Zo af en toe koop ik eens een boek puur op basis van de flaptekst. En de flaptekst was in het geval van De opstand van de natuur - Een geschiedenis van de kleine ijstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa veelbelovend:
"Aan het einde van de zestiende eeuw werd Europa getroffen door een 'kleine ijstijd', die duurde tot het begin van de achttiende eeuw. De gemiddelde temperatuur daalde enkele graden, de winters werden koud en lang, rivieren en meren bevroren en de zomers waren onstuimig, met extreme stormen en onweer.
Overal mislukten oogsten en leden mensen honger en kou. Niet alleen boeren maar ook landeigenaren raakten verarmd. Het agrarische, feodale fundament van Europa brokkelde af en er ontstonden nieuwe vormen van economische activiteit in de steden. Met de opkomst van de stedelijke, industriële samenleving kwam ook een nieuwe vorm van denken op: de verlichting was geboren.
Aan de hand van ooggetuigenverslagen brengt Philipp Blom deze historische omwentelingen in een wervelend verhaal bijeen. Maar hij trekt ook de parallel met vandaag: de gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder - kunnen we de gevolgen overzien? Wat vermag de politiek? En kunnen we leren van het verleden?"
Helaas beloofde de flaptekst meer dan er in het boek zat. De hoofdstukken Proloog: Winterlandschap en 'God heeft ons verlaten' - Europa 1570-1600 waren wel degelijk interessant, maar vanaf het derde hoofdstuk, Het ijzeren tijdperk, lijkt de auteur uit het oog verloren te zijn wat de titel en - neemt een mens dan aan - het onderwerp van het boek was. Bovendien begint Blom vanaf dan voortdurend in herhaling te vallen. Het boek reduceren tot zo ongeveer de helft van het huidige aantal bladzijden had het dus niet minder interessant, maar interessanter gemaakt. Ja, we snappen dat er een verband gelegd wordt tussen de opkomst van de drukpers - al is dat een long shot in dit kader - en de kleine ijstijd en tussen die opkomst en de verbreding en verbreiding van het intellectuele leven in Europa, en we snappen ook dat er toen, zoals nu, nogal wat hypocrisie te vinden was in dat intellectuele leven, dat handelsbelangen het steeds weer wonnen van gelul over mensenrechten en dergelijke, maar daar nog eens 140 bladzijden over doordrammen is er "iets" te veel aan. Ja, het leven van Descartes is best wel een paar bladzijden waard, net zoals dat van Vanini, Gassendi, Kircher, Bayle, Spinoza, Locke, Mandeville, en Voltaire, maar het verband tussen al die heren en de titel van dit boek is quasi nihil. Zelfs met de flaptekst is er slechts één zinnetje verband.
En dan hebben we de Epiloog nog niet gehad. Die epiloog begint bij de overduidelijke hypocrisie van Voltaire (en consoorten), een hypocrisie waarboven Blom zich even overduidelijk verheven acht: "We zijn niet alleen in intellectuele zin de erfgenamen van de verlichting, maar ook en vooral de erfgenamen van hun smerige compromissen", maar hij niet. Hij heeft het zonder enige aarzeling over "de beide dromen van de eenentwintigste eeuw", "de liberale droom" (duidelijk de zijne, al vindt hij dat hij dus niet correct gedroomd wordt, zo'n beetje zoals hedendaagse communisten hun droom nog steeds juist vinden, maar ter gelijkertijd dat ie door de meeste eerdere dromers verkeerd is ingevuld) en de "autoritaire droom". Geen andere mogelijkheden kennelijk en de mensen die niet de "liberale droom" dromen zijn "ze" en bevinden zich "daar". Ze hanteren een "retoriek van de uitsluiting van anderen", het zijn "de teleurgestelde en overrompelde mensen", "de ontwortelden en zij die al iets verloren hebben - maar in de rijke wereld vooral ook de mensen die vrezen iets te zullen gaan verliezen", "ze zien zichzelf als slachtoffer van een samenzwering, als vernederde mensen", ze hebben "vooral behoefte aan een vijand". Met andere woorden, 't is niet omdat "de liberale droom" sinds de kleine ijstijd hele bevolkingen tot slachtoffer gemaakt heeft dat die "liberale droom" kut is en wie die droom niet droomt is gewoon een loser.
Gewoon, inderdaad, zoals het voor Blom gewoon een vaststaand feit is dat de "klimaatverandering" er is en waar ze haar oorsprong vindt: "Tegenwoordig weten we dat de klimaatverandering die ons te wachten staat haar oorsprong vindt in onze industriële ontwikkeling, en we begrijpen dat we de niet in te schatten gevolgen althans iets minder rampzalig kunnen maken als we er snel en doortastend op zouden reageren". Nog los van het feit dat "snel en doortastend" reageren op iets dat ons nog "te wachten staat" en dat bovendien "niet in te schatten" is, wetenschappelijk volkomen nonsensikaal is, sluit Blom met die ene zin iedereen uit die het niet met hem eens is. Hij kloeg eerder in het boek Voltaire aan omdat die er in slaagde de gelijkheid van de mensen te verdedigen, maar negers daarvan uitsloot, en doet nu exact hetzelfde als Voltaire, maar dan op basis van wat hij dénkt. Wie het niet eens is met Blom behoort niet tot "we", punt aan de lijn. En dat terwijl Blom eerder in zijn boek stelt dat er nog altijd geen wetenschappelijke zekerheid is over wat die andere "klimaatverandering", de kleine ijstijd, veroorzaakte. Goed dat we dan een zó veel betere kijk hebben op dingen die, in zijn eigen woorden, "ons te wachten staan". Zo'n beetje zoals de Spaanse Inquisitie die had op het hiernamaals en bereid was iedereen die het daar niet mee eens was uit te sluiten uit "we".
Nee, Philipp Blom had het in dit boek moeten laten bij geschiedenis. Gedram en gezwam kan ik ook grátis lezen.
Was getekend,
Björn Roose
"Aan het einde van de zestiende eeuw werd Europa getroffen door een 'kleine ijstijd', die duurde tot het begin van de achttiende eeuw. De gemiddelde temperatuur daalde enkele graden, de winters werden koud en lang, rivieren en meren bevroren en de zomers waren onstuimig, met extreme stormen en onweer.
Overal mislukten oogsten en leden mensen honger en kou. Niet alleen boeren maar ook landeigenaren raakten verarmd. Het agrarische, feodale fundament van Europa brokkelde af en er ontstonden nieuwe vormen van economische activiteit in de steden. Met de opkomst van de stedelijke, industriële samenleving kwam ook een nieuwe vorm van denken op: de verlichting was geboren.
Aan de hand van ooggetuigenverslagen brengt Philipp Blom deze historische omwentelingen in een wervelend verhaal bijeen. Maar hij trekt ook de parallel met vandaag: de gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder - kunnen we de gevolgen overzien? Wat vermag de politiek? En kunnen we leren van het verleden?"
Helaas beloofde de flaptekst meer dan er in het boek zat. De hoofdstukken Proloog: Winterlandschap en 'God heeft ons verlaten' - Europa 1570-1600 waren wel degelijk interessant, maar vanaf het derde hoofdstuk, Het ijzeren tijdperk, lijkt de auteur uit het oog verloren te zijn wat de titel en - neemt een mens dan aan - het onderwerp van het boek was. Bovendien begint Blom vanaf dan voortdurend in herhaling te vallen. Het boek reduceren tot zo ongeveer de helft van het huidige aantal bladzijden had het dus niet minder interessant, maar interessanter gemaakt. Ja, we snappen dat er een verband gelegd wordt tussen de opkomst van de drukpers - al is dat een long shot in dit kader - en de kleine ijstijd en tussen die opkomst en de verbreding en verbreiding van het intellectuele leven in Europa, en we snappen ook dat er toen, zoals nu, nogal wat hypocrisie te vinden was in dat intellectuele leven, dat handelsbelangen het steeds weer wonnen van gelul over mensenrechten en dergelijke, maar daar nog eens 140 bladzijden over doordrammen is er "iets" te veel aan. Ja, het leven van Descartes is best wel een paar bladzijden waard, net zoals dat van Vanini, Gassendi, Kircher, Bayle, Spinoza, Locke, Mandeville, en Voltaire, maar het verband tussen al die heren en de titel van dit boek is quasi nihil. Zelfs met de flaptekst is er slechts één zinnetje verband.
En dan hebben we de Epiloog nog niet gehad. Die epiloog begint bij de overduidelijke hypocrisie van Voltaire (en consoorten), een hypocrisie waarboven Blom zich even overduidelijk verheven acht: "We zijn niet alleen in intellectuele zin de erfgenamen van de verlichting, maar ook en vooral de erfgenamen van hun smerige compromissen", maar hij niet. Hij heeft het zonder enige aarzeling over "de beide dromen van de eenentwintigste eeuw", "de liberale droom" (duidelijk de zijne, al vindt hij dat hij dus niet correct gedroomd wordt, zo'n beetje zoals hedendaagse communisten hun droom nog steeds juist vinden, maar ter gelijkertijd dat ie door de meeste eerdere dromers verkeerd is ingevuld) en de "autoritaire droom". Geen andere mogelijkheden kennelijk en de mensen die niet de "liberale droom" dromen zijn "ze" en bevinden zich "daar". Ze hanteren een "retoriek van de uitsluiting van anderen", het zijn "de teleurgestelde en overrompelde mensen", "de ontwortelden en zij die al iets verloren hebben - maar in de rijke wereld vooral ook de mensen die vrezen iets te zullen gaan verliezen", "ze zien zichzelf als slachtoffer van een samenzwering, als vernederde mensen", ze hebben "vooral behoefte aan een vijand". Met andere woorden, 't is niet omdat "de liberale droom" sinds de kleine ijstijd hele bevolkingen tot slachtoffer gemaakt heeft dat die "liberale droom" kut is en wie die droom niet droomt is gewoon een loser.
Gewoon, inderdaad, zoals het voor Blom gewoon een vaststaand feit is dat de "klimaatverandering" er is en waar ze haar oorsprong vindt: "Tegenwoordig weten we dat de klimaatverandering die ons te wachten staat haar oorsprong vindt in onze industriële ontwikkeling, en we begrijpen dat we de niet in te schatten gevolgen althans iets minder rampzalig kunnen maken als we er snel en doortastend op zouden reageren". Nog los van het feit dat "snel en doortastend" reageren op iets dat ons nog "te wachten staat" en dat bovendien "niet in te schatten" is, wetenschappelijk volkomen nonsensikaal is, sluit Blom met die ene zin iedereen uit die het niet met hem eens is. Hij kloeg eerder in het boek Voltaire aan omdat die er in slaagde de gelijkheid van de mensen te verdedigen, maar negers daarvan uitsloot, en doet nu exact hetzelfde als Voltaire, maar dan op basis van wat hij dénkt. Wie het niet eens is met Blom behoort niet tot "we", punt aan de lijn. En dat terwijl Blom eerder in zijn boek stelt dat er nog altijd geen wetenschappelijke zekerheid is over wat die andere "klimaatverandering", de kleine ijstijd, veroorzaakte. Goed dat we dan een zó veel betere kijk hebben op dingen die, in zijn eigen woorden, "ons te wachten staan". Zo'n beetje zoals de Spaanse Inquisitie die had op het hiernamaals en bereid was iedereen die het daar niet mee eens was uit te sluiten uit "we".
Nee, Philipp Blom had het in dit boek moeten laten bij geschiedenis. Gedram en gezwam kan ik ook grátis lezen.
Was getekend,
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !