vrijdag 10 november 2023

De Rijn – Biografie van een rivier – Hans Jürgen Balmes (boekbespreking door Björn Roose)

De Rijn – Biografie van een rivier – Hans Jürgen Balmes (boekbespreking door Björn Roose)
Ik heb eerlijk gezegd toch een stevig aantal biografieën in mijn bibliotheek staan, maar ik lees er zelden een van. Eentje per half jaar is al een mooi gemiddelde. Met De Rijn – Biografie van een rivier lag dat echter anders: die kwam ik tegen in de boekhandel en die begon ik quasi onmiddellijk na thuiskomst te lezen. Iets wat ik me niet beklaagd heb, want Hans Jürgen Balmes heeft met Der Rhein, Biographie eines Flusses, zoals het boek oorspronkelijk heet (de vertaling van de hand van Elbert Besaris verscheen dit jaar bij Querido Facto), een bijzonder knap werk afgeleverd.

Des te sterker voor een auteur die begin dit jaar 65 geworden is en met dit boek… aan zijn debuut toe is. ‘t Is te zeggen, zijn debuut als auteur van een boek. Balmes, die algemene en vergelijkende literatuurwetenschap, germanistiek en anglistiek studeerde, werkte van 1987 tot 1999 als redacteur (in het Duits “Lektor”) voor de Zwitserse uitgeverij Ammann (in 2009 ter ziele gegaan), en werd vervolgens “Programmleiter für internationale Literatur” bij de in Frankfurt am Main gevestigde uitgeverij S. Fischer (sinds 1962 onderdeel van Verlagsgruppe Georg von Holtzbrinck en daarbinnen, net zoals bijvoorbeeld rowohlt, onder het oorspronkelijk Britse Macmillan Publishers ondergebracht, maar nog steeds de indruk gevend dat het een onafhankelijke uitgeverij is), alwaar hij na enige tijd ook mede-uitgever van Die Neue Rundschau werd, het vier keer per jaar verschijnende literatuurtijdschrift van de uitgeverij. Tussen de bedrijven door schreef hij ook portretten, recensies en essays over lyriek voor de Zwitserse Neue Zürcher Zeitung en de Süddeutsche Zeitung, was hij samensteller van onder meer een “Kommentarband” bij Novalis (pseudoniem van de eind-17de eeuwse dichter Georg Friedrich Philipp Freiherr von Hardenberg) en een Hölderlin-uitgave, en vertaalde hij proza en poëzie uit het Engels naar het Duits (waaronder veel werk van John Berger, naar wie hij ook verwijst aan het begin van De Rijn als een man “die het fluisteren van rivieren kende”), maar een volledig boek schreef hij dus nooit. In zoverre dat zelfs de Duitstalige Wikipedia geen weet heeft van die activiteit.

Persoonlijk ga ik er dan ook van uit dat Balmes begin dit jaar met pensioen gegaan is en uiteindelijk tijd heeft gevonden een werk waaraan hij al jaren bezig was ook af te maken. Het lijkt er immers sterk op dat de hoofdstukken, min of meer – hoe doe je dat anders bij een rivier? - stroomafwaarts verlopend, niet in de volgorde geschreven zijn waarin ze uiteindelijk gepubliceerd werden, wat vooral in de eerste hoofdstukken van het boek leidt tot een enigszins chaotische structuur: in plaats van In de Alpen, begint Balmes het eerste hoofdstuk, De stroom van de tijd, “midden in de rivier (…) bij het Gat van Bingen”, bij “Rheinkilometer 530”, en pas nadat hij Terug naar de kribben gegaan is, gaat hij Naar de bronnen. Wetende dat het met die bronnen van de Rijn niet zo eenvoudig gesteld is (idem voor de zijrivieren, die duizenden jaren geleden in veel gevallen… richting Donau liepen), zorgt dat bij de lezer (of minstens bij mij – misschien heeft u daar geen last van) voor enige verwarring. Idem voor hoofdstuk IV, Het licht op het water, dat volledig gewijd is aan de Engelse schilder William Turner, die ook in andere hoofdstukken veelvuldig opduikt, waarmee dan weer de flow (bad pun intended) tussen hoofdstuk III, Het grote stromen begint, dat zich situeert langs de Hoog-Rijn, en hoofdstuk V, De verloren wildernis, dat zich afspeelt langs de Boven-Rijn, onderbroken wordt. Je voelt dat de auteur alles wat hij te zeggen had over Turner langs de Rijn mee wou nemen in het boek (niet onterecht), maar dat hij niet meteen een manier zag om dat flüssig (weerom bad pun intended) te doen.

Nu goed, dat zijn schoonheidsfoutjes, misschien ook een reden om – als u daarvoor de tijd heeft – het boek nog een tweede keer te lezen, en voor de rest is het boek wél goed gestructureerd. Zoals het ook op geen enkel moment minder boeiend wordt. Balmes slaagt er in datgene te doen wat bij, onder andere, rivieren net de moeilijkheidsgraad inhoudt: tijd en ruimte combineren. Want dat maakt net de biografie van een ‘landschapselement’ als een rivier uit: hoe was hij (in het geval van de Maas en de Schelde overigens: zij) in zijn jonge jaren, hoe groeide hij op/uit, waar ging hij heen, wat gebeurde er daardoor met hem en wie in zijn buurt kwam, wie had welke invloed op hem, en wat valt er in de toekomst nog van hem te verwachten? Allemaal zaken die natuurlijkerwijze de belangstelling moeten oproepen van iemand die, zoals Balmes, geboren is aan de samenvloeiing van Rijn en Moezel in Koblenz, maar ook van wie, zoals bijvoorbeeld ondergetekende, toch al een stuk van de rivier heeft verkend (in mijn geval, dat deel tussen Koblenz en Wiesbaden, een deel dat ook vele jaren immens populair geweest is bij veel andere Vlaamse toeristen) of van plan is dat in de toekomst te doen. Door een biografie als deze houdt die rivier immers op een soortement decorstuk te zijn en wordt ze een levend personage: “Het begin van de Rijn was een breuklijn in de aardkorst, waardoor er een dal ontstond dat hij vanaf het midden van zijn huidige loop steeds verder uitsleet: hij groeide zijn bronnen tegemoet. Aardverschuivingen en vulkanen versperden hem de doorgang. Pas achtduizend jaar geleden, na de laatste ijstijd, vond hij de weg naar de rivierbedding zoals we die nu kennen. Hij is een van de oudste rivieren van Europa, terwijl zijn dal een van de jongste is. Hoe meer ik te weten kwam over zijn ontstaan, des te groter mijn verbazing over zijn levensloop.”

Dus tóch niet geheel onlogisch, dat beginnen in Bingen, zelfs om een andere reden dan dat dáár werkelijk de ontstaansgeschiedenis van de Rijn begon. Dáár was het ook dat een wel zeer ingrijpende menselijke ingreep in de loop van de rivier plaatsvond: “Ooit rees er achter de Hardstein bij Rijnkilometer 530,8 dwars op de stroming een kwartsietrif uit de rivier: het Gat van Bingen, amper twee meter breed in deze rotswand. Als een natuurlijke sluismuur stuwde het rif het water van de Inselrhein op. Om dit gat direct naast de rechteroever, waar de stroming plotseling aantrok, te passeren moest in de middeleeuwen tussen Rüdesheim en Bacharach de vracht worden overgeladen in kleinere bootjes. In de zeventiende eeuw werd er in opdracht van Frankfurtse kooplieden een vier meter breed gat in het rif geblazen. Alleen al daardoor zakte het waterpeil in de Rheingau dusdanig dat een groot aantal eilanden droogviel en de eikenhouten palen waar de Dom van Mainz op rustte niet langer in het grondwater stonden. Ze begonnen te rotten. Pas in 1925 lukte het de renovatie van de fundering te voltooien.” Wat meteen ook een vaak voorkomend thema in dit boek vormt: de pogingen van de mens – door onder andere de vestiging van zomaar even elf waterkrachtcentrales langs de Hoog-Rijn - om de rivier te laten doen wat hij er van wil (en niet te laten doen wat hij er niét van wil) en de gevolgen daarvan op langere en kortere termijn: de Rijn is, als je het optelsommetje maakt van al de menselijke ingrepen die er aan gedaan zijn van begin tot einde (en dat kan quasi letterlijk genomen worden) net zoveel ‘cultuur’ als natuur geworden en de gevolgen daarvan voor zowel ‘cultuur’ als natuur zijn verre van altijd gunstig gebleken. “De Boven-Rijn, die in zijn kilometersbrede bedding in oneindig veel lussen van Bazel naar Mainz meanderde, werd zo’n 150 jaar geleden een bedijkt kanaal, zodat de rijnaken tussen Mannheim en Bazel ruim honderd kilometer minder hoefden af te leggen. De ooibossen langs de oever zijn vandaag de dag de schamele overblijfselen van een ooit uitgestrekte wildernis en zijn in veel gevallen opnieuw aangelegd als overloopgebied voor overstromingen. Gereconstrueerde natuur die de schijn van authenticiteit ophoudt.” Om van de tot in de jaren tachtig enorme vervuiling van de rivier en de gevolgen van wisselingen in het klimaat maar te zwijgen, natuurlijk, of die laatste nu door mensen veroorzaakt worden of niet.

Maar De Rijn is nog meer dan de Biografie van een rivier, het is ook een verhaal van mensen, plaatsen en ‘dingen’ errond. Bijvoorbeeld van de Messelgroeve, een stukje ‘Werelderfgoed’ bij het dorpje Messel nabij Darmstadt dat bekend staat als een van de beste en rijkste fossielenvindplaatsen ter wereld, een feit waarrond Balmes de nodige uitleg voorziet, de lezer onderwijl meenemend voor een geleid bezoek aan de pas sinds 1991 beschermde voormalige schaliegroeve. Maar ook van Himmelsherold, Alpen-Grasnelke, majesteitelijke meerforellen en bisschoppelijke moerbeibossen, het leven van Christian Melchior-Pitschen, vouwkano’s, Leonardo da Vinci en zijn fascinatie voor “de eeuwigdurende beweging” van het water, het zogenaamd ongewilde Amerikaanse bombardement van de Zwitserse stad Schaffhausen op 1 april 1940, de wilde Zwitserse plannen om het land “bevaarbaar” te maken en “tussen Bazel, Genève en Zürich (…) een Europese ‘centrale haven’ [te doen] verrijzen”, het ‘andere’ Koblenz, de Aare (die waar ze samenkomt met de Rijn de grootste van de twee is en dus eigenlijk – zie soortgelijke discussies over de Donau – haar naam zou moeten geven aan het water dat vanaf daar tot in de Noordzee verder stroomt, groene mannen (“Ze markeren geen openslaande deuren die naar vis- en jachtgronden leiden, ze verzegelen de poort naar een verloren wereld.”), mikwes en de ‘goede jongen’ van Oberwesel, zilverreigers (twijfelend tussen trekken en blijven), de Rupelzee (“genoemd naar het rupelien, het geologische tijdsvak dat door de Belgische geoloog André Dumont is genoemd naar de Rupel, een zijrivier van de Schelde”), zeekoeien, Johann Jakob Kaups Skizzirte Entwicklungs-Geschichte und Natürliches System der Europäischen Thierwelt, Alexander von Humboldt, enzovoort, enzovoort. Ik had hier nog een hele zooi zaken aan toegevoegd, maar die zijn helaas allemaal verloren gegaan toen mijn pc even bleef hangen en het vervolgens onmogelijk bleek het recent niet meer opgeslagen document weer op te vissen. Een halve avond werk verloren, maar dat biedt u dan weer het voordeel dat u niet door een van mijn quasi-eindeloze opsommingen hoeft te baggeren...

En De Rijn is – los van die talloze wetenswaardigheden (en voor mij soms persoonlijke herinneringen) - natuurlijk ook gewoon genieten van de prachtige beschrijvingen, wat evengoed kan als je niet per se alles hoeft te weten over de rivieren, niet gefascineerd bent door megalieten (waaraan de auteur het bijzonder interessante – voor mij toch, want ik ben gek op megalieten, al heb ik ze alleen nog maar in Bretagne, Wallonië, Nederland en Tsjechië bezocht, niet in Zwitserland - hoofdstuk Napjesstenen heeft gewijd) of geologie, schilderkunst, of zalmen en andere vissen. “En plotseling – ik klos nu door de sneeuw – fluit er een marmot. Ik had er al eentje het oefenterrein over zien rennen, in zijn wintervacht, zo mager als een wezel. Maar hier tussen de bergwanden klinkt de luide piep paniekerig. Een witte kwikstaart vliegt op – misschien is de bedoeling van de piepstoot wel om zoveel consternatie te veroorzaken dat de herkomst ervan steeds moeilijker te achterhalen is. Een verwarringsstrategie? De kwikstaart vlucht weg langs de berghelling, waar rechtsboven zich iets roert. Eerst kan ik mijn ogen niet geloven, maar warempel, een steenbok, het oude dier staat mij daar, op een rotsachtig plateau met vers flessengroen gras, met een hooghartige, gelaten blik te observeren, hij zwiept met zijn staart en gaat liggen, misschien vijftien meter boven me op de helling. De machtige hoorns, met mijn verrekijker kan ik meer dan veertien ringen onderscheiden, de amberkleurige fonkeling in zijn ogen. Zijn lichte wintervacht staat hoog en wollig op zijn schoft, hij gooit zijn kop in zijn nek en krabt met de punten van zijn hoorns aan zijn rug. Met één oog kijkt hij naar mij beneden, met het andere houdt hij vanuit zijn positie de kudde in de gaten die door een zijravijn afdaalt, nog twee bokken en drie geiten, de nootbruine flanken, de stevige poten donkerder, bijna zwart bij de hoeven. De geiten blijven goeddeels in de luwte, ze grazen, terwijl de wachter herkauwend zonnebaadt.” Dat is toch genoeg om meteen een paar dagen verlof op te vragen en naar ginder te trekken om dat óók te zien? Wat je waarschijnlijk niet zal doen (dat zien, bedoel ik, zelfs als je daar bent), maar waardoor je wel weer ándere dingen zal zien, die je helaas niet zo mooi kan verwoorden. Mooier dan de schetsen overigens, die Alma Lucia Balmes (ongetwijfeld familie van de auteur) hier en daar voorzien heeft, maar indrukken in schetsen weergeven, is – dat weet ik uit ervaring met meekijken naar zo’n schetsen – moeilijker dan ze omschrijven.

Soit, dit boek is gewoon een aanrader, van bron tot monding, van in de Alpen tot net voor de rivier roemloos eindigt in de Sluster. Zelfs al is het einde bijna weer een nieuw begin: “De brede rivierdelta, een samenspel van Rijn, Maas en Schelde, waarvan de Rijn de grootste aanvoer heeft, is het spiegelbeeld van zijn bronnen. Waar hij zich stroomopwaarts vertakt in een waaier van oneindig veel zijrivieren, berg- en stortbeken, waaiert hij in de delta uit in steeds meer geulen, alsof hij zijn water tot in het uiterste hoekje van het met grachten, sloten en kanalen gearceerde land wil krijgen. Zijn naam verandert constant. Na de Duits-Nederlandse grens splitst hij zich in de Nederrijn en de Waal. De IJssel heeft zich nog niet zo lang noordwaarts naar zijn IJsselmeer afgesplitst, of de Nederrijn verandert al in de Lek. De Waal, die zich bij Woudrichem mengt met Maaswater uit de Afgedamde Maas en verder stroomt als de Boven-Merwede, komt uit in het Hollands Diep, dat op zijn beurt uitkomt in het Haringvliet. Via de Beneden-Merwede, die zich nu opsplitst in de Oude Maas en de Noord, die samen met het Lekwater de Nieuwe Maas dwars door Rotterdam vormt, stromen we de Nieuwe Waterweg in, die dan eindelijk bij Hoek van Holland uitmondt in de Noordzee. De rivier is al vaak van naam gewisseld – de Rijn mondt uit onder pseudoniem”…

Björn Roose

1 opmerking:

  1. Dank je, Koen!

    Intussen jouw boekbespreking gelezen (ik zie dat we wel eens vaker dezelfde boeken ter hand nemen overigens) en je bent bijkomend bedankt voor de link naar de "Langs de Rijn"-serie. Die kende ik niet (geen tv), maar ga ik sowieso wél kijken in de komende weken (gelukkig is ze ook ter beschikking op internet).

    Ik heb even een linkje gelegd naar jouw site, kwestie dat ik dan niet vergeet die te volgen :-)

    Vriendelijke groeten,

    Björn

    BeantwoordenVerwijderen

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !