woensdag 23 december 2020

De kruisvaarders – De strijd om het Heilige Land (Dan Jones)

Björn Roose bespreekt - De Kruisvaarders - De strijd om het Heilige Land (Dan Jones)
Zaak met een boek als De kruisvaarders – De strijd om het Heilige Land is er ter gelijkertijd wel degelijk een boekbespreking aan te wijden en deze niet zo lang te maken dat niemand ze nog leest. Want laat me duidelijk zijn: dit werk van Dan Jones is meer dan lezenswaardig, maar het telt ook meer dan 500 bladzijden en het zit tsjokvol kleine en grote feiten.

De auteur is nog relatief jong (geboren in 1981), maar is behalve auteur ook nog documentairemaker en columnist (met als hoofdonderwerp sport dan nog) en heeft er desondanks inmiddels zeven boeken op zitten. Onderwerpen: de Plantagenets, de zogenaamde War of the Roses, de Magna Carta, de Tempeliers (een onderwerp dat nauw samen hangt met de kruisvaarders), een “nieuwe geschiedenis van de wereld” (1850-1960), en het twee wereldoorlogen bestrijkende The World Aflame: The Long War, 1914-1945. Op acht jaar tijd. Faut le faire. En vooral: je moet het ook nog goéd doen. Iets waar, minstens in het geval van De kruisvaarders, niet over te klagen valt, lijkt het mij.

De combinatie van de dramatische inleiding – een man die ter kruistocht trekt na eerst aan de roep verzaakt te hebben en vervolgens zijn baby verloren te zijn (een teken, een teken!) – en wat hierna komt, is bijvoorbeeld al bijzonder knap: “Ik heb de keuze van de ‘kruisvaarders’ opzettelijk heel breed gehouden. Het gaat om vrouwen en mannen, christenen uit de oosterse en de westerse kerken, soennitische en sjiitsche moslims, Arabieren, joden, Turken, Koerden, Syriërs, Egyptenaren, Berbers en Mongolen. Het boek wordt bevolkt door mensen uit Engeland, Wales, Frankrijk, Scandinavië, het Duitse Rijk, Italië, Sicilië, Spanje, Portugal, de Balkan en Noord-Afrika. Er komen zelfs Vikingen in voor. Sommigen spelen een hoofdrol, anderen zijn figuranten. Maar dit is hun verhaal. Het algehele resultaat is een bewust pluralistische geschiedenis van de kruistochten. In historiografisch opzicht wil dat zeggen dat het verhaal zich niet exclusief richt op de vestiging, overleving en teloorgang van de kruisvaardersstaten in Palestina en Syrië en de oorlogen tegen de moslims in die gebieden. Dat is een rode draad in het verhaal, maar die wordt in de context geplaatst van concurrerende geschiedenissen van officiële kruistochten die op het Iberisch Schiereiland, in de Baltische staten, in Oost-Europa, Zuid-Frankrijk, op Sicilië en in Anatolië werden uitgevochten, alsmede de onofficiële volksbewegingen die elders werden aangewakkerd.”

Wat mij, als heiden, betreft mocht er best nog wat meer aandacht geweest zijn voor die katholieke aanvallen op de heidense stammen aan de Oostzee rond 1100, maar je zal anderzijds pakweg de Teutonen niet echt veel tegen komen in meer klassieke boeken over de kruisvaarten. Of het feit dat een van de slachtoffers van de kruisvaarten, de Byzantijnse keizer Alexios voorafgaand aan de kruisvaarten niet geaarzeld had om westerse machthebbers tegen mekaar op te zetten in de hoop dat ze hem dan met zijn allen met rust zouden laten. Of het gegeven dat er gedurende lange tijd echt niet zoiets was als een islamitisch front tegenover de christelijke invallers in het Midden-Oosten: “(…) duidelijk is in elk geval dat de rampspoed van de Seltsjoeken door het beleg van Antiochië zeker geen aanleiding was voor een solidariteitsbeweging onder alle moslims. Zoiets was eerder een gouden kans om voordeel te behalen voor de verstokte, onverzoenlijke vijanden die elkaar al lang voordat de Latijnen op het toneel verschenen, naar het leven stonden.” Of dat paus Urbanus zelf “er bij verschillende edelen aan weerszijden van de Pyreneeën op aandrong om niet naar het Heilige Land af te reizen, maar achter te blijven en tegen de Almoraviden te strijden.” Hij had natuurlijk gelijk met zijn stelling dat “er (…) geen deugd in [schuilt] om de christenen daar van de Saracenen te verlossen, terwijl ze hier aan de tirannie en onderdrukking van de Saracenen worden blootgesteld”, maar een tweefrontenoorlog is nóóit een goed idee geweest. Of dat de “grote” Noer al-Din dan wel “het idee van een verenigde islamitische jihad tegen de ongelovigen (…) [bleef] verkondigen”, maar dat enkel “ter rechtvaardiging van zijn politiek om zo veel mogelijk gebied en macht in Syrië en daarbuiten te veroveren – en om het als excuus te gebruiken wanneer hij daarvoor tegen soennitische moslimbroeders moest vechten”. Of een vergelijking tussen een nog steeds door moslims aangehaalde oorlogsmisdaad van de Engelse koning Richard en de oorlogsmisdaden van Saladin: “De Engelse koning bracht zesentwintighonderd ongewapende en vastgebonden krijgsgevangenen naar de vlakte voor Akko en executeerde hen allemaal – een afgrijselijk wrede daad die in theorie weliswaar legaal was, maar zelfs naar de maatstaven van die tijd buitensporig werd geacht en als oorlogsmisdaad is beschreven. Dit soort wandaden maakte echter deel uit van de twaalfde-eeuwse oorlogsvoering. Saladin en velen voor hem hadden eveneens gevangenen als slaven verkocht of massaal omgebracht. Van weerszijden was er bijzonder weinig aandacht voor mensenrechten.” (De moslimlegers van Baibars zouden bijvoorbeeld later, bij de verovering van Safad de vijfhonderd verdedigers van de stad vrije doortocht beloofd hebben, maar lieten ze, toen ze daar gebruik van maakten, op twee na allemaal terechtstellen op een nabije heuveltop).

Raar overigens om te lezen dat “het leiderschap van de Eerste Kruistocht (…) sterk Normandisch gekleurd [was]” en daar dan als één van de bewijzen van te lezen: “Zij brachten ook graaf Robrecht II van Vlaanderen mee, wiens tante Matilda de vrouw van de Veroveraar was geweest.” Ik had niet de indruk dat Edward De Maesschalck in zijn, eveneens knappe, De graven van Vlaanderen (861-1384) Robrecht II ook maar op enig moment als een aanhangsel van de Normandiërs beschouwde …

Ook al raar – omdat ik daar nog nooit over gehoord had – is de stelling dat Vlamingen Engelsen gingen gaan ophalen om deel te nemen aan de kruistochten: “Zoals generaties van Vlaamse en andere noordelijke pelgrims vóór hen hadden gedaan, voeren ze door Het Kanaal en legden aan in Dartmouth om de Engelse vrijwilligers op te halen die graag wilden ontsnappen aan de laatste stuiptrekkingen van de burgeroorlog. Vervolgens staken ze Het Kanaal opnieuw over en voeren langs de Atlantische kust van het continent en door de Straat van Gibraltar naar de Middellandse Zee.” Riep iemand daar “Taxi!”?

Lichtelijk overdreven dan weer om van een beschrijving in de Gesta Francorum over sommige kruisvaarders die tijdens het lange beleg van Antiochië overgingen tot het eten van mensenvlees te maken dat “de kruisvaarders zich door Syrië naar de Libanese kust werkten, achter hun kruisen en met het menselijke vet stollend in hun baarden”. Je kan “populair” schrijven, maar dit is gewoon belachelijk in zijn veralgemening.

En bijzonder grappig om zoiets als dit gortdroog tussen een reeks andere feiten te zien staan: “Achter de hoog oprijzende verdedigingswerken bevatte een reeks schitterende kerken de grootste verzameling christelijke relieken ter wereld, waaronder een flesje met het Heilige Bloed, delen van het Heilige Kruis, de doornenkroon, lichaamsdelen van alle apostelen en de hoofden van zeven heiligen, waaronder twee van Johannes de Doper.” Met dan als voetnoot bij dat laatste ook nog dit: “Een derde hoofd van Johannes de Doper is in Damascus te vinden.”

Voor de rest kon ik bijvoorbeeld de stukken tekst over het aan zijn einde komen van de eerste “volkskruistocht” aan de grenzen van Hongarije, de avonturen (al dan niet officieel te klasseren als kruistocht) van Sigurd I van Noorwegen in onder andere Lissabon en op het tot de Balearen behorende eiland Formentera, de diplomatieke inspanningen van de eerste grootmeester van de Tempeliers Hugo van Payns, of het geruzie onder de heersers van de kruisvaardersrijkjes (een soort middeleeuws klein-links, maar dan met zwaarden en halve trouwboeken in plaats van verschillende versies van het marxisme), zeer smaken. Net zoals een occassionele uitwijding over kunst (bijvoorbeeld het Melisende Psalter), de flaters die begaan werden bij de de probeersels om Egypte te veroveren, de ronduit zielige pogingen om de Mongolen over te halen tot de christelijke kant (de Mongolen kenden, zoals de christenen, alleen hun eigen k(h)an(t)), het totale misbruik van het kruisvaarten-concept door paus Innoncentius IV om de laatste nakomelingen van Frederik van Hohenstaufen uit Sicilië te verjagen, of uiteraard de ondergang van Akko, het laatste bolwerk van de kruisvaarders in het Midden-Oosten.

Maar de epiloog Kruisvaarders 2.0 had echt niet gemoeten. ‘t Is toch niet omdat een of andere gek in Christchurch (Nieuw-Zeeland) zichzelf een kruisvaarder noemt, dat ie in een boek over de kruisvaarten hoort terecht te komen? ‘t Is toch niet omdat moslims van tegenwoordig nog wel eens de kruisvaarten als excuus aanhalen, dat je een voor de rest relevant boek moet aanvullen met vertelsels over al-Qaida?

Nah ja, dat is samen met het ontbreken van een tijdlijn eigenlijk het enige echte gebrek aan dit boek. En dat wordt dan weer min of meer goed gemaakt door een lijst van belangrijkste personages, overzichten van Koningen en koninginnen van Jeruzalem, Pausen, en Keizers, en een zeer uitgebreide Bibliografie. Een aanrader over bijna de hele lijn dus, dit De Kruisvaarders – De strijd om het Heilige Land van Dan Jones.

Björn Roose

2 opmerkingen:

  1. Wat mij altijd interesseert bij zulke geladen thema's is waar we de schrijver moeten plaatsen. Kan je hier wat meer info over je bevindingen geven?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. "Waar we de schrijver moeten plaatsen?" Als je z'n antecedenten bedoelt: alles wat ik daarover van belang vind, staat in de tweede paragraaf.

      Verwijderen

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !