zaterdag 30 november 2019

De grote mythen van de moderne geschiedenis (door Jacques R. Pauwels)

Björn Roose bespreekt - De grote mythen van de moderne geschiedenis (Jacques R. Pauwels)
Laat ons wel wezen: als EPO een boek uitgeeft, dan kan je daar met de beste wil van de wereld niet van verwachten dat het zelfs maar een béétje objectief zal zijn. EPO betekent voluit immers nog steeds Éducation Prolétarienne/Proletariese Opvoeding en is niet meer dan de met de pen gewapende arm van clubjes als de voormalige Kommunistische Partij en de tegenwoordige PVDA (voor de Nederlandse lezers: ook in Vlaanderen staat dit voor Partij van de Arbeid, maar hier is deze partij regelrecht communistisch). Dat geeft niet als het uitgegeven boek duidelijk een opiniërend doel heeft, maar het is een serieuze adder onder het gras als zo'n boek net voorwendt de opiniëring te vermijden, of sterker nog: te bestrijden. En dat is precies wat De grote mythen van de moderne geschiedenis van Jacques R. Pauwels beweert te doen: "Hij houdt een reeks hardnekkige opvattingen tegen het licht, zet ze in hun juiste context, onderzoekt wanneer ze in onze geesten begonnen doorsijpelen [sic] en stelt de klassieke vraag: wie had daar voordeel bij? Een boek over de kleuren van de waarheid dat de lezer zal doen uitroepen: zo leerden wij dat niet op school!"

En inderdaad, zo leerde ik dat, in een aantal gevallen, niet op school. Maar ik heb, in tegenstelling wellicht tot het door EPO beoogde publiek (het soort mensen misschien dat naar de "zomeruniversiteit" van de PVDA gaat), ook nog een en ander geleerd sinds ik van school af ben. En in véél gevallen blijken "de kleuren van de waarheid" er toch andere te zijn dan degene die Jacques R. Pauwels door zijn communistische bril ziet. Ik heb mij dan ook heel vaak en heel veel geërgerd aan dit boek en het alleen maar uitgelezen omdat mij gevraagd was of een vraaggesprek met die man misschien de moeite waard was. Het antwoord is: nee.

Alleen al de manier waarop hij te werk gaat, zegt genoeg. Aan het begin van elk hoofdstuk noemt hij een zogenaamde "mythe" en wat volgens hem de "werkelijkheid" is. Het hoofdstuk over de Franse Revolutie begint hij aldus met de "mythe" dat de Franse Revolutie "een zinloze slachting [was] waarbij het bloeddorstige Parijse gepeupel onder aanvoering van jakobijnse schurken zoals Robespierre talloze onschuldige mensen ombracht", waarna "een geniaal man, Napoleon Bonaparte, als een deus ex machina ten tonele [verscheen] om de orde te herstellen en Frankrijk met ongeziene macht en roem te lauweren". Daar tegenover stelt hij als "werkelijkheid" dat "ondanks het bloedvergieten dat ermee gepaard ging, en dat minder te wijten was aan de revolutionaire dan aan de contrarevolutionaire terreur, (...) de Franse Revolutie neer[kwam] op een enorm belangrijke eerste stap vooruit in de richting van de politieke en sociale ontvoogding van de grote meerderheid van het volk. Een stap vooruit in de richting van democratie dus, niet alleen in Frankrijk maar in Europa en de hele wereld. Napoleon daarentegen was in vele opzichten wel een kind van de Revolutie, maar hij was helemaal geen democraat en zijn queeste naar glorie voor hemzelf en de grande nation kostte honderdduizenden mensen het leven". Een realistisch standpunt behoort kennelijk niét tot de mogelijkheden. Nee, Napoleon was geen democraat, maar Robespierre en consoorten waren dat óók niet. En nee, het Parijse gepeupel was niet bloeddorstig an sich, net zomin als alle jacobijnen schurken waren, maar het Parijse gepeupel wérd wel bloeddorstig onder leiding van een aantal jacobijnse schurken. En ja, bepaalde ideeën achter de Franse Revolutie waren op bepaalde vlakken een stap in de goede richting, maar die stap was noch enorm, noch zou ze leiden tot de "politieke en sociale ontvoogding van de grote meerderheid van het volk". Die grote meerderheid is ook op de dag van vandaag nog niet ontvoogd en zal dat ook nooit worden, hoeveel revoluties er ook aan te pas komen en hoeveel boeken EPO ook publiceert om naïevelingen in de communistische richting te sturen en ze wijs te maken dat ze daardoor "ontvoogd" zullen worden en in een "democratie" terecht zullen komen.

Ik ga niet op elke slak in dit boek zout leggen - anders moet ik zelf een boek schrijven, terwijl er al zoveel degelijk leesvoer te vinden is -, maar een paar dingen wil ik er toch van tussen halen. Dit bijvoorbeeld, op pagina 27: "Dit verhoogde de revolutionaire druk in Parijs, met als gevolg dramatische en bloederige gebeurtenissen zoals de bestorming van het paleis van de koning op 10 augustus 1792 - niet zonder reden beschouwd als de incarnatie van de contrarevolutie - en de beruchte afslachting van ware en vermeende contrarevolutionairen in de Parijse gevangenissen van 2 tot 5 september van dat jaar. De Revolutie werd zo steeds radicaler en daarmee in vele opzichten democratischer". Echt, het afslachten van mensen met een andere mening in gevangenissen is, volgens Jacques R. Pauwels, democratisch.

Of dit: "Dat betekende dat ze de Revolutie tot Frankrijk beperkten, en vooral tot het hart van Frankrijk, de hoofdstad Parijs. Het is geen toeval dat de onthoofdingen, die nauw geassocieerd worden met de radicale Revolutie en die straks nog ter sprake komen, plaatsvonden in het midden van het plein in het midden van de stad in het midden van het land". Nu weet ik niet hoe het met úw aardrijkskundig inzicht is gesteld, maar een klein kind kan op de kaart van Frankrijk aanduiden waar zo ongeveer het midden van het land is en dat is niet eens in de buurt van Parijs. Er is wat betwisting rond waar het dan wel is, maar iedere gemeente en stad die claimt het te zijn, ligt binnen dezelfde straal van 15 kilometer. Laten we dus voor het gemak even de gemeente nemen die wordt beschouwd als het oudste middelpunt van Frankrijk, volgens de grenzen van 1800 (dus ook bij de Franse Revolutie): Bruère-Allichamps. Die ligt zo'n 260 kilometer zuidelijk van Parijs. Da's dus even ver van Parijs als ... Roeselare.

Of dit: "Robespierres schrikbewind, verbonden met de voortschrijdende democratisering van de Franse Revolutie, heeft volgens schattingen aan maximaal 50,000 mensen het leven gekost, dat wil zeggen ongeveer 0,2 procent van de toenmalige bevolking van Frankrijk. Dat is bitter weinig in vergelijking met het aantal slachtoffers van de oorlogen die gepaard gingen met de externalisering van de Revolutie en daarmee het stopzetten van het revolutionaire democratiseringsproces. Alleen al de Slag bij Waterloo, de laatste van Napoleon, veroorzaakte de dood of verminking van 45,000 tot 50,000 mensen. Met de voorafgaande 'schermutselingen' bij Ligny en bij Quatre-Bras erbij ging het om 80,000 à 90,000 doden en gewonden". Ja, u leest dat goed: het vermoorden van politieke tegenstanders, of wat daarvoor moet doorgaan, wordt hier qua aantallen vergeleken met het omkomen van soldaten tijdens een oorlog én geminimaliseerd in vergelijking met de totale bevolking. Een mens mag er niet aan denken wat een schertsfiguur als Jacques R. Pauwels denkt over pakweg de 34 moorden gepleegd door de Rote Armee Fraktion. 34 Duitsers vallen per slot van rekening statistisch in het niet ten opzichte van het totaal aantal Duitsers en zelfs ten opzichte van het aantal doden ten gevolge van, pakweg, verkeersongevallen.

Of dit: "het zogezegde dictatoriale optreden van Lenin". Of: "Lenin, die het Russische volk de felbegeerde vrede brengt, wordt als een dictator afgeschilderd". Of de klassieker (ook nu nog meegegeven op, onder andere, school): "Zijn beruchtste verschijningsvorm was het Duitse nationaalsocialisme of nazisme, een bizar etiket dat verdoezelde dat die beweging niets met socialisme te maken had en integendeel een aartsvijand was van alle vormen van marxistisch socialisme". Nog los van het feit dat die "aartsvijand", zijnde de Sovjet-Unie, dan toch maar al te graag met de nationaal-socialisten samenwerkte, maakt Pauwels hier duidelijk op welke manier de nationaal-socialisten gedeklasseerd worden als socialisten: ze hebben een probleem met het "marxistisch socialisme", dus met het communisme, net zoals heel veel andere socialisten dat hebben.

Ik kan blijven en blijven en blijven doorgaan, maar dat heeft weinig nut. Wie de geschiedenis bekijkt vanuit één mythe - "de communisten zijn de goeie" - kan noch wil ooit een objectief boek schrijven. Dat is des te meer zonde omdat Pauwels hier en daar wel degelijk een thema aanraakt dat het uitspitten waard is. Als je het dan, in plaats van het uit te spitten, bedelft onder een hoop communistische onzin, dan heb je jezelf en je uitgeverij misschien een plezier gedaan, maar de lezer die graag bereid is wat bij te leren (en ik reken mezelf tot die categorie), zal bij het lezen van al die leugens en halve waarheden eerder tot de conclusie komen dat de rest van je verhaal óók bollocks is.

Björn Roose

2 opmerkingen:

  1. Bedankt voor deze recensie. Ik was even bang dat ik de enige was die vind dat dit boek een communistische manifest lijkt. Zelfs de recensie in Knack vond het een waardige andere blik op het verleden. Ik vraag me af wat Marc Reynebeau daarvan denkt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Knack is sinds de de passage van Oosterwaal als hoofdredacteur helaas niet minder de linkse richting uit beginnen varen dan Rik Van Cauwelaert al gevreesd had ...

      Verwijderen

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !