donderdag 13 februari 2020

Pension Waldidylle - Het noorden van Duitsland herontdekt (Gerrit Jan Zwier)


Björn Roose bespreekt - Pension Waldidylle (Gerrit Jan Zwier)
Ik lees wel eens vaker reisverhalen, en daar zijn soms hele goeie bij, maar mijn favoriete genre is het niet. Dat ik deze Pension Waldidylle - Het noorden van Duitsland herontdekt ter hand nam, lag dan ook louter aan het feit dat ik in de bibliotheek op zoek was naar een paar reisgidsen voor Duitsland en dit boek daartussen verdwaald vond.

Hoe dan ook: een begin als een ander van een hele serie boekbesprekingen. Want een boekbespreking heeft u sinds eind november 2019 al niet meer van mij gehad. Ten eerste omdat ik een aantal boeken gelezen heb waarvan de bespreking terecht komt in het blad TeKoS, ten tweede omdat ik sindsdien geen tijd heb gevonden om nog een bespreking te schrijven. Wat onder andere ligt aan het feit dat ik sinds begin januari een tiental boeken gelezen heb ...

Maar eerst deze Waldidylle dus: een behoorlijk bedrieglijke titel en dat niet alleen omwille van de foto op de voorpagina, waarop wel degelijk een huis met een paar bomen te zien is, maar dan wel midden in de velden. Nee, ook omwille van het feit dat de auteur nauwelijks een woud aandoet, daar in Noord-Duitsland. Meer dan de helft van het boek is gewijd aan de Wadden (de Duitse dan), gevolgd door een hoofdstuk over Sleeswijk-Holstein (een streek, aldus de auteur,"rijk aan akkers maar arm aan bossen"), de Lüneburger Heide (waarover de auteur Heine citeert: "Haar borst was kaal als de Lüneburger Heide"), Monschau (of all places ...), Würzburg, en Rüdesheim (aan de Rijn, niet in het bos). Als die hoofdstukken niet onderbroken waren door eentje waarin Zwier Heine volgt door de Harz, eentje waarin hij in het spoor van pastoor Kneipp probeert te lopen en "Een landschap voor romantici" (in het imaginaire voetspoor van Caspar David Friedrich), dan hadden we helemaal geen woud gezien in dit boek.

Maar goed, een titel is maar een titel. De inhoud, die is belangrijker. Helaas valt er over die inhoud niet zo heel veel te vertellen. Of toch wel: als ik op basis van de stukjes van Zwier zou beslissen of ik ergens heen ging, dan deed ik het voor géén van de bestemmingen waar hij geweest is. Ik ben op alle bewoonde Nederlandse Waddeneilanden (Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog) geweest, maar ik zou op basis van zijn beschrijvingen geen enkel van de Duitse bezoeken. Zwier vaart, Zwier zanikt over het ontbreken van een vuurtoren, Zwier eet een of andere lokale schotel, Zwier drinkt een lokaal drankje, en dat is het zowat.

Goed, uiteindelijk meldt hij wel waarom er geen vuurtorens op de meeste van de Duitse Waddeneilanden staan: "Overigens had de bevolking er vroeger weinig belang bij dat passerende schepen voor de ondiepten voor de kust werden gewaarschuwd - net als op andere eilanden vormde de lading van gestrande schepen een belangrijke bron van inkomsten". Maar waarom daar dan iedere keer opnieuw een boog over spannen? Net zoals hij dat doet over de kuuroorden die hij zo'n beetje overal tegenkomt. Ja, we weten dat er kuuroorden zijn en we weten dat Zwier die bollocks vindt (ik ook), maar waarom moet dat voortdurend herhaald worden? Dat is op den duur net zo interessant als de "zijsprongetjes" van Zwier over hoe hij ooit eens op een wijnproefavond geweest is of over hoe hij half zat een meisje heeft zitten binnen doen. Totaal niet dus.

En dan dat gezeik over die heksen in Würzburg ... Ja, de heksenvervolging is een interessant gegeven uit onze geschiedenis. En ja, daar mag best een boek aan gewijd worden. Maar als je een stad als Würzburg bezoekt, valt er toch wel wat meer te doen dan je verdiepen in een slecht gedocumenteerde historie. Vooral als je je bezighoudt met het schrijven van reisverhalen, me dunkt.

Dan had ik liever wat meer gelezen over de "moderne" geschiedenis van Duitsland. Daarover, over de Duitse geschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog, heeft Zwier het in het hoofdstuk "Een landschap voor romantici", waarin hij onder andere op zoek gaat naar wat er in het landschap nog te zien is van wat eens het IJzeren Gordijn was. Of over Caspar David Friedrich. Al heeft een geïnteresseerde meer aan diens schilderijen, dan aan de Schwärmerei van Zwier. Of over de genocidaire bombardementen van Amerikanen en Britten op steden als Dresden (wat dan toch weer in zekere zin goedgepraat wordt door Zwier, een gewoonte die helaas even verderfelijk als wijdverspreid is).

Maar, om deze bespreking op een positieve noot te eindigen, de foto's in het midden van het boek zijn de moeite waard en geven een beter beeld dan Zwier zelf van de bezochte gebieden. En ik zou zeker niet nalaten te bezoeken wat Zwier oninteressant weet te maken. Ikzelf heb intussen toch al wat afgereisd in Duitsland en ik ben zelfs uit een toeristenval als Rüdesheim en een lichtelijk overroepen stadje als Monschau niet binnen het half uur vertrokken en heb in Würzburg een hele dag rondgelopen (ik dwaal zelden door een stad: als ik een stad bezoek, is dat meestal met een plan in de hand). Gewoon dit boek overslaan dus.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !