat natuurlijk altijd laten weten.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !