Isaac Asimov (hij weer, ja…) schreef in Goud (bespreking hier), meer bepaald in het hoofdstuk Voor jonge mensen schrijven, “dat er geen duidelijk onderscheid bestaat tussen teksten voor ‘volwassenen’ en voor ‘jongeren’. Een goed boek is een goed boek en daarvan kunnen zowel volwassenen als jongeren genieten. Als mijn boeken beiden aanspreken, is dat voor mij een eer.” Misschien is dat wel zo, maar het lijkt mij dat het uitgangspunt van de schrijver dan niet mag zijn te schrijven voor “jongeren”. Hij geeft als voorbeeld dan ook zijn eigen George-en-Azazelverhalen: “(…) van alle verhalen die ik schrijf zijn dat de meest ‘volwassen’ verhalen. Ik trek alle registers van mijn vocabulaire open, pas een ingewikkelde zinstructuur toe en aarzel niet de lezer zelf te laten invullen wat ik weglaat. Ik kan verwijzen naar ‘de vage belofte van het nachtelijk Elysium’, zonder duidelijk te maken wat ik bedoel. Ik kan het over de Eiffeltoren hebben en het een ‘idioot gebouw dat nog steeds niet af is’ noemen en erop vertrouwen dat de lezer weet hoe de toren eruitziet en dus weet waarom mijn opmerking niet juist is. Toch zijn de verhalen humoristisch bedoeld en daartoe draagt de retoriek bij. De jongere aan wie sommige van de verwijzingen ontgaan, zal toch veel van de humor oppikken en van het verhaal genieten.”
Ik ben zelf zo’n lezende “jongere” geweest en moest in de bibliotheek al zeer snel overschakelen van de rekken voor “jeugd” naar de rekken voor “volwassenen”. Goed, onze gemeentelijke bibliotheek was iets minder gevuld dan de gemiddelde stedelijke bibliotheek en misschien waren er toen ook minder jeugdboekenauteurs dan nu, maar nadat je het betere werk had gelezen, weer afdalen naar de mindere goden lag ook niet voor de hand. Na Thea Beckman, Jan Terlouw, Tonke Dragt en afhandeling van de “verplichte” literatuur voor alle jaren van de middelbare school in een jaar tijd (ik las destijds minstens vijf boeken per week), kwam ik dus al snel uit bij pakweg Hans Helmut Kirst en – ook toen al – Isaac Asimov. Ik heb eigenlijk nooit een overgang van jeugd- naar volwassen literatuur gemerkt. Er zal af en toe wel iets geweest zijn dat ik inderdaad niet verstond, maar ik was nogal nieuwsgierig en we hadden, voor als ik het echt niet wist, zo’n encyclopedie in 21 delen in huis staan.
Dat ligt enigszins anders als je als volwassene een echt op jongeren gericht boekje voor de kiezen krijgt. Iets als dit Zwerfvogel van Angèle Dalschaert bijvoorbeeld. Ook weer zoiets dat op een of andere manier in mijn boekenkasten is verzeild en daar na lezing weer uit zal verdwijnen. Met zijn zeventig bladzijden iets dat ook in één ruk kan uitgelezen worden (heb ik dus gedaan) en waarvan de simpliciteit mooi weergegeven wordt in de tekst op de achterflap: ““Zwerfvogel” is de filosoof van het bos. Over zoveel zaken stelt hij zich het “waarom”? Waarom eet de ene de andere op? Waarom kunnen wij niet vreedzaam samen leven? Uiteindelijk zal hij aan zijn onbevredigd en hopeloos verlangen ten onder gaan. Een uniek dierenverhaal waarin de auteur getuigt van een grote en diepwarme kennis van de dierenwereld.” Nogal twijfelachtig dat laatste, maar het moralisme is in deze moderne fabel dan ook duidelijk véél belangrijker dan de “grote en diepwarme kennis van de dierenwereld”.
Goed, ik heb geleerd dat ook boomvalken trekken, maar dat doen, als ik de vogelaars mag geloven, zo goed als alle vogels die we hier aantreffen met uitzondering van huismussen, merels, eksters en mezen. Zelfs vinken trekken en, eerlijk is eerlijk, de huismussen en de merels trekken nadat ze hun eieren hebben uitgebroed weg uit hun nesten in tuinen en daken en smeren hem voor een aantal maanden naar de bosranden. En ik heb geleerd dat boomvalken een tikje aan de luie kant zijn en nestelen in de nesten die andere vogels, bijvoorbeeld kraaien, hebben achtergelaten.
Verder heb ik uit nieuwsgierigheid opgezocht waar Middelharnis ligt (in Goeree-Overflakkee klaarblijkelijk, dat dan weer in de provincie Zuid-Holland ligt) en heb ik getwijfeld aan de logica van een route van daar over het Kluisbos naar Angola (met passage door een vrij nauwe corridor in de buurt van Kongo), maar goed het Kluisbos zal de schrijfster allicht enigszins bekend geweest zijn en klinkt nog als heel wat. Maar laat ons wel wezen: een boomvalk die verkiest geen vlees te eten maar wormen en maden is niet alleen vreemd voor de vogels in het bos, maar ook een regelrechte onmogelijkheid. Dieren houden er geen filosofie over hun eten op na. Mensen wel en Falco, het hoofdpersonage (waarvan de naam voor een falco subbuteo niet echt ver gezocht is), is dan ook samen met zijn dierlijke vrienden en vijanden niet meer dan een mens met pluimen.
En dan moet de mens nog aan de beurt komen. Voor één keer niet de jager, maar de boer met zijn pesti- en herbiciden: “Neem nu het graan dat uitgestrooid wordt op het land en waar de kraaien zich aan te goed doen als aan een kermistafel. Geverfd graan is dat nu! Er zit een reukje en een smaakje aan. Eet er niet teveel van, een paar korrels en niet meer. Anders krijg je koppijn. Je hersens barsten en je tuimelt naar beneden om nooit meer op te staan.” Allemaal wáár, natuurlijk, maar een beetje té moralistisch en té simpel om nog verteerbaar te zijn als … verhaal. Net zoals die herhaalde oproepen op het einde om, mét de vogels, dat verhaal verder te vertellen: “En wie duikelde toen op een koele middag in het najaar het Kluisbos binnen? Een mooie veelgekleurde specht, vol moed en jonge kracht. Fier en onbevreesd wendde hij zich tot de grote vogels van het bos. Tot de buizerd en zelfs tot de roerdomp. Hij wenste een boomvalk te vinden die bekend was als Falco van Middelharnis. Nee, eigenlijk een boodschap had hij niet, maar hij had aan zijn vader, de oude specht die ergens ver was achtergebleven, beloofd zich in het Kluisbos te gaan tonen aan een boomvalk. Het was of zelfs de wind de adem inhield van verbazing. De oude specht had dus toch nog een nest gebouwd! Het sijsje ging tussen de twijgen buitelen van opgewonden vreugde. Zie je wel! Zie je wel! Falco’s verhaal werd her- en bij- en naverteld.”
Misschien iets voor de jongeren die nog niet bedorven zijn door volwassener literatuur dan, dit verhaaltje navertellen?
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !