De in 2009, op 69-jarige leeftijd, overleden James Graham Ballard (oft J.G. Ballard) zal door het grote publiek wel vooral herinnerd worden als auteur van het boek Empire of the Sun, het boek dat door Steven Spielberg onder diezelfde titel verfilmd werd in 1987.
Eigenaardig genoeg heb ik, geboren als ik ben in 1972, niet langs dezelfde weg kennis gemaakt met de auteur. Ik heb Empire of the Sun nooit gezien (noch het boek gelezen), maar leerde Ballard toch óók via een film kennen. Een film die ik in het eerste jaar dat ik na mijn studies terug in Brussel woonde verschillende keren ging zien in de bioscoop. Een film waarvan bij iedere voorstelling na verloop van tijd telkens een deel van het publiek ging lopen: Crash (in een regie van David Cronenberg). Ook dát boek heb ik nooit gelezen, maar het zien van de film en het lezen over het verdere werk van de auteur bracht me wel op het pad van ander werk van hem: De wind van nergens (The wind from nowhere), De verdronken Aarde (The drowned world), De brandende Aarde (The burning world), Wakend oog (Running wild), en het boek dat onderwerp is van deze bespreking, Super-Cannes, bijvoorbeeld. Maar ook bundels van korte verhalen als Doodlopend strand (The terminal beach) en Chronopolis (Chronopolis and other stories). Kortom, alles wat ik van Ballard onder ogen krijg, koop ik (als de prijs binnen mijn budget ligt, uiteraard).
De omschrijvingen van het werk van Ballard – behalve Empire of the Sun, dat semi-autobiografisch is en over de kindertijd van de auteur in het door Japan bezette China gaat – variëren zo’n beetje van apocalyptische science fiction en magische realisme tot cyberpunk en deviante sociologie (waar dit Super-Cannes dan zou onder vallen), maar Ballard beschikt hoe dan ook over een talent waar iedere science fiction schrijver over zou moeten beschikken: zien wat er fout gaat in onze eigen tijd terwijl de overgrote massa dat nog niet ziet en dat wat fout gaat doortrekken naar een niet nader gedefinieerde tijd. Daarnaast kan hij iets wat iedere romanschrijver zou moeten kunnen (maar helaas verre van altijd kan): je zo ver meetrekken in zijn verhaal dat je je kan identificeren met minstens zijn hoofdpersonage, gelukkig zijn als die het is (een fenomeen overigens dat zelden opduikt in Ballards romans), en bijna over je nek gaan als je iets walgelijks leest. Meer nog, je doen walgen van jezelf als het hoofdpersonage hoort te walgen van zichzelf. Het helpt daarbij ongetwijfeld dat zijn hoofdpersonages vaak aan de voyeuristische kant van de maatschappij staan, niet bij machte of te willoos om in te grijpen, een kant waar je als lezer sowieso óók staat.
Dat gezegd zijnde: Super-Cannes verenigt een aantal thema’s die ook al spelen in Wakend oog en Crash, in het bijzonder een superbeveiligde gemeenschap, ziekelijk geweld en, ook al, voyeurisme. “Een inktzwarte thriller over het duistere utopia van het superkapitalisme: hoe wij slaven van ons werk worden”, zegt de achterflap, maar eerlijk, dat is niet wat ook dit werk van Ballard sterk maakt. Het is zijn vermogen je, mét zijn hoofdpersonage, een wereld in te slepen waar je helemaal niet wil zijn, maar die toch – als je er even over nadenkt – angstwekkend veel op de onze lijkt.
Ik geef u voor de volledigheid even de rest van de achterflap mee, maar zou voor de rest deze bespreking besluiten met: lezen, dit boek !:
“Vlak boven Cannes ligt Eden-Olympia, een hightechgemeenschap waar de beste geesten een ideale omgeving krijgen aangeboden om tot superprestaties te komen. Een utopia voor de intellectuele elite. Paul Sinclair en zijn veel jongere vrouw Jane zijn pas gearriveerd in Eden-Olympia, waar Jane een baan heeft gekregen als arts. Paul heeft weinig om handen en begint wat rond te neuzen in zijn smetteloze nieuwe omgeving. Hij ontdekt dat de vorige bewoner van hun luxe villa in een orgie van geweld aan zijn einde is gekomen: in een vlaag van waanzin – althans zo wil het verhaal – heeft hij tien mensen en vervolgens zichzelf aan gort geschoten. Trouble in paradise ? [deze voorstelling klopt overigens niet, Paul en Jane weten vóór ze naar Eden-Olympia gaan al van die moordpartij en kenden de moordenaar persoonlijk, wat de directie van Eden-Olympia ook weet, noot van mij] Super-Cannes is een romantische fabel van een man op zoek naar zijn vrouw, maar bovenal een ontdekkingstocht naar het gruwelijke paradijs waar onze superkapitalistische dromen ons onafwendbaar heen leiden.”
Was getekend,
Björn Roose
Eigenaardig genoeg heb ik, geboren als ik ben in 1972, niet langs dezelfde weg kennis gemaakt met de auteur. Ik heb Empire of the Sun nooit gezien (noch het boek gelezen), maar leerde Ballard toch óók via een film kennen. Een film die ik in het eerste jaar dat ik na mijn studies terug in Brussel woonde verschillende keren ging zien in de bioscoop. Een film waarvan bij iedere voorstelling na verloop van tijd telkens een deel van het publiek ging lopen: Crash (in een regie van David Cronenberg). Ook dát boek heb ik nooit gelezen, maar het zien van de film en het lezen over het verdere werk van de auteur bracht me wel op het pad van ander werk van hem: De wind van nergens (The wind from nowhere), De verdronken Aarde (The drowned world), De brandende Aarde (The burning world), Wakend oog (Running wild), en het boek dat onderwerp is van deze bespreking, Super-Cannes, bijvoorbeeld. Maar ook bundels van korte verhalen als Doodlopend strand (The terminal beach) en Chronopolis (Chronopolis and other stories). Kortom, alles wat ik van Ballard onder ogen krijg, koop ik (als de prijs binnen mijn budget ligt, uiteraard).
De omschrijvingen van het werk van Ballard – behalve Empire of the Sun, dat semi-autobiografisch is en over de kindertijd van de auteur in het door Japan bezette China gaat – variëren zo’n beetje van apocalyptische science fiction en magische realisme tot cyberpunk en deviante sociologie (waar dit Super-Cannes dan zou onder vallen), maar Ballard beschikt hoe dan ook over een talent waar iedere science fiction schrijver over zou moeten beschikken: zien wat er fout gaat in onze eigen tijd terwijl de overgrote massa dat nog niet ziet en dat wat fout gaat doortrekken naar een niet nader gedefinieerde tijd. Daarnaast kan hij iets wat iedere romanschrijver zou moeten kunnen (maar helaas verre van altijd kan): je zo ver meetrekken in zijn verhaal dat je je kan identificeren met minstens zijn hoofdpersonage, gelukkig zijn als die het is (een fenomeen overigens dat zelden opduikt in Ballards romans), en bijna over je nek gaan als je iets walgelijks leest. Meer nog, je doen walgen van jezelf als het hoofdpersonage hoort te walgen van zichzelf. Het helpt daarbij ongetwijfeld dat zijn hoofdpersonages vaak aan de voyeuristische kant van de maatschappij staan, niet bij machte of te willoos om in te grijpen, een kant waar je als lezer sowieso óók staat.
Dat gezegd zijnde: Super-Cannes verenigt een aantal thema’s die ook al spelen in Wakend oog en Crash, in het bijzonder een superbeveiligde gemeenschap, ziekelijk geweld en, ook al, voyeurisme. “Een inktzwarte thriller over het duistere utopia van het superkapitalisme: hoe wij slaven van ons werk worden”, zegt de achterflap, maar eerlijk, dat is niet wat ook dit werk van Ballard sterk maakt. Het is zijn vermogen je, mét zijn hoofdpersonage, een wereld in te slepen waar je helemaal niet wil zijn, maar die toch – als je er even over nadenkt – angstwekkend veel op de onze lijkt.
Ik geef u voor de volledigheid even de rest van de achterflap mee, maar zou voor de rest deze bespreking besluiten met: lezen, dit boek !:
“Vlak boven Cannes ligt Eden-Olympia, een hightechgemeenschap waar de beste geesten een ideale omgeving krijgen aangeboden om tot superprestaties te komen. Een utopia voor de intellectuele elite. Paul Sinclair en zijn veel jongere vrouw Jane zijn pas gearriveerd in Eden-Olympia, waar Jane een baan heeft gekregen als arts. Paul heeft weinig om handen en begint wat rond te neuzen in zijn smetteloze nieuwe omgeving. Hij ontdekt dat de vorige bewoner van hun luxe villa in een orgie van geweld aan zijn einde is gekomen: in een vlaag van waanzin – althans zo wil het verhaal – heeft hij tien mensen en vervolgens zichzelf aan gort geschoten. Trouble in paradise ? [deze voorstelling klopt overigens niet, Paul en Jane weten vóór ze naar Eden-Olympia gaan al van die moordpartij en kenden de moordenaar persoonlijk, wat de directie van Eden-Olympia ook weet, noot van mij] Super-Cannes is een romantische fabel van een man op zoek naar zijn vrouw, maar bovenal een ontdekkingstocht naar het gruwelijke paradijs waar onze superkapitalistische dromen ons onafwendbaar heen leiden.”
Was getekend,
Björn Roose
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !