vrijdag 19 februari 2021

De vader van Grace – Carolijn Visser (boekbespreking door Björn Roose)

De vader van Grace – Carolijn Visser (boekbespreking door Björn Roose)
Ik krijg wel eens vaker boeken in mijn handen geduwd die ik nooit zou kopen. Doorgaans omdat die gratis exemplaren mee komen met boeken waar ik wél voor betaald heb of met boeken die ik eveneens gratis gekregen heb, maar waarbij ik dan wel die “extra’s” moét meenemen. 

Dat zegt niet noodzakelijk iets over die “extra’s”, hoogstens over het feit dat ik – en da’s dus, net zoals mijn boekbesprekingen, heel subjectief – er niet voor zou betalen. Zulks was ook het geval met het voorliggende De vader van Grace, een geschenk dat ik kreeg in de Hulsterse boekenzaak Remortel bij aankoop van een tweetal andere boeken tijdens de Week van het Zeeuwse Boek ergens eind 2020. Bij deze dus een bespreking van dit gekregen paard: ik heb het niet in de bek gekeken, maar toch wel even gelezen. 

Schrijfster Carolijn Visser werd geboren in Leiden (in september 1956, wat haar dus 64 en haar foto op de omslag minstens lichtelijk gefotoshopt maakt), maar bracht een groot deel van haar jeugd door in de Zeeuwse hoofdstad Middelburg (de stad waar ik sinds mondmaskers in Vlaanderen verplicht werden mijn strips ging kopen bij Perron 2 en waar ik nu dus dankzij onze vrijheidsminnende Europese leiders niet eens meer naartoe mag). Niet verbazingwekkend dus dat de Grace waarvan sprake is in de titel eveneens een groot deel van haar jeugd doorbracht in Middelburg, zij het dat ze in een veel exotischer oord geboren werd dan Visser: in Nederlands-Indië. 

Nu ga ik heel eerlijk met u zijn: als dit zo’n – wat dan heet – “anti-racistisch” dingetje was geweest (want een dingetje is het natuurlijk wel, met zijn 95 bladzijdjes, inclusief foto’s en dankwoord), dan had ik het na een paar bladzijden al verticaal geklasseerd: ik geloof in de waardevolheid (of waardeloosheid) van ieder mens op basis van wat ik waarneem met betrekking tot diens woorden en daden, en kleur of geslacht kan me daarbij volstrekt gestolen worden, dus hoef ik ook geen zedenprekerij of racisme genre black lives matter op mijn bord (of op m’n schoot). 

Maar De vader van Grace ís geen “anti-racistisch” dingetje. Het is, in tegendeel, redelijk sec en biedt een inkijkje in een stuk geschiedenis dat ons (bels) Vlamingen eigenlijk nauwelijks bekend is. Dit verhaal “over een grote liefde, over een jong gezin dat uiteindelijk Indonesië moet ontvluchten en terechtkomt in een onbewoonbaar verklaarde woning in Middelburg, om daar het leven weer op te bouwen”, gaat over geographically challenged liefde (in tijden dat je nog niet – grenzen open of niet – in een paar uur van de ene kant van de wereld naar de andere reisde), over de moeilijkheid een leven op te bouwen in een ander land (maakt niet uit of dat nu Nederlands-Indië of Nederland is), over – tsja, het wordt niet zo genoemd, maar het was het wel – collaboratie met de bezetter en de gevolgen ervan als die bezetter het moet afbollen. En ja, racisme komt wel even ter sprake – kan ook moeilijk anders -, maar dat stukje begint met waar het in essentie moet om gaan als je niet wil dat anderen je als anders zién: “Ik voelde me helemaal niet anders. Daar was ik totaal niet mee bezig.” 

Zoals ik mezelf nooit bezig gehouden heb met hoe mensen die fysiek van elkaar gescheiden waren vroeger trouwden. Nu zouden ze een einde maken aan die fysieke scheiding, maar toen werd het opgelost door: trouwen met de handschoen. “In de jaren na de oorlog”, schrijft Carolijn Visser daarover, “was het gebruikelijk dat vrouwen, voordat ze zich bij een man in het buitenland voegden met ‘de handschoen’ trouwden, die de afwezige bruidegom symboliseerde. De handschoen werd gedragen door een broer of goede vriend, gemachtigd in zijn naam te tekenen. Zo kwam de bruid als echtgenote op haar bestemming en kon er niet geroddeld worden.” Wellicht is dat roddelen nu mínder van belang, maar in Nederland is trouwen met de handschoen bijvoorbeeld nog steeds een mogelijkheid voor wie wil trouwen met een gevangene (in belgië moét er fysieke nabijheid zijn). 

Dat weetje is op zich – en veel meer heb ik er ook niet in aangeduid – nu niet meteen een reden om een definitieve plaats in mijn boekenkasten in te ruimen voor dit boekje, maar in tijden waarin er ieder jaar een paar maanden geluld wordt over Zwarte Piet, wou ik toch graag afsluiten met dit andere citaat: “Tot slot verklaarde Soekarno op 5 december 1957 dat alle Nederlanders die zich in Indonesië bevonden als staatsgevaarlijk werden gezien en het land onmiddellijk dienden te verlaten. Zeker vijftigduizend mannen, vrouwen en kinderen moesten zich klaarmaken voor vertrek. Die dramatische vijfde december zou de geschiedenis ingaan als de ‘Zwarte Sinterklaas’” ...

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !