Op de achterflap van dit op geen tijd uit te lezen boekje - 131 bladzijden, inclusief het voorwoord van Luc Versteylen - lezen we onder andere: "Het straatkind werd dus een groene politica, al spaart ze in dit boek haar eigen partij niet." En eerlijk gezegd: die paar bladzijden waarin ze het effectief heeft over haar avonturen bij Agalev (het latere Groen!) zijn voor de niet ál te naïef aangelegde lezer de meest lezenswaardige, zoniet de enige lezenswaardige. Naïviteit is namelijk wat dit hele boekwerkje uitstraalt. Nauwelijks verbazingwekkend dan ook dat Bali zich niet staande wist te houden toen Mieke Vogels en konsoorten het in het Antwerpse Agalev voor het zeggen kregen en het uiteindelijk helemaal scheef liep tussen haar en de partij die haar in 1988 maar al te graag naar voren had geschoven als "allochtone" kandidate (toen nog vrijwel een unicum).
Omdat mijn bibliotheek hoe dan ook beperkt moet blijven qua fysieke omvang ga ik Mijn leven in Borgerokko niet in mijn collectie houden - er staat nauwelijks wat in waarnaar ik in de toekomst terug zou willen grijpen -, maar ik geef u toch nog een paar citaten en commentaren daarop mee.
Een eerste omdat Bali het daarin heeft over het soort mensen waaronder ik haar ook zou klasseren: "Mensen van allerlei slag, afkomst en status. Er waren arme, vereenzaamde ouderen, voor wie het buurthuis hun enige troost was, maar ook heel actieve welzijnswerkers, mensen met goeie bedoelingen maar niet altijd even realistisch. En er waren (en zijn) vooral tientallen en tientallen doodgewone buurtbewoners. Mensen die niet (altijd) passen in de hokjes van de sociologen en onderzoekers, die geen subsidie nodig hebben om aan echte solidariteit te doen, mensen die nog opkomen voor hun buurt." Zo iemand lijkt Fatima Bali me - ondanks het feit dat ze wel degelijk voor de gesubsidieerde sector actie was (is?) - en ik kan alleen maar hopen dat ze dat ondanks de teleurstellingen in de politiek ook is gebleven.
Dat Bali niet geheel naïef is - en we hebben het hier voor de duidelijkheid over wat ze schreef in 1994, lange jaren vóór er sprake was van Sharia4Belgium, IS, "Syriëstrijders" en tutti quanti -, moge dan weer blijken uit dit stukje: "Het viel me op dat het respect voor de cultuur van de Marokkaanse migranten in de welzijnssector zeer ruim verspreid is. Een beetje té ruim zelfs: men ging vaak zover om allerlei regels en reglementen niet of minder streng toe te passen op de migrantengezinnen. Waarom eigenlijk? Dat respect voor de andere cultuur gebeurt uiteraard met de beste bedoelingen, maar het neigt al gauw naar betutteling, en dat gaat me te ver. In Marokko moeten de mensen zich ook aanpassen aan de regels van het ziekenhuis, waarom hier niet? Grote eerbied voor de eigen Marokkaanse cultuur kan wel degelijk samengaan met een kordaat leren omgaan met de algemene leefregels van het nieuwe thuisland!"
En dan toch weer die naïviteit waar ze het heeft over haar "tegenstanders" en over hoe ze tegenover haar staan: "Vaak vraagt men me: hoe is het om met tien Vlaamsblokkers in de raad te zitten? Het is erg voor de democratie, voor de vele groepen uit de bevolking die zich door deze vertegenwoordigers van het politiek uitschot terecht beledigd en bedreigd voelen, en natuurlijk ook voor het algemeen prestige van de Antwerpse politiek. Voor het functioneren van de Antwerpse gemeenteraad valt het echter nogal mee, want die tien fascistoïde gemeenteraadsleden - waarvan een aantal zeer tot hun eigen verbazing en tegen hun zin verkozen werden - blinken niet meteen uit, noch in de hoeveelheid werk die ze verzetten, en zeker niet in de kwaliteit van hun schaarse tussenkomsten. Op één of twee uitzonderingen na doen de Vlaams-Blok-raadsleden gemiddeld één à twee keer per jaar hun mond open, en zelfs dan kan je doorgaans moeilijk zeggen dat hun tussenkomst zo'n lange bedenktijd weerspiegelt. Persoonlijk ben ik in de raadszitting door hen gelukkig nog nooit aangevallen (ze passen wel op), maar buiten de muren van de raadszaal heb ik - ook van Vlaams-Blok-verkozenen - al bij herhaling de grofste beledigingen en provocaties meegemaakt." Niet meteen het soort uitlatingen dat uniek was (en is) voor Fatima Bali, maar een zekere indruk van "de pot verwijt de ketel" krijg ik er toch wel bij. Je "tegenstanders verwijten "fascistoïde" te zijn, "tuig", lui en dom, maar dan zelf klagen over "de grofste beledigingen en provocaties?" Faut le faire.
Ten slotte, nu we in het straatje van - wat dan in West-Vlaanderen heet - "katje mie katje were" zitten: "Het zal misschien verbazing wekken, maar zelf heb ik slechts bij hoge uitzondering racisme en xenofobie aan den lijve ondervonden. Als het gebeurde, kwam het telkens wel bijzonder hard aan. Mijn allervroegste herinnering op dit vlak dateert van toen ik een jaar of tien was. Ik liep met m'n moeder op straat. Boven op een muur zat een jongen van ongeveer mijn leeftijd. Plotseling spuwde hij vol walging op m'n moeder. Het waas heel vernederend. Ik dacht: verdomme ... Maar als kind in zo'n buurt reageer je daar natuurlijk al gauw anders op. We kenden die knaap wel, en een paar dagen later heb ik hem met m'n zussen eens goed aangepakt. Sindsdien zei meneer telkens mooi goeiedag. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat dit maar een miniem incident was, maar voor veel migrantenjongeren zijn dit soort op het eerste gezicht onschuldige voorvallen de eerste echte kennismaking met racistische en door xenofobie geïnspireerde gevoelens." Laat duidelijk zijn dat ik me kan vinden in wat Bali hier schrijft en dat het beschreven gedrag beneden alle peil is, maar het zou goed zijn als mensen als de voormalige Groen!-politica beseften dat soortgelijk gedrag vanwege "allochtonen" tegenover "autochtonen" exact dezelfde gevolgen heeft. Zo zal ik nooit vergeten dat ik, als "groentje" uit het hart van West-Vlaanderen (ik had in dat jaar, bij de eerste verkiezing waarin ik mocht stemmen, zelfs voor de "groenen" gekozen), bij mijn eerste week in Schaarbeek werd geconfronteerd met het verwijt van een Marokkaanse buurtgenoot: "Sale flamand, retourne à ton pays!" Ik had me tot dat ogenblik nooit bewust geïnteresseerd voor de geschiedenis en de positie van de Vlamingen in hun hoofdstad, maar ik wist meteen wél dat ik er volgens de mensen die in mijn buurt de meerderheid uitmaakten niet thuis hoorde. En dat gegeven, het idee een tweederangsburger, in Brussel zelfs een derderangsburger, te zijn in "eigen" land, is net wat zoveel Vlamingen tot zogenaamde "racisten" maakt ...
Was getekend,
Björn Roose
Was getekend,
Björn Roose