zaterdag 14 januari 2023

Vanmol’s hoop – Erwin Vanmol (boekbespreking door Björn Roose)

Vanmol’s hoop – Erwin Vanmol (boekbespreking door Björn Roose)
U weet – of u leert het binnen een paar seconden – dat ik al langer strips verzamel dan (andere) boeken. U weet misschien ook dat cartoons en strips sóms hetzelfde zijn, in die zin dat er sprake kan zijn van cartoonstrips, ook wel eens gagstrips genoemd, die dan bestaan uit één strook (een strip in het Engels) van twee tot vier “plaatjes”. Denk maar aan Hägar de verschrikkelijke (van Dik en vervolgens Chris Browne), Garfield (van Jim Davies), Roodoog (van Gordon Bess), Casper en Hobbes (van Bill Waterson), enzovoort. Soms worden de afleveringen uitgebreid naar een volledige bladzijde (een genre waarbinnen bijvoorbeeld ook Jef Nys en Marc Sleen werk geleverd hebben), soms samengebald in één tekening over een hele bladzijde (wat onder andere Bill Waterson wel eens deed). Erwin Vanmol houdt het meestal bij de “klassieke” cartoon (één plaat, meestal niet over een hele bladzijde), maar heeft, blijkens de inhoud van voorliggend boek, ook wel eens geëxperimenteerd met zes plaatjes op een halve bladzijde (Een mooie dag in Palestina, overigens helemaal in de stijl van André Franquins Zwartkijken), verticale stroken (bijvoorbeeld Computerspellen die wel goedgekeurd zijn door het Vlaams Blok of die op pagina 67 met Joseph Kabila en Karel De Gucht in de hoofdrol), of twee platen in een halve bladzijde (eentje over “humanitaire hulp” door de Verenigde Staten op pagina 83, bijvoorbeeld, of die over het voormalige kartel CD&V-N-VA op pagina 87), of acht versies van één personage in één prent (Rudy Demotte op pagina 102), of vier leden van de Britse royalty in evenveel plaatjes (pagina 103), of twee verticale stroken met telkens één tekening (die over het olielek in de Golf van Mexico op pagina 141), enfin, qua pagina-indeling mag Vanmol’s hoop in ieder geval al een redelijk geslaagd overzicht heten.

Maar da’s natuurlijk niet alles wat er te zeggen valt van dit bij Doorbraak in 2019 uitgegeven beknopte overzicht van, dixit de achterflap, Twintig jaar wroeten. Als stripliefhebber is het bijvoorbeeld extra genieten van door de actualiteit van twintig jaar geïnspireerde persiflages op Kuifje (Gugu au Congo, Irak naar de maan en Kuifje in Debet), Billie Turf (met in de hoofdrol Laurent van Saksen-Coburg), Asterix (Aisadiix en Osamalix en Letermix chez les Wallons), Jommeke (met een alternatieve versie van Jommeke in de knel), Suske en Wiske (voor de gelegenheid Suske en Weytske en Hutske en Wiske gedoopt), Batman en Robin (Fatman en Di Robin), De Smurfen (met Elio Di Rupo in een glansrol als Gargamelio), Winnie de Pooh (Vladdie de Pooh’tin), en dan noem ik ze nog niet allemaal. Net zoals ik ze niet allemaal noem als ik het heb over andere verwijzingen naar bijvoorbeeld films (Star Wars, The Lion King, Finding Nemo, Return of the Living Dead, Superman, Free Willy, Ice Age, Charlie’s Angels, Pirates of the Caribean, Indiana Jones, Ratatouille, Jaws, Sneeuwwitje - in de Disney-versie -, Terminator, King Kong, Monty Python and the Holy Grail), muziek (Soeur Sourire, Amy Winehouse), sprookjes (Roodkapje, Pinokkio, De kleine zeemeermin, De rattenvanger van Hamelen), filosofie (Kant, Diogenes, Marx), populaire “cultuur” (G.I. Joe, Lemmings, The Simpsons, De slimste mens ter wereld, Klein kleutertje, Transformers, Monopoly, Sesamstraat), en zelfs het heilige boek van de christenen (met optredens van onder andere Noah en Mozes).

Te veel om op te noemen eigenlijk, maar los van het feit dat enige belezenheid helpt om het werk van Vanmol ten volle te waarderen natuurlijk nog geen reden om het als een boek te behandelen en het als dusdanig te bespreken. Okee, het ziet er uit als een boek, maar ik heb er nooit een gewoonte van gemaakt om andere louter uit beeld bestaande werken te bespreken, zelfs niet als ze er uit zien als een boek. Wel… nu ook niet. Vanmol’s hoop bestaat niet louter uit beeld. Ik weet niet of hij zélf op het idee is gekomen of dat het de mensen van de uitgeverij waren, maar in dit boek is behalve een woord vooraf van de hand van Rik Van Cauwelaert (“oud-directeur van Knack en columnist van De Tijd”) en een intro vanwege de artiest (laat ons voor het gemak cartoons maar bij de negende kunst rekenen) ook tekst te vinden van Pinar Akbas (“redacteur van Doorbraak.be”), Meyrem Almaci (“voorzitter Groen”), Pieter Auwaerts (“ondernemer”), Karel Anthonissen (“voormalig gewestelijk directeur van de BBI”), Pieter Bauwens (“hoofdredacteur van Doorbraak.be”), Tinneke Beeckman (“filosofe en zelfstandig publicist”), Wouter Beke (“CD&V-minister en burgemeester van Leopoldsburg”), Jan Callebaut (“communicatie- en marketingadviseur”), John Crombez (“voorzitter van de sp.a”), Jean-Marie Dedecker (“Kamerlid en burgemeester van Middelkerke”), Jean-Pierre Rondas (“voormalig radiomaker voor Radio 3/Klara en voorzitter van de vzw Stem in ‘t Kapittel”), Koenraad Elst (“oriëntalist, filosoof en zelfstandig publicist”), Theo Francken (“Kamerlid voor N-VA en burgemeester van Lubbeek”), Tom Van Grieken (“Kamerlid en voorzitter van Vlaams Belang”), Christian Laporte (“oud-journalist La Libre Belgique, columnist Doorbraak.be), Michaël Lescroart (“was hoofdredacteur van P-Magazine en Ché”), Jan De Meulemeester (“onafhankelijk Wetstraatjournalist”), Gwendolyn Rutten (“voorzitter Open Vld en burgemeester van Aarschot”), Rik Torfs (“hoogleraar aan en gewezen rector van de KU Leuven en columnist van o.a. Het Laatste Nieuws”), Veerle Wouters en Hendrik Vuye (“resp. rector (Hogeschool PXL) en gewoon hoogleraar (UNamur) en allebei gewezen V-Kamerleden”), Bart De Wever (“voorzitter van N-VA en burgemeester van Antwerpen”), en Geert Claes (“directeur RINGtv”). Ik geef hun functie mee zoals aangegeven onder hun stukken omdat ik te lui ben om het allemaal te corrigeren naar de toestand van nu (wie wat mee is met de actualiteit zal onder andere zien dat Almaci, Beke, Crombez en Rutten intussen van hun stoel getuimeld zijn - en soms alweer op een andere zitten) en ik liever apart naar eerdere besprekingen van hún boeken verwijs (van Koenraad Elst besprak ik De moord op de Mahatmal, van Jean-Marie Dedecker Rechts voor de raap, van Rik Torfs Het hellend vlak en Over morgen – Mijmeringen voor wie niet van gisteren is), maar ze mochten, aldus de achterflap, “voor één keer hun pijlen op de cartoonist richten met de belofte dat alles ongecensureerd zou verschijnen”, iets waar een beetje waarachtige cartoonist (en onder die categorie valt Vanmol) geen probleem mee kan hebben.

Wat niet kan gezegd worden van iedereen die zijn pijlen mocht afschieten, aldus Rik Van Cauwelaert: “De echte cartoonist heeft de subtiliteit van een pantserdivisie en gaat een beetje ergernis van de lezer/kijker zeker niet uit de weg. Maar zelden heeft een politiek cartoonist het zover gedreven als Erwin Vanmol. Nu al 20 jaar teistert Vanmol de Wetstraat en omgeving. In dit boek passeren ze de revue, de premiers en vicepremiers, ministers en andere, ook buitenlandse politieke spierenrollers die onder zijn tekenpen passeerden. Sommige slachtoffers konden daar mee lachen – die hebben dan ook meegewerkt aan dit boek, anderen niet”. Of degenen die er wél aan meewerkten niet vooral groen lachten, is overigens maar de vraag. Een gebrek aan gevoel voor humor etaleren, is ondanks de verschrikkelijke ernst die van de vaderlandse show zo’n ergerlijk spektakel maakt niet iets dat doorgaans door de kiezers gewaardeerd wordt. Zelfs als dat gevoel voor humor op de proef gesteld wordt door een als “rechts” gecatalogeerde pennenvriend (een concept dat Vanmol en Durnez volgens mij overigens overnamen van de Foute jongens Arthur van Amerongen en Rob Hoogland). Of zoals Jean-Pierre Rondas (die zich ook hier geen Meister toonde in der Beschränkung) het stelt: “In zijn incorrectheid heeft Vanmol nauwelijks concurrentie. Hij staat daarin alleen, want de meesten van zijn collega’s zijn correcte cartoonisten. Nu, normaal gezien kunnen correcte cartoonisten niet bestaan. De uitdrukking ‘correcte cartoons’ bevat immers een innerlijke tegenspraak, ze is een contradictio in terminis. De correcte cartoon zou een methode moeten vinden om op een geestige manier de correctheid te beamen. U voelt: dat wordt niks. Ofwel flauwekul. Toch bestaan ze, de correcte cartoonisten. Ze vallen de regering aan als ze in de perceptie ‘rechts’ is en steunen de regering als ze geacht wordt ‘links’ te zijn. Ze vallen ‘rechts’ aan als het in de regering zit en ook als het in de oppositie zit. Links en Multicultuur worden zelden gekarikaturiseerd. Correcte cartoonisten hebben dus niet zoveel te tekenen. Ze hebben nog minder te betekenen.”

Ere wie ere toekomt overigens: Rondas is de enige die het ook heeft over de Vlasti-reeks van Vanmol: “De laatste tijd houdt Vanmol niet op met het prijzen van de Nederlandse cartoonist Hein de Kort [zo’n beetje de uitvinder van de gewild “slechte” tekening, noot van mij], maar ikzelf vind die De Kort maar zozo. Ik vind de Mol veel beter. ‘Zeggen zoals het is op de onnozelst mogelijke manier’: Vanmol zegt dat het De Kort is die dit kan, maar dat is natuurlijk wat Vanmol zichzelf tot doel stelt. Volgens mij heeft hij met zijn Vlasti-reeks een niveau van anarchistische perfectie bereikt die weinigen hem zullen nadoen”. Da’s, en daarmee wil ik deze bespreking eindigen, wat mij betreft dan ook het enige foutje aan dit boek: dat er niet méér Vlasti in staat.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !