Mocht u nog nooit gehoord hebben van auteur Leo Camerlynck, dan valt
u dat moeilijk kwalijk te nemen. De man heeft een zeker belang binnen
Vlaamsgezinde kringen, minstens in het Brusselse (hij woont in Ukkel,
al is hij afkomstig uit Mechelen), heeft hier en daar wat
gepubliceerd met betrekking tot ‘Vlaamse’ materie, en is ook
vandaag nog (tenzij de webstek van de vereniging niet alleen
uiterlijk sterk achterhaald is) betrokken bij Vereniging/Stichting Zannekin,
maar als u niet thuis bent in genoemde materie is er weinig reden
waarom u hem zou kennen.
Ja,
hij is intussen voorzitter én secretaris van die
“Vereniging/Stichting”, wat – neem ik aan - een promotie is in
vergelijking met 2002 (toen was hij er vice-voorzitter van), maar de
kans dat u het boekje 1302, een heel-Nederlandse geschiedenis
ooit tegenkomt, blijft desalniettemin verwaarloosbaar: genoemde
vereniging gaf namelijk ook dit tachtig bladzijden tellende werkje
uit en heeft het allicht nooit via de reguliere boekhandel verspreid,
want het heeft zelfs geen ISBN-nummer.
Ik kreeg het desalniettemin in handen: ik vond het in de erfenis van een
oude vriend en collega en nam het mee op basis van de titel. Ik
beschouw mezelf immers als heel-Nederlander, zij het al jaren niet
meer bijzonder belijdend, dus een boekje dat niet alleen belooft over
ónze slag – een van die zeldzame militaire overwinningen in onze
geschiedenis – te handelen, maar ook stelt dat dat een
“heel-Nederlandse geschiedenis” is, kan mijn interesse wekken.
Ten onrechte, zo bleek. Dit werkje, waarvan de lay-out eerder aan de
vroege jaren 1990 doet denken dan aan de vroege jaren 2000, waarin
bovendien een paar foto’s van bijzonder slechte kwaliteit (in één
geval zelfs ‘gepixeld’) opgenomen zijn, en waarvan de redactie
zich niet erg veel moeite heeft getroost om de verschrijvingen er uit
te halen, heeft namelijk als onderwerp géén “heel-Nederlandse
geschiedenis”. Aan die “heel-Nederlandse geschiedenis” wordt
alleen maar lippendienst bewezen op de achterflap: “De
Vereniging/Stichting Zannekin richt de schijnwerpers vooral op de
Nederlandse gebieden ‘extra muros’, dit zijn dié gebieden van de
historische Nederlanden, die buiten de Nederlandstalige gebieden van
Nederland en België liggen. Dat er een eeuwenoude band bestaat onder
alle delen van de Nederlanden staat buiten kijf. De guldensporenslag
van 1302 [alsof er andere geweest zouden zijn, noot van mij] is
daarom ongetwijfeld een heel-Nederlands feit. De slag zelf vond
plaats in Kortrijk, nu West-Vlaanderen, maar uit heel wat
hertogdommen, graafschappen en overige gebieden van de Nederlanden
stamden de actoren bij deze strijd. Strijders aan Vlaamse zijde
kwamen uit Namen in het Walenland, zoals Gwij en Jan, en uit Gulik
tussen Rijn en Maas, en nu in Duitsland, kwam Willem, uit het Zeeuwse
Renesse kwam Jan, er waren ook Robrecht van Bethune, Robrecht van
Cassel, e.a. Aan Franse zijde vinden we Jean de Lens, nu in Artesië,
Robert d’Artois zelve, Godevaert van Brabant, e.a. Tijdens de jaren
vooraf en ook daarna werd veel beslecht in steden en plaatsen, die
thans tot Frans-Vlaanderen behoren, zoals Dowaai, Bouvines, de
Pevelenberg, Cassel, Rijsel, Bethune, e.d.m.”. En verder: “‘1302
Een heel-Nederlandse geschiedenis’ past in het kader van het
belangstellingsveld van de Vereniging/Stichting Zannekin, die ook
haar bijdrage wil leveren tot de herdenking van een voor de
historische Nederlanden onmiskenbaar belangrijke gebeurtenis.”
Tsja,
als je de poppetjes neemt en met a far stretch de
Zeeuws-Vlaming Jan van Renesse als een voorzaat van de huidige
(noord-)Nederlanders ziet, dan heb je wel een betrokkenheid vanuit de
volledige Nederlanden. En als je Frans-Vlaanderen en bels
Vlaanderen als voldoende grond beschouwt om ook het actieterrein als
verspreid over de volledige Nederlanden te zien, dan kan je jezelf
proberen wijs te maken dat je “een heel-Nederlandse geschiedenis”
gaat vertellen als je het over de Guldensporenslag hebt, maar dat is
niét wat de enigszins geïnformeerde lezer verwacht bij het lezen
van die titel. Die enigszins geïnformeerde lezer weet namelijk
allang wie de poppetjes zijn en waar de velden van (on)eer lagen en
verwacht dat de auteur méér zal te vertellen hebben dan dat. Of
minstens dat de auteur z’n best zal doen om, pakweg, aan te tonen
dat de poppetjes met grotere, zeg maar heel-Nederlandse, belangen
bezig waren dan die van zichzelf en hun opvolgers.
Wat dus iets is wat auteur Camerlynck niet doet. Camerlynck geeft een
soortement samenvatting van voor, na en tijdens de Guldensporenslag
(en valt daarbij ook nog, soms letterlijk, in herhaling), gaat in een
hoofdstuk langs alle “hoofdrolspelers”, onderneemt een poging om
de vraag of Robrecht van Bethune de Leeuw van Vlaanderen was te
beantwoorden, en heeft het ten slotte over de taal die de Vlaamse
graven en de huidige ‘Vlamingen in Frankrijk’ spreken, maar dat
is wat mij betreft zonde van het papier (iets dat zeker ook geldt
voor de volstrekt overbodige ‘poëtische’ bijdrage van
Jean-Hubert van Tongeren). Het draagt niks nieuws bij aan de
geschiedenis van de Guldensporenslag, en heeft nada te maken
met “heel-Nederlands”. Als je een samenvatting wíl van genoemde
feiten, dan heb je hier iets aan (al is het natuurlijk niet meer dan
dat), maar als je een “heel-Nederlandse geschiedenis” had
verwacht, dan kom je van een kale kermis thuis.
Wie echt een gedegen, doch zeer leesbaar, boek over de Guldensporenslag,
inclusief voor- en nageschiedenis en dieper ingaand op een aantal
aspecten die Camerlynck nauwelijks aanraakt, wil lezen, zou ik ook na
al die jaren De Guldensporenslag, het verhaal van een onmogelijke
gebeurtenis van Karim Van Overmeire (voor het eerst gepubliceerd
in 2001) durven aanraden. U hoeft er niet eens voor aan te kloppen
bij de aan het Vlaams Belang gelieerde Uitgeverij Egmont,
waar het oorspronkelijk verscheen, het is inmiddels in een nieuwe,
“herziene” uitgave verschenen bij Uitgeverij Polemos.
Wie daarentegen een boek wil lezen over de heel-Nederlandse kant van de
Guldensporenslag, die zal verder moeten uitkijken. Wie er intussen
een zou gelezen hebben, mag mij dat natuurlijk altijd laten weten.
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !