My rating: 4 of 5 stars
Voor de verandering bespreek ik eens werk van een schrijver die nog leeft. En, eerlijk is eerlijk, De noodklok dateert al van 1973, maar de naam Aster Berkhof (pseudoniem voor Louis Paulina van den Bergh) klinkt nog steeds als een klok in het Vlaamse schrijverslandschap. De intussen 97-jarige schrijver publiceerde in 2013 nog een misdaadroman, De marmeren meisjes; zijn eersteling, De heer in grijze mantel, dateert van 1944; daartussen zitten zo'n 100 (!) boeken. En nee, die zijn ongetwijfeld niet allemaal van grote kwaliteit (Berkhof beweerde ooit van zichzelf dat hij veel middelmatige werken heeft, een paar slechte, maar toch ook een paar goede), maar ik ben zo vrij te denken dat De Noodklok tot die laatste categorie behoort.
Ik kocht het boek simpelweg omdat het zich afspeelt "in de beroerde Alva-tijd, onder de Spaanse overheersing in de Nederlanden", zoals de achterflap vermeldt. Centrale gebeurtenis, historisch kerngegeven is de op handen zijnde onthoofding van de graaf van Egmont. En Berkhof geeft zelf de verdere uitleg over de situering in de eerste alinea's van het boek: "In augustus 1567 was de hertog van Alva naar Brussel gekomen om de opstand in de Nederlanden te onderdrukken en de beeldenstormers te straffen. In april 1568 wou hij zich voor een retraite terugtrekken in het klooster van Groenendaal. Bij die gelegenheid werd een samenzwering tegen hem op touw gezet. De samenzwering mislukte door verklikking. In de roman wordt deze samenzwering verschoven van april naar begin juni. Ze wordt verplaatst van Groenendaal naar de abdij van Ter Kameren. En het plan wordt pas verklikt en daardoor verijdeld op het ogenblik dat Alva al in het klooster aangekomen is, waar dit in werkelijkheid gebeurde vóór zijn vertrek uit het paleis. De samenzwering verloopt in de roman in grote lijnen zoals ze, waarschijnlijk, verlopen zou zijn als de verklikker wat later het plan bekendgemaakt had."
Zo, nu kent u het hele verhaal. Aster Berkhof verklapt het zelf aan het begin van zijn boek. Geen historische fictie dus, geen "wat als ?"-verhaallijn, nee, gewoon een klein beetje geschuif met de feiten, maar die feiten blijven wel wat ze zijn: de graaf van Egmont verloor zijn hoofd, de hertog van Alva leefde nog lang en gelukkig. Waarom dit boek dan nog lezen ? Omdat dat van dat "gelukkig" in vorige zin misschien niet klopt.
Zoals Berkhof óók al vertelt in zijn inleidende bladzijde: "Uit enkele brieven van Alva, en ook uit de geschriften van zijn biechtvader, blijkt dat Alva in zijn laatste levensjaren een dramatische angst gekend heeft, vooral in verband met zijn bloedig optreden in de Nederlanden. Alles wat hij deed, was hem bevolen door Filips II, maar de twijfel leefde in hem of hij als mens wel het recht had dat soort bevelen uit te voeren. Tijdens zijn veldtocht in Portugal, niet lang voor zijn dood, was het zo erg, dat Filips hem schreef: 'Wees niet bang. Ik, als koning, zal alles wat ik u heb doen uitvoeren, voor God verantwoorden.' Of deze angst al in Alva leefde toen hij in de Nederlanden was, staat niet vast. Maar het lijkt wel zo. In het jaar van de terechtstelling van Egmont was Alva over de zestig, voor die tijd een heel hoge leeftijd, die ernstig aan de dood deed denken. Bovendien was hij ziek. En we weten dat hij, terwijl Egmont op de Grote Markt te Brussel onthoofd werd, geschreid heeft. Schijnheilige tranen, zeggen sommigen. Maar dat lijkt onwaarschijnlijk: Alva was niet naar de Nederlanden gekomen om verzoening te wekken door mildheid en goedhartigheid, maar om terreur te zaaien door schrikwekkende wreedheid. Ik kan niet inzien hoe die tranen, als ze bedoeld zijn als vertoning, daarbij kunnen passen."
En dat, die insteek, is waar het in deze roman om draait. Niet de feiten zijn hier belangrijk, maar de motivatie van Alva, van de abt van Ter Kameren, van de samenzweerders, van de monniken, van Egmont, van de laffen en de lauwen, van de dapperen en de durvers. Die wordt knap uiteengezet in gesprekken tussen Alva en de abt, tussen de samenzweerders en beide eerstgenoemden. Zowel Alva als de abt als de samenzweerders in de figuur van Kasper van Karloo voeren de discussies op het scherp van de snede en zijn in zekere zin, ondanks al hun meningsverschillen, kopieën van elkaar. Alva trouw aan zijn koning en zijn idee van god, de abt trouw aan zijn idee van god en aan zijn vriend Alva, Kasper van Karloo trouw aan zijn idee van vrijheid en aan degene die dat idee voor hem vertegenwoordigt, de graaf van Egmont. Elk van hen ook bereid, ook na hun discussies, om voor die trouw zijn leven te geven. Wat in het geval van Kasper van Karloo en wellicht in dat van de abt ook de prijs is die ze voor die trouw moeten betalen. Alva lijkt er zónder prijs te betalen van af te komen, maar misschien is die enorme angst waar Berkhof het in zijn inleiding over heeft wel een grotere prijs dan het leven zelf.
Dat Aster Berkhof doctor in de wijsbegeerte is, is ongetwijfeld te merken in dit boek. Dat hij een bijzonder goed schrijver is eveneens. Een aanrader dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ook iets te vertellen ? Ga je gang !