dinsdag 6 april 2021

De flauwgevallen priester op mijn tong – Johan Anthierens (boekbespreking door Björn Roose)

De flauwgevallen priester op mijn tong – Johan Anthierens (boekbespreking door Björn Roose)
Mijn vaste lezers, in zoverre ik die heb, weten onderhand wel dat ik flink wat boeken in huis heb van Godfried Bomans en Simon Carmiggelt (allemaal gelezen, al heb ik de meeste daarvan hier nooit besproken). Johan Anthierens is qua stijl a different ball game, maar nu ook niet zo totally dat zijn boeken niet in hetzelfde deel van mijn bibliotheek zouden te vinden zijn: bij de cursiefjes, de stukkies, enfin, de boeken met verhaaltjes die zo kort zijn dat ze niet eens een kortverhaal zijn. Ideaal spul om uit voor te lezen, zeker als je minstens één aandachtige luisteraar hebt, en die heb ik in het weekend. Dezer weken passeert dan ook na Bomans en Carmiggelt de eerste in het alfabetische klassement de revue: Anthierens. En na de bespreking van Onder anderen van een tijdje terug krijgt u nu die van De flauwgevallen priester op mijn tong, ofte – zoals de boventitel luidt – Vijftien op prijs gestelde OOGGETUIGE-kronieken, kronieken die Anthierens schreef voor Knack.

Anthierens aan u voorstellen heb ik in de vorige boekbespreking gedaan, dus kan ik de plichtplegingen deze keer achterwege laten en rechtstreeks naar de inhoud van het boek gaan. En, eerlijk gezegd, die is wat minder dan die van Onder anderen. Niet dat Anthierens minder virtuoos schrijft, minder associaties maakt, of dat z’n stijl over het algemeen minder is, maar dat in het vet drukken van alle namen (ik neem aan op zijn verzoek) wekt een beetje héél erg de indruk dat hij voor Knack aan name dropping moest doen, en de stukken halen ook gewoon niet het algemene niveau van die in Onder anderen.

En toch, een paar pareltjes. Uit Werda? Weihnachten! bijvoorbeeld: “de graadvette kapitein” of de “schaapachtig” kijkende herders. Uit Vaarwel Veronika: “Aan in de kieuw smoren hebben ze nog niet gedacht, maar vroeg of laat komt het tot kruisigingen en zijn de vissen vogels voor de kat”. Uit Isabel au doight dormant: “een verlate vleermuis wordt verrast door het bedwelmende geweld, struikelt over zijn vleugels en belandt bovenste onder in zijn schuilplaats”. Of, ten slotte, uit Het aanmatigende bruin: “straalhard schijnt de zon, een aanstekelijke steekvlam, een verschroeiend gat in het blauw gestreken hemelgewaad”.

Van de stukjes als geheel beviel me dan weer Pallieter, een uitdaging het meest. Een stuk over de dag dat Anthierens, samen met een hele hoop andere cultuurjournalo’s, de film Pallieter in avant-première mocht gaan zien. Ikzelf heb de film jaren après-première gezien en hij beviel me voor geen meter. En wie nog meer het boek gelezen heeft, het passeren van de seizoenen geproefd heeft uit de pen van Felix Timmermans, kan ik alleen maar aanraden die film uit 1976 uit de weg te blijven. Zoals Anthierens dat duidelijk óók vond (vette woorden in de originele tekst, noot van mij):

“De skabreuze passages die in het boek te begrijpen zijn, Pallieter die zich bukt en een wind laat in het aanschijn van een hautaine graaf en de man die na een schranspartij met zijn blote bips in de rijstpap wordt geprojekteerd, komen hier linnengrof over. De klank is kloote en het beeld flou, de blauwe hemels die bij onze held horen als peper bij zout zijn korrelgrijs, het lijkt wel of de celluloid nog in het cellofaan verpakt zit. Dat Eddy Brugman, de filmpallieter, ooit een akteur zal zijn, betwijfel ik, in de film straalt hij evenveel levensvreugde af als een diepvriesforel. Hij kan niet uitbundig zijn, niet meeslepend, hij is een melancholieke hark die in een hoek een potje moet mogen zitten pruilen. De Pallieter van Felix Timmermans is geen domme dijenkletser maar zijn làch, blij, sardonisch, sarrend, en verliefd, mag uit zijn brutale kop niet weg te denken zijn. Nu en dan explodeert hij van vulkanische vreugde, hij is De Man die god schept, uit dronken dankbaarheid tegenover de natuur, uit puur genot voor wat hij rondom hem ziet en voelt en met de tong en vingers strelen kan. Pallieter is een éénmansfanfare die nu en dan de klaroen steekt, de brains van Uilenspiegel en de maag van Goedzak, vergeet het als u naar de kreatie van Verhavert en Claus gaat kijken, Verhavert is een zondagsschilder die Bruegel schoffeert, pretentie zonder potentie is een hemelschreiende handicap. Marieke, die Pallieters Nele moet zijn, teder en warmbloedig, zijn lijfstraf in het bruisende koren, Pallieters Maria-boodschap, de stralende paradoks achter een voorgrond van eters en zweters, Marieke is in de film nergens. Jacqueline Rommerts, Amsterdams fotomodel, poseert gewonnen verloren, ze is nog stommer dan Pallieters doofstomme vriend de schilder, ze komt niet tot leven, niet met haar lichaam niet met haar lippen, camera-blind staart ze langs die Vlaamse hoempa-ambians.”

En dan zijn er natuurlijk ook de van verwijzingen aan mekaar hangende verhaaltjes als Het oude geweer (Voor Toon van den Eynde), De solo-vlucht van Solange Soledad [een Robinsonate] (Voor Ulrike Meinhof), Het aanmatigende bruin (Voor Jef die mij leerde jrijven), of Toen ik Wilfried was van Hongarije (Voor Wilfried van Cauwelaert). Maar los daarvan is dit dus niet het soort boek dat ik per se wil houden. En toch … ga ik dat doen. Waarom? Wel, omdat er op het “wit vel” achter in het boek, aldus de inleiding van Anthierens “een verkoopstunt. Tot 31 december 1976 mag u mij aanklampen om op die pagina alleen voor u een handgeschreven mini-ooggetuige te improviseren”, effectief een handgeschreven boodschap mét handtekening staat van de schrijver. Gedagtekend op 28/10/1976 en daarmee uiteraard niet gericht aan mij (ik was toen een goede drie jaar oud), maar op een of andere boekenbeurs geschreven voor ene Guy: “Ze schuiven maar aan en ze schuiven maar aan en tot de pauze moet ik met verkrampte vingers uit eigen stijf werk voorlezen. Voor Guy, met hartelijk saluut.” Ik ben geen handtekeningenjager (ik heb tientallen stripbeurzen afgelopen op zoek naar albums die ik nog niet had en heb daar zelfs niet één keer in de rij gestaan voor een tekeningetje), maar dit is wél het soort ontdekkingen (die ik pas tijdens het lezen deed, overigens) dat van een boek voor mij een blijvertje maakt.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !