zaterdag 1 december 2018

De losbandige jaren - Hoe een fortuinlijke generatie met de welvaartsstijging omging (Jan Bohets)

Een "economisch" boek bespreken is altijd een moeilijke opgave. De voornaamste reden daarvoor is dat economische theorie geen wetenschap is maar filosofie.

Ik ben me ervan bewust dat er sprake is van "economische wetenschappen" en dat ook filosofie door sommigen als een wetenschap beschouwd wordt, maar het feit alleen al dat er noch in het een noch het ander zelfs maar een beetje zicht is op wat juist is, bewijst dat het niet om wetenschappen gaat. Ja, we weten dat bepaalde ideetjes niét werken (communisme, bijvoorbeeld), maar we weten ook dat andere ideeën, die over het algemeen het voordeel van de twijfel krijgen (kapitalisme, bijvoorbeeld), niet werken zoals de meeste mensen ervan verwachten. Er wordt dan ook wat af geëxperimenteerd binnen de grote lijnen: sommigen denken nog steeds dat ze een werkbare vorm van communisme kunnen ontwikkelen (eentje zonder dwang, pakweg) en vele anderen denken dat ze dit of dat moeten doen om kapitalisme te "perfectioneren".

Wie "economische wetenschappen" heeft gestudeerd - ondergetekende is er er één van -, is zich daar maar al te bewust van. Net zoals hij/zij er zich bewust van zou moeten zijn dat de diverse "scholen" (stromingen, zeg maar) ideologisch gemotiveerd zijn, niet wetenschappelijk. Of het nu om volgelingen van Marx, Friedman, Hayek, Keynes of welke "economist" dan ook gaat: desnoods zullen ze de feiten ontkennen om hun theorieën te kunnen blijven verkondigen. En ze zullen in de kern ook allemaal hetzelfde verhaaltje verkopen: als je maar lang genoeg hún theorie volgt, zal het allemaal in orde komen. Geld is, naar het schijnt, uitgevonden door religieuze ordes. De manier waarop er mee omgegaan wordt, is duidelijk niet minder religieus geïnspireerd ...

Soit, we hadden het over het boek De losbandige jaren - Hoe een fortuinlijke generatie met de welvaartsstijging omging van Jan Bohets (toen journalist bij De Standaard). Dat heeft, behalve het feit dus dat het economie als onderwerp heeft, ook nog het nadeel dat het van 1996 dateert en dus tweeëntwintig jaar oud is. De erin beschreven toestanden uit de jaren 1950 tot 1990 stemmen dus nog wel grotendeels overeen met wat we er nu van weten (er kan Bohers geen gebrek aan kennis ter zake verweten worden), maar er is sindsdien heel wat water door de Schelde gevloeid en de toestand nu is niet meer dezelfde als toen. Niet dat ze fundamenteel verbeterd is, of verslechterd, maar ze is anders. Wie wil weten hoe we er nú voor staan, zal dus nieuwere literatuur ter hand moeten nemen.

Desalniettemin een paar citaten:

"De bestedingen waren bijna altijd gemotiveerd door 'sociale' bekommernissen. Men moet helaas vaststellen dat de optelsom en het resultaat van al die sociale bekommernissen zeer asociaal is." (pagina 9)

"Het alternatief voor de huidige situatie had misschien een maatschappij kunnen zijn waar meer mensen een baan zouden hebben, waar hun bruto-inkomens en misschien ook hun netto-inkomens lager zouden zijn en waar de werkenden minder zouden hoeven af te dragen voor werkloosheidsuitkeringen en rentelasten. Of die samenleving daarom minder sociaal zou zijn, is niet zeker." (pagina 10)

"Het nettoloon van een Belgische werknemer vertegenwoordigt, naargelang van de inkomenscategorie, slechts 15 tot 40 procent van de totale loonkosten. Anders uitgedrukt: de belasting op de arbeid van een modale werknemer is tweemaal zo hoog als zijn nettoloon. Welk schadelijk of luxeproduct wordt op zo'n niets ontziende manier belast ?" (pagina 68-69)

Aan dat laatste is alvast niks veranderd. Een mens zou haast, met Bruce Hornsby and The Range, gaan zeggen: "That's just the way it is / Some things will never change". Maar dat is uiteraard niet zo ...

Björn Roose

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ook iets te vertellen ? Ga je gang !