Laat ons wel wezen: als
EPO een boek uitgeeft, dan kan je daar met de beste wil van de
wereld niet van verwachten dat het zelfs maar een béétje objectief
zal zijn. EPO betekent voluit immers nog steeds Éducation
Prolétarienne/Proletariese Opvoeding en is niet meer dan de met
de pen gewapende arm van clubjes als de voormalige Kommunistische
Partij en de tegenwoordige PVDA (voor de Nederlandse
lezers: ook in Vlaanderen staat dit voor Partij van de Arbeid,
maar hier is deze partij regelrecht communistisch). Dat geeft niet
als het uitgegeven boek duidelijk een opiniërend doel heeft, maar
het is een serieuze adder onder het gras als zo'n boek net voorwendt
de opiniëring te vermijden, of sterker nog: te bestrijden. En dat is
precies wat De grote mythen van de moderne geschiedenis van
Jacques R. Pauwels beweert te doen: "Hij houdt een reeks
hardnekkige opvattingen tegen het licht, zet ze in hun juiste
context, onderzoekt wanneer ze in onze geesten begonnen doorsijpelen
[sic] en stelt de klassieke vraag: wie had daar voordeel bij? Een
boek over de kleuren van de waarheid dat de lezer zal doen uitroepen:
zo leerden wij dat niet op school!"
En inderdaad, zo leerde
ik dat, in een aantal gevallen, niet op school. Maar ik heb, in
tegenstelling wellicht tot het door EPO beoogde publiek (het
soort mensen misschien dat naar de "zomeruniversiteit" van
de PVDA gaat), ook nog een en ander geleerd sinds ik van
school af ben. En in véél gevallen blijken "de kleuren van de
waarheid" er toch andere te zijn dan degene die Jacques R.
Pauwels door zijn communistische bril ziet. Ik heb mij dan ook heel
vaak en heel veel geërgerd aan dit boek en het alleen maar
uitgelezen omdat mij gevraagd was of een vraaggesprek met die man
misschien de moeite waard was. Het antwoord is: nee.
Alleen al de manier
waarop hij te werk gaat, zegt genoeg. Aan het begin van elk hoofdstuk
noemt hij een zogenaamde "mythe" en wat volgens hem de
"werkelijkheid" is. Het hoofdstuk over de Franse Revolutie
begint hij aldus met de "mythe" dat de Franse Revolutie
"een zinloze slachting [was] waarbij het bloeddorstige Parijse
gepeupel onder aanvoering van jakobijnse schurken zoals Robespierre
talloze onschuldige mensen ombracht", waarna "een geniaal
man, Napoleon Bonaparte, als een deus ex machina ten tonele
[verscheen] om de orde te herstellen en Frankrijk met ongeziene macht
en roem te lauweren". Daar tegenover stelt hij als
"werkelijkheid" dat "ondanks het bloedvergieten dat
ermee gepaard ging, en dat minder te wijten was aan de revolutionaire
dan aan de contrarevolutionaire terreur, (...) de Franse Revolutie
neer[kwam] op een enorm belangrijke eerste stap vooruit in de
richting van de politieke en sociale ontvoogding van de grote
meerderheid van het volk. Een stap vooruit in de richting van
democratie dus, niet alleen in Frankrijk maar in Europa en de hele
wereld. Napoleon daarentegen was in vele opzichten wel een kind van
de Revolutie, maar hij was helemaal geen democraat en zijn queeste
naar glorie voor hemzelf en de grande nation kostte
honderdduizenden mensen het leven". Een realistisch standpunt
behoort kennelijk niét tot de mogelijkheden. Nee, Napoleon was geen
democraat, maar Robespierre en consoorten waren dat óók niet. En
nee, het Parijse gepeupel was niet bloeddorstig an sich, net zomin
als alle jacobijnen schurken waren, maar het Parijse gepeupel wérd
wel bloeddorstig onder leiding van een aantal jacobijnse schurken. En
ja, bepaalde ideeën achter de Franse Revolutie waren op bepaalde
vlakken een stap in de goede richting, maar die stap was noch enorm,
noch zou ze leiden tot de "politieke en sociale ontvoogding van
de grote meerderheid van het volk". Die grote meerderheid is ook
op de dag van vandaag nog niet ontvoogd en zal dat ook nooit worden,
hoeveel revoluties er ook aan te pas komen en hoeveel boeken EPO
ook publiceert om naïevelingen in de communistische richting te
sturen en ze wijs te maken dat ze daardoor "ontvoogd"
zullen worden en in een "democratie" terecht zullen komen.
Ik ga niet op elke slak
in dit boek zout leggen - anders moet ik zelf een boek schrijven,
terwijl er al zoveel degelijk leesvoer te vinden is -, maar een paar
dingen wil ik er toch van tussen halen. Dit bijvoorbeeld, op pagina
27: "Dit verhoogde de revolutionaire druk in Parijs, met als
gevolg dramatische en bloederige gebeurtenissen zoals de bestorming
van het paleis van de koning op 10 augustus 1792 - niet zonder reden
beschouwd als de incarnatie van de contrarevolutie - en de beruchte
afslachting van ware en vermeende contrarevolutionairen in de Parijse
gevangenissen van 2 tot 5 september van dat jaar. De Revolutie werd
zo steeds radicaler en daarmee in vele opzichten democratischer".
Echt, het afslachten van mensen met een andere mening in
gevangenissen is, volgens Jacques R. Pauwels, democratisch.
Of dit: "Dat
betekende dat ze de Revolutie tot Frankrijk beperkten, en vooral tot
het hart van Frankrijk, de hoofdstad Parijs. Het is geen toeval dat
de onthoofdingen, die nauw geassocieerd worden met de radicale
Revolutie en die straks nog ter sprake komen, plaatsvonden in het
midden van het plein in het midden van de stad in het midden van het
land". Nu weet ik niet hoe het met úw aardrijkskundig inzicht
is gesteld, maar een klein kind kan op de kaart van Frankrijk
aanduiden waar zo ongeveer het midden van het land is en dat is niet
eens in de buurt van Parijs. Er is wat betwisting rond waar het dan
wel is, maar iedere gemeente en stad die claimt het te zijn, ligt
binnen dezelfde straal van 15 kilometer. Laten we dus voor het gemak
even de gemeente nemen die wordt beschouwd als het oudste middelpunt
van Frankrijk, volgens de grenzen van 1800 (dus ook bij de Franse
Revolutie): Bruère-Allichamps. Die ligt zo'n 260 kilometer zuidelijk
van Parijs. Da's dus even ver van Parijs als ... Roeselare.
Of dit: "Robespierres
schrikbewind, verbonden met de voortschrijdende democratisering van
de Franse Revolutie, heeft volgens schattingen aan maximaal 50,000
mensen het leven gekost, dat wil zeggen ongeveer 0,2 procent van de
toenmalige bevolking van Frankrijk. Dat is bitter weinig in
vergelijking met het aantal slachtoffers van de oorlogen die gepaard
gingen met de externalisering van de Revolutie en daarmee het
stopzetten van het revolutionaire democratiseringsproces. Alleen al
de Slag bij Waterloo, de laatste van Napoleon, veroorzaakte de dood
of verminking van 45,000 tot 50,000 mensen. Met de voorafgaande
'schermutselingen' bij Ligny en bij Quatre-Bras erbij ging het om
80,000 à 90,000 doden en gewonden". Ja, u leest dat goed: het
vermoorden van politieke tegenstanders, of wat daarvoor moet
doorgaan, wordt hier qua aantallen vergeleken met het omkomen van
soldaten tijdens een oorlog én geminimaliseerd in vergelijking met
de totale bevolking. Een mens mag er niet aan denken wat een
schertsfiguur als Jacques R. Pauwels denkt over pakweg de 34 moorden
gepleegd door de Rote Armee Fraktion. 34 Duitsers vallen per
slot van rekening statistisch in het niet ten opzichte van het totaal
aantal Duitsers en zelfs ten opzichte van het aantal doden ten
gevolge van, pakweg, verkeersongevallen.
Of dit: "het
zogezegde dictatoriale optreden van Lenin". Of: "Lenin, die
het Russische volk de felbegeerde vrede brengt, wordt als een
dictator afgeschilderd". Of de klassieker (ook nu nog meegegeven
op, onder andere, school): "Zijn beruchtste verschijningsvorm
was het Duitse nationaalsocialisme of nazisme, een bizar etiket dat
verdoezelde dat die beweging niets met socialisme te maken had en
integendeel een aartsvijand was van alle vormen van marxistisch
socialisme". Nog los van het feit dat die "aartsvijand",
zijnde de Sovjet-Unie, dan toch maar al te graag met de
nationaal-socialisten samenwerkte, maakt Pauwels hier duidelijk op
welke manier de nationaal-socialisten gedeklasseerd worden als
socialisten: ze hebben een probleem met het "marxistisch
socialisme", dus met het communisme, net zoals heel veel andere
socialisten dat hebben.
Ik kan blijven en blijven
en blijven doorgaan, maar dat heeft weinig nut. Wie de geschiedenis
bekijkt vanuit één mythe - "de communisten zijn de goeie"
- kan noch wil ooit een objectief boek schrijven. Dat is des te meer
zonde omdat Pauwels hier en daar wel degelijk een thema aanraakt dat
het uitspitten waard is. Als je het dan, in plaats van het uit te
spitten, bedelft onder een hoop communistische onzin, dan heb je
jezelf en je uitgeverij misschien een plezier gedaan, maar de lezer
die graag bereid is wat bij te leren (en ik reken mezelf tot die
categorie), zal bij het lezen van al die leugens en halve waarheden
eerder tot de conclusie komen dat de rest van je verhaal óók
bollocks is.
Björn Roose