dinsdag 20 oktober 2020

De droogte (Herman Brusselmans)

Björn Roose bespreekt - De droogte (Herman Brusselmans)
Jaren terug, zo’n dertig intussen, had ik Brusselmans vrij hoog zitten. Ik was achttien, zat in Brussel op kot, en Brusselmans had nog maar een vijftal boeken geschreven. In een, uiteraard nooit gepubliceerd, kortverhaal imiteerde ik ‘s mans stijl, maar ik verwees ook rechtstreeks naar hem met de vermelding dat hij eindelijk wel eens mocht stoppen met mekkeren over zijn dooie moeder.

Wat me dan weer niet belette om, toen ik boeken begon te verzamelen, ook nu en dan iets van hem te kopen. In die mate dat zijn werken door de jaren heen toch een vijfentwintigtal centimeter plaats in mijn boekenkasten zijn gaan innemen. Hetgeen de reden was om er recent (weer) eens aan te beginnen. De boeken stapelen zich namelijk sinds enige jaren behalve verticaal ook horizontaal op in mijn kasten en ik probeer daar een einde aan te maken. Nog méér boekenkasten installeren in mijn appartement is nauwelijks haalbaar, dus probeer ik af te voeren wat ik na lezing niet de moeite waard acht om te blijven.

Tijd dus om de proef op de som te nemen: wat laat de tijd voor mij nog heel van het voorliggende De droogte? Van Bloemen op mijn graf? Van Plotseling gebeurde er niets (de trilogie Ex-schrijver, Ex-minnaar, Ex-drummer), Kwantum, Kou van jou (de bundeling van Heden ben ik nuchter, Zijn er kanalen in Aalst?, Dagboek van een vermoeide egoïst en Vlucht voor mij), Heilige Schrik, en Het spook van Toetegaai? Kan ik de fysieke plaats die die boeken innemen, in de toekomst nuttiger aanwenden?

Het antwoord lijkt na het lezen van De droogte en Bloemen op mijn graf alvast “ja” te zijn. Ik ben op dit moment ook nog bezig aan Heilige Schrik, maar heb na de eerste twee besloten Brusselmans verder tussendoor te lezen. De mechaniekjes, zijn écriture automatique, zijn gebef, zijn van het ene café naar het andere trekken, zijn vaste techniek om een melancholische stemming op te roepen, … ze worden allemaal té opvallend als je het ene stukje na het andere, de ene roman na de andere, gaat lezen en het gaat allemaal heel snel vervelen. Wetende dat Brusselmans een rasechte broodschrijver is, dat wekelijks “stukjes” moeten leveren zonder twijfel niet evident is, begrijp ik het gebruik van de automatische piloot voor die vaste opdrachten wel, maar dat begrip draagt niet bij aan de houdbaarheid van de bundels. En al helemaal niet aan de houdbaarheid van romans als De droogte.

In zo’n roman zou je toch kunnen proberen af te wijken van de voor de stukjes gehanteerde “standaard”, maar dat doet Brusselmans in De droogte dus absoluut niet. Het is niet dat er niets gebeurt, in tegendeel, maar het lijkt er haast op (misschien ís het gewoon zo) dat Brusselmans de verveling nastreeft. Hij doet dat mits herhalingen, oneindige herhalingen. Van naar cafés gaan, de weg vragen, geld proberen af te troggelen van de een of de ander, het hoofdpersonage dat zaagt tegen zijn moeder, het hoofdpersonage dat beft of wil beffen, het hoofdpersonage dat mensen ziet vermoord worden, het hoofdpersonage dat zelfs als het in actie komt in essentie het lijdend voorwerp is. En dat niet voor honderd bladzijden of zo, maar meer dan driehonderd bladzijden lang.

Wat niet wil zeggen dat er tussen alle overbodige onzin door niks zit dat het lezen waard is. Dit bijvoorbeeld: “Vuurwapens zullen alleen uitgedeeld of verkocht worden aan militairen, politiepersoneel en mensen van goede wil die de wereld willen redden en daarbij niet kijken op een lijk meer of minder. Waar gehakt wordt vallen spaanders en omeletten bestaan nu eenmaal uit gebroken eieren. De revolutie zal nooit bestaan zonder contrarevolutie. Het is een vraag die eenieder van ons zich minstens één keer per week zou moeten stellen, kijkend in de spiegel: ben ik een potentieel revolutionair of een mogelijk contrarevolutionair? Met andere woorden: ben ik een klootzak of een smeerlap?” Of dit: “Snel schakelde ik over naar een andere zender, waar er iets was over kindermishandeling. Er was een jongen die zei dat hij als kind mishandeld was door z’n moeder, z’n vader, z’n oom, z’n tante, de buurman, de pastoor, de hulp in het huishouden, de andere buur, de koster, de fruitboer, de tuinman, de badmeester en de boekhouder. Een kind dat een boekhouder heeft? Daar moet ik niks van weten, en dus zapte ik snel naar nog een andere zender.” Of, ten slotte, deze passage, waarin de schrijver even binnenstapt in het verhaal: “Een fris glas bier in een gezellig café zou me niet verkeerd vallen. Ik kroop op de Honda en reed naar die kroeg die ik kende van vroeger en die De Middenstreep heette. Of nee, dat kan niet, ik had de Honda verkocht. Dan maar te voet. Ja, De Middenstreep was prima te belopen.”

Maar omwille van die paar passages dit boek op de plank houden? Nee, ik denk het niet. Exit, De droogte, vijf centimeter gewonnen in mijn boekenkasten.

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !