woensdag 19 juni 2019

Het ongelooflijke toeval van ons bestaan - Een evolutionaire reis door het menselijk lichaam (Alice Roberts)

Björn Roose bespreekt - Het ongelooflijke toeval van ons bestaan (Alice Roberts)
Eerlijk gezegd, biologie is nooit mijn sterkste kant geweest en zal het wellicht ook nooit worden. Maar ... ik heb mijn gebrek aan kennis ter zake toch een beetje ingehaald dankzij dit zeer lezenswaardige boek. En dat ondanks het feit dat de auteur, Alice Roberts, dokter, anatoom en paleoantropoloog is en dus zonder twijfel in staat me in slaap te lullen met een hele hoop termen waar ik geen snars van begrijp.

Dat Roberts dat niet doet, heeft wellicht dezelfde reden als het feit dat ze eerder BBC-programma's als The Incredible Human Journey en Origins of Us heeft mogen presenteren. Ze weet over haar business te vertellen in een taal die ook een leek als ik kan vatten.

Desondanks kan het al eens fout lopen. In de vertaling bijvoorbeeld. Niet dat die vertaler in dit geval een dokter of een anatoom of een paleoantropoloog moest geweest zijn - Judith Dijs blijkt op studievlak vooral bezig geweest te zijn met filosofie -, maar het kan wel eens voorvallen dat die vertaler, hoe goed ook, een nuance mist. Dat leek me in ieder geval zo te zijn met de titel: "Het ongelooflijke toeval van ons bestaan".

Iets voelde niet juist aan met dat "toeval". En wat bleek ? In het Engels was de titel: The Incredible Unlikeliness of Being. En "unlikeliness" is zoals we allemaal weten iets totáál anders dan "toeval". "Unlikeliness" is "onwaarschijnlijkheid". "De ongelooflijke onwaarschijnlijkheid van ons bestaan" zou dan ook perfect de lading van dit boek gedekt hebben. Ik houd het er echter op dat Dijs dat óók zo gezien heeft, maar dat ze bij uitgeverij Lannoo een woord als "onwaarschijnlijkheid" niet op een leesbaar formaat op de kaft wisten te krijgen en dat het dan maar het onjuiste maar veel kortere "toeval" geworden is.

Hoe dan ook, verdere opmerkingen op de vertaling heb ik niet. Tenzij de vertaalster consequent een of ander bot of een orgaan of een diersoort verkeerd zou vertaald hebben en ik het dus niet door zou hebben. En dat het om "onwaarschijnlijkheid" gaat, maakt de auteur ook nog eens duidelijk in het concluderende hoofdstuk: "Als je een meteoriet op je hoofd krijgt, maakt het weinig uit hoe evolutionair geslaagd je bent. Zowat 66 miljoen jaar geleden sloeg de Chicxulub-asteroïde in het schiereiland Yucatan van Mexico in en het was afgelopen met de dino's. Ook de gevolgen van zulke uitstervingen zijn onmogelijk te voorspellen. Maar in het kielzog van de Chicxulub-inslag zag een kleine groep overlevende dieren (onze eigen zoogdiervoorouders) kans om te diversifiëren en de ecologische plaatsen in te nemen die door de inslag waren vrijgekomen. Als Chicxulub niet was gebeurd, is het uiterst onwaarschijnlijk dat er ooit mensen zouden zijn geëvolueerd."

Over evolutie gaat eigenlijk dit hele boek: niet dat Roberts precies kan verklaren waarom iets in een bepaalde richting geëvolueerd is - als het al niet een paar keer "over en weer" evolueerde, want lineariteit is in evolutie duidelijk niet noodzakelijk -, maar ze maakt wel mooi duidelijk waarom we, op zijn zachtst gezegd, enigszins eigenaardig in mekaar zitten: we zijn vanuit weinig begonnen, maar elke verdere evolutie (het is per slot van rekening nog steeds evolutie, geen tabula rasa en dan iets nieuws) is wel verder gebouwd op dat weinige. En hoewel ze de theorie verwerpt van Johann Friedrich Meckel, die "een fundamenteel verband [zag] tussen de grote levensketen en de manier waarop een ogenschijnlijk eenvoudig embryo tijdens zijn ontwikkeling steeds complexer werd", waardoor embryo's in zijn ogen "werkelijk een herhaling van de evolutie door[maakten), versneld en op heel kleine schaal" (de zogenaamde recapitulatietheorie), legt ze aan de hand van dat embryo én de diersoorten waar het tijdens zijn evolutie afwisselend op lijkt (en toch weer heel erg van verschilt) uit hoe het met die evolutie in mekaar zit.

Uit die evolutie trekt ze overigens - in tegenstelling tot zovelen (sommige "ecologisten" inbegrepen) - niet de conclusie dat onze soort dan het summum van die evolutie is: "Het lijdt geen twijfel dat we onszelf graag zien als speciaal, maar wat betekent dat echt ? In brede zin is de Homo sapiens uniek als soort; we hebben een unieke combinatie van kenmerken zoals bij voorkeur rondlopen op twee benen, heel vaardige handen en enorme hersenen. Maar is niet elke soort uniek ? Dat is toch juist het hele punt ?" En: "In de moderne biologie is het idee van lineaire progressie die begint bij lagere dieren en zich opwerkt naar hogere dieren, vervangen door het idee van een weelderig vertakte levensboom. Maar die gedachte van een lineaire scala naturae met de mensheid als uiteindelijke bestemming is heel hardnekkig. Juist omdat we zoveel invloed hebben op de wereld om ons heen, is het heel verleidelijk om te geloven dat wij op de een of andere manier het hoogtepunt van de evolutie zijn. Aan het begin van de twintigste eeuw schreven evolutionaire biologen nog vanuit dit beeld. Ze stelden de menselijke evolutie voor als een natuurlijke uitbreiding van trends in de evolutie van primaten, als een bijna onvermijdelijke en progressieve ontwikkeling. Maar tegen de jaren vijftig begonnen fossiele ontdekkingen een andere geschiedenis bloot te leggen, een waarin onvoorspelbare veranderingen in de omgeving invloed hadden op de manier waarop soorten evolueerden. De menselijke evolutie bleek contingentie en toeval in zich te bergen."

Aha, dan toch nog toeval ? Dat heeft zijn invloed op de evolutie gehad, inderdaad. Soms op een vrij onwaarschijnlijke manier zelfs. Hoe dan ook, wie wat meer wil weten over ons hoofd en hersenen, onze schedel en zintuigen, ons strottenhoofd, onze ruggengraat en de segmenten ervan, onze ribben, longen en hart, onze darmen, onze geslachtsklieren, genitaliën en draagtijden, onze ledematen, heupen, tenen, schouders, duimen en de manier waarop we al die dingen gebruiken, zal dit boek graag lezen.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !